Simeon profeteert dat het Kind Jezus een val en opstanding zal zijn voor velen en dat Hij een teken zal zijn dat weersproken zal worden. Een zwaargeladen woord; Jezus optreden en prediking zal irritatie oproepen. Dat herkennen we: we willen niet volledig van genade afhankelijk zijn, we willen zelf koning blijven in ons leven. Het wonderlijke is dat juist deze irritatie en tegenstand de weg is die Jezus gaat: zó wordt Hij overgeleverd, gekruisigd en gedood. Simeon zegent even vóór deze profetie Jozef en Maria; zo mogen wij ook onder de zegenende handen (die ook doorboorde handen zijn) onze weg gaan.
Een pijnlijke profetie: ‘… ook door uw eigen ziel zal een zwaard gaan..’
- Wat zegt dat over Jezus?
- Wat zegt dat voor Maria?
Ja, gemeente, u keek er misschien van op toen u hoorde bij de schriftlezing dat we Lukas 2 zouden lezen. Dat is toch het kerstevangelie? We zitten toch midden in de lijdenstijd, deze derde lijdenszondag. En toch Lukas 2 vanmiddag. Waarom? Omdat de evangelist, die met de herders en kribbe het evangelie schildert, ook de schaduw van het lijden laat vallen. De redder is gekomen. Maar ook wordt duidelijk waar het naar toe gaat. Hij wordt weggezet, weggedrukt. Ze zullen zich hopeloos aan Hem irriteren. Menselijk gesproken: het wordt een groot drama, dat eindigt in de dood.
We komen die lijn op het spoor bij Maria. Na hoofdstuk 2 horen we niet veel meer van haar. In Lukas 2 wel. Waar Lukas het heeft over Maria, dan treffen we die rode draden aan, in dit kerstevangelie. Laten we het langs gaan.
Vers 7: Maria brengt haar eerstgeborene ter wereld, wikkelt Hem in doeken, legt Hem in de kribbe. Vers 19: Maria bewaart de woorden in haar hart. Meer naar achteren in Lukas 2, vers 48: Maria zoekt haar zoon, vindt Hem in de tempel. Kind, waarom hebt U ons dit aangedaan? Wist u niet dat Ik moest zijn in de dingen van Mijn Vader? En dan vers 51, Jezus gaat mee met Jozef en Maria. Hij is hen onderdanig. En dan staat er: Maria bewaart deze dingen in haar hart. Daar tussen staan dan ook de gebeurtenissen van de 40e dag van Jezus.
Wat is er aan de hand op die 40e dag? Jozef en Maria zijn naar de tempel gekomen om te offeren. Reinigingsoffers; de zwangerschap is ten einde, het Kind is geboren. Er worden reinigingsoffers gebracht. En Jezus wordt voorgesteld. Iedere oudste zoon was voor de Heere in Israël. Daarom zijn ze in de tempel. En als ze daar zijn, jongens en meiden ook vanmiddag in de kerk, dan gebeurt er iets opvallends. Er komt een man aangelopen. Die loopt zomaar naar Jozef en Maria. Hij pakt zomaar dat Kindje. En begint spontaan te zingen. Nu laat U Heer, Uw dienstknecht gaan. Mijn ogen hebben zaligheid gezien.
Wie is die meneer? Dat is Simeon. Hij kreeg een bijzonder bericht van God. Jij zult met eigen ogen de Zaligmaker zien. Je zult niet sterven voordat je Hem hebt gezien. Op een dag was het zover. Simeon, zei de Heilige Geest, vandaag moet je naar de tempel gaan. Dan zul je Hem zien! Dat is bijzonder. Simeon gaat naar de tempel, loopt op het echtpaar af, dát is Hem! De Zaligmaker, Redder. Je moet er maar oog voor hebben.
Je zult het meemaken als Maria. Het kind uit je armen genomen. Een man, die zegt: dit is de zaligheid. Maria wordt bevestigd in haar geloof. Jouw kind zal voor eeuwig koning zijn, zei God. Ook Elisabet had er een streep onder gezet. En deze man: dit is Hem. Heerlijk is dat! Wat geeft dat een verwachting, blijde hoop voor de toekomst.
Ja, maar dan heeft Simeon nog een ernstige boodschap. Goed bedenken, gemeente, hier is niet zomaar een doemdenker aan het woord. Niet een oudere man die het somber inziet. Vroeger was het beter? Nee. Hier wordt een woord van God gesproken. Een ernstig woord. Een profetisch woord. Niet in het algemeen, maar persoonlijk voor Maria. Vers 34. Simeon zei tegen Maria.
Simeon heeft dat Kind de armen, Hij zegt: dit Kind, dit Kind zal gezet worden tot een val en opstanding van velen. Tot een teken dat tegengesproken zal worden. Door jouw ziel zal een zwaard gaan, Maria. Waarom?!
Nou, dat zit in de eerste twee dingen die Simeon zegt. Tot val en opstanding van velen in Israël. Dat klinkt mooi: tot een opstanding. Veel mensen zullen tot leven komen. Hem dienen, volgen. Zaligheid in Hem zien. Goddank gebeurt dat ook. Maar dat is niet alles. Veel mensen zullen zich aan Hem irriteren. Ze zullen over Hem vallen.
Jongens en meiden, dat heb jij misschien ook wel eens in de klas. Dat er iemand is waar je mee speelt, maar dan tijdens het spelen irriteer je je aan hem of haar. Hij wil steeds dat jij doet wat hij zegt. Of zij wil steeds wat zij zegt. Je wilt liever zelf bepalen en uitmaken. Dan irriteer je. Of iemand doet anders.
Nou, zo in Israël zijn er mensen die irriteren zich aan Jezus. Ze kunnen Hem niet verdragen. Hij wil koning zijn op Gods manier – en dat willen zij niet. Het Koninkrijk der Hemelen, waar Jezus over preekt, daar raken ze gepikeerd door. Omdat het over een leven gaat dat zo anders is dan het leven met de mores van deze wereld. Stel je voor, dat je zelf uit handen moet geven. Ze irriteren zich aan Jezus. Wie denkt dan niet aan die mensen die wegtrekken? Eerst: geweldig. Wat een preken. Wonderen: ongehoord! Maar als Hij duidelijk maakt wie Hij is, gaan ze. Of denk aan het gebroei van de Schriftgeleerden en Farizeeën: Hij moet weg. Liever vandaag dan morgen. Vallen over Jezus.
Gemeente, daar had Jesaja al over geprofeteerd. We lazen Jesaja 8. Speelt zich af in tijd van Achaz. Die wilde geen teken. En dan zegt Jesaja in naam van God dat de Heere tot een heiligdom zal zijn. Er is een volk dat Hem vreest; maar voor velen ook een steen van aanstoot, een rots waarover men struikelt. Velen onder hen zullen struikelen en gebroken worden. Ze raken verstrikt. Ze worden gevangen. Uiteindelijk komt Israël in ballingschap terecht. Het tienstammenrijk, als Syrië, maar het tweestammenrijk wordt niet gespaard. De tempel wordt een ruïne. Nu wordt dit woord opnieuw vervuld – in Jezus. Ze vallen over Hem. Ze irriteren zich aan Hem.
Dat gaat door tot vandaag. Misschien herken je dat. Een familielid, je probeert iets te zeggen over Jezus. Ik kan maar beter zwijgen. Aan het gezicht zie je het al. Hij of zij irriteert zich eraan. Trouwens, kun je dat in je eigen hart ook niet merken? Irritatie aan Jezus? Waarom moet het steeds over zonde gaan? Het valt toch mee in mijn leven? Tuurlijk, we maken fouten, maar dat ik genade nodig heb. En alléén van genade moet leven? Dat kan zo botsen en wrijven. Of Jezus als Koning die de dienst hélemaal uitmaakt. Een kamer van mijn levenshuis, ja dat kan wel, maar Jezus in álle kamers, dat wil ik niet… Irritatie aan Jezus.
Gemeente, het ligt dicht aan tegen het tweede wat Simeon zegt. Een val en opstanding maar ook een teken dat weersproken wordt. Ik kijk naar de kinderen. Gymen jullie al? Moet je misschien stukje lopen; weg oversteken, juf steekt haar hand omhoog. Auto’s stoppen omdat de juf een teken geeft. Een stopteken. In het verkeer zijn er meer tekens. Een smal pad, een bord met een fiets erop: een teken dat het een fietspad is. Jezus is ook een teken. Wat vertelt Jezus? Hij vertelt Gods genade, liefde. Dat God komt om te redden. In Zijn optreden wordt duidelijk: het Koninkrijk is dichtbij gekomen. Jezus preekt over bekering en vergeving. Hij maakt zieken beter. Hij maakt dat doden tot leven komen. Dat Jezus Zoon van God is, dat Hij hét teken is, dat merken mensen ook. Die Samaritaanse vrouw merkt dat: kom, zie een Mens, die gezegd heeft alles wat ik gedaan heeft, is Hij niet de Christus? En de schare in Jeruzalem: Hij is het. En de Schriftgeleerden en Farizeeën voelen dat aan. Maar ze spreken het tegen. Ze zeggen: Hij heeft de duivel. Hij is vol van Beëlzebul, de overste van de demonen. Jezus tegenspreken.
Gemeente, misschien gaat dat nog een stukje verder dan je irriteren aan Jezus. Irriteren, dan komt er spanning. Maar tegenspreken, dat kan ook met een oppervlakkige houding. Je laat Hem praten – geen boodschap aan. Je laat het langs je heen glijden. Je swipet het bericht weg. Je gaat door met je eigen leven. Veel te ingewikkeld, die boodschap van Jezus. Jezus tegenspreken, dat kan ook met een houding.
Irritatie en tegenspraak. Weet u wat het bijzondere is? Dat is het wonder wat in dit gedeelte is: dat is nu bepalend voor de weg van de Heere Jezus. Want irritatie maakt dat Jezus uiteindelijk gevangen genomen wordt. In die hof van Getsemane, daar zegt Hij: Ik ben het. De soldaten voelen het aan. Het is bepalend voor Zijn weg. Er worden valse getuigen naar voren geschoven. Ze móeten van Hem af. De irritatie is merkbaar in de klappen die Hij krijgt. Het galmt door de straten (ze hadden Zijn wonderen gezien en preken gehoord): kruisig Hem. Het brengt Hem de dood in. Het brengt Hem lijden en vernedering en onrecht. Je zou toch denken, daar kom je toch tegenin? Dat is toch niet eerlijk? Maar Jezus laat het Zich gebeuren. Hij is niet maar zo slachtoffer, maar heel bewust gaat Hij die weg omlaag. Hij laat zich in het graf leggen. En zelfs dan is er nog tegenspraak. Die Schriftgeleerden weten: Hij heeft gezegd dat Hij na drie dagen zal opstaan. We moeten vragen om een wacht en verzegeling van het graf.
Via die route brengt Jezus redding, heil, zaligheid. Tegenspraak. Ja, maar Hij is het einde van alle tegenspraak. Hij is het die na drie dagen opstaat. Hij brengt het leven aan het licht. Hij brengt zaligheid omdat Hij juist via die route voor mensen die zich irriteren aan Jezus, die niet een, twee, drie geneigd zijn te luisteren, om voor zulke mensen verzoening te brengen.
Gemeente, dat is wat! Hij laat Zich wegdrukken om genade tot stand te brengen! Om te redden. Wat een wonder is dat. Nou, dat is het eerste wat naar ons toekomt.
2.
Wat betekent dit voor Maria? Het is maar een klein tussenzinnetje. Maar Simeon betrekt Maria er hoogstpersoonlijk bij. Het staat tussen twee streepjes (of haakjes). Een zwaard zal door je ziel gaan. Een scherp beeld. Er staat een Grieks woord, dat geeft aan: een lang en groot zwaard. Een zwaard dat in de oudheid door barbaarse volkeren anderen wreed ter dood te brengen. Dat zwaard gaat door de ziel van Maria. Wat wil Simeon zeggen? Gaat het om het (moeder)lijden? Wat zal ze pijn hebben om Jezus! U kunt hier zitten, je kunt meedoen, als je moeder bent, dat lijden kent omdat je een kind verloren hebt. Wat een pijn, verdriet. Of je hebt grote zorgen om je kind. Je ligt er wakker van, van de weg die hij gaat. Komt dat wel goed? Hoe moet dat verder? Maria zal pijn hebben om Jezus. Ze zal pijn hebben om Jezus.
Gaat het hier om die pijn? De Rooms-Katholieke Kerk legt daar het accent op. Ze wordt soms afgebeeld met zeven zwaarden in haar hart. Zeven confrontaties met de lijdende Christus, daar staat dat voor. Dat lijden is niet mals. Een lang zwaard in haar ziel. Moederlijden.
Toch is het niet het enige. Er is nog iets. Kijk, Maria wist als geen ander dat Jezus de Zoon van God is. Dat had Gabriël gezegd. De Heilige Geest komt over je. Maria had de Zoon van God ter wereld gebracht. Wat een vreugde voor Maria. Wat een verwachtingen ook bij Maria. Haar kind, de eeuwige koning, de Messias! De verwachtingen waren hoog.
Maar dat is nou het punt; de Messias van Maria is niet Jezus Christus. Ik bedoel, Jezus Christus gaat een andere weg dan Maria in haar hoofd heeft. Maria denkt aan een weg die direct omhoog gaat. Een Koning, groot zijn. Voor Jezus zijn andere dingen belangrijk dan Maria erg in heeft. Het gaat Jezus om het Woord en de eer van Zijn Vader. De Messias van Maria moet overboord – met alle pijn en moeite die daarmee gepaard gaat. Maria moet leren sterven aan haar Jezus en Messiasbeeld. Ze moet sterven aan haar eigen verlangen en hoop. Om Jezus als Redder en Zaligmaker voor haar ziel over te houden.
Is dat bij jou, u, mij anders? Dat wij moeten leren sterven. Sterven aan alles wat niet God is en wat niet Jezus Christus is. Sterven aan een leven waarin Jezus niet de eerste plaats heeft. Waarin Hij niet werkelijk koning is. Waar draait het om in jouw, uw leven? Wat staat er centraal? Waar gaat het om in uw geloofsleven? Welke Christus geloof je nu eigenlijk? Is dat de Koning van het Kruis, die verzoening tot stand brengt? Leef je van Zijn genade? Echt van genade leven is ontzettend moeilijk, gemeente. Wat zoeken we makkelijk ons heil in tal van andere zaken. We moeten sterven aan zaken wat niet God en Jezus Christus is. Misschien je kinderen, kleinkinderen, gezin, familie. Maar gemeente, we moeten ook sterven aan dingen die we misschien heel vroom vinden. Sterven aan je ambt. Omdat je er zelf centraal staat. Sterven aan jouw geloofsopvoeding. Sterven aan jouw dierbare gedachten, omdat jezelf centraal staat. Gedachten die je zelf hebt gecreëerd. Sterven aan je gebedsleven omdat het niet meer gaat om Hem.
Een zwaard gaat door de ziel van Maria door de bediening van Jezus. Golgotha is het dieptepunt. Als U de Christus bent, kom af. Nog even! Wat een aanvechting. Hij zou toch een eeuwige koning zijn? Waren het fabels. Ik besef, ik vul het zomaar in. We hoeven toch niet zoveel moeite te doen om die aanvechting in de denken. Calvijn zegt: haar geloof is door vele twijfelingen geschud, maar haar bangste strijd heeft ze bij het kruis gestreden. Wat komt er nu terecht van de woorden van God? Herken je dat? Jij op je eigen manier. Die aanvechting, strijd. Misschien juist bij het loslaten. Als denkbeelden (misschien zelfs over God) overboord moeten. Aanvechting in een louteringsproces. Teleurstellingen in je leven – als er tegenslag is. Als je bidt, maar God laat voor je gevoel niets van Zich horen. Tobben met je zonden – je komt ze maar niet te boven. Heb ik het wel goed gezien? Niet ingebeeld? Aanvechting. Wat kan er ook aanvechting zijn in gesprekken met anderen – collega’s of studiegenoten? Wat kan ik eigenlijk zeggen, ze hebben nog gelijk ook. Wat kan die aanvechting heftig zijn. Daarin laat de boze van zich horen. Hij is voortdurend bezig ons bij Jezus vandaan te trekken. Twijfel te voeden. En zeggen: het wordt niks. Zie je wel. Verkeerd gedacht.
Een pijnlijke profetie. Een zwaargeladen woord. Een profetisch woord om op stuk te lopen? Hoe red je dat? Je zult maar verder moeten met deze woorden? Sterven aan jezelf en je eigen gedachten en verlangens, je oude leven, hoe zul je dat doen? Leven in de aanvechting?
Het viel mij tijdens de voorbereiding van de preek op: vlak voordat deze profetie wordt uitgesproken, zegent Simeon hen. Niet de priester die dienst doet, maar deze profeet. Onder de zegenende handen vervolgt ze haar weg. Ze krijgt die zegen vanwege dat kind, Jezus. De Zaligmaker! Al wordt het een lijdensweg, al gaat er een zwaard door haar ziel. Al gaat haar Kind de dood in, wat komt ervan terecht. Onder de zegenende handen vervolgt ze haar weg.
Gemeente, vanwege dit Kind mag jij ook en u ook, onder zegenende handen uw weg vervolgen. Die zegenende handen zijn doorboorde handen. Hij ging de diepste weg, door de dood heen. Alles afgelegd om het leven te geven – en vrede. Je weg vervolgen, al gaat het door de nacht. Al is het een stervensproces van loslaten en nog eens loslaten. Wat houd ik eigenlijk over?! Onder zegenende handen van Hem, die in de troon zit en bidt: Vader, bewaar hen in Uw Naam, die U Mij gegeven hebt.
Amen.
Welzalig hij, die al zijn kracht
En hulp alleen van U verwacht,
Die kiest de welgebaande wegen;
Steekt hen de hete middagzon
In ’t moerbeidal, Gij zijt hun bron,
En stort op hen een milden regen,
Een regen, die hen overdekt,
Verkwikt, en hun tot zegen strekt.Zij gaan van kracht tot kracht steeds voort;
Elk hunner zal, in ’t zalig oord
Van Sion, haast voor God verschijnen.
Let, HEER der legerscharen, let
Op mijn ootmoedig smeekgebed;
Ai, laat mij niet van druk verkwijnen;
Leen mij een toegenegen oor,
O, Jacobs God, geef mij gehoor.– Psalm 84 vers 3 en 4 (berijming 1773)
Hervormde Gemeente Reeuwijk, Ichthuskerk, zondag 28 februari 2021, 17:00 uur. Schriftlezingen Lukas 2:25-35, Jesaja 8:11-18.