Hersteld Hervormde Gemeente, Driebruggen, 18.30 uur
Afkondigingen
Votum & groet
Psalm 136:16
Belijdenis van algemeen, ongetwijfeld christelijk geloof
Psalm 102:7
Schriftlezing: Psalm 2 & Openbaring 12
Gebed
Psalm 89:10,13 (collecte)
Prediking n.a.v. Openbaring 12:1-6
Psalm 22:5,10
Dankgebed
Psalm 11:3,4
Preekaantekeningen
Tekst voor de prediking: Openbaring 12:1-6
We gaan samen nadenken over: Vrouwenzaad en drakenkracht
- We horen over een beklede vrouw, deze vrouw die is bekleed met de zon
- We horen ook over een barende vrouw, onze tweede gedachte
- Onze derde gedachte: een vreselijke draak
- Onze vierde gedachte: een verslindende draak
- Een beschermde vrouw
Gemeente, Johannes heeft op Patmos hele bijzondere dingen gezien en gehoord. Als daar die bazuinen gaan klinken, dan gaat hij sidderen. En wij met hem. En als hier die profetische stemmen gaan klinken, wordt je stil. Ontzet. En wij met hem. Als God gaat spreken, Hij spreekt vanavond, moet je eerbiedig luisteren en toekijken. Kijken wat God doet.
Dat is wat hier in Johannes 12 beschreven staat. Johannes moet omhoog kijken. Omhoog kijken. Wij kijken ook naar tekenen. Tekenen in de hemel. Morgenavond, weer zien. Al die tekenen in de hemel, vuurwerk wat zal knallen. Ik zou zeggen: doe er maar niet aan mee. Ziet he, angstaanjagend, soms indrukwekkend. Wat Johannes ziet, vele male indrukwekkender en angstaanjagender. Groot, ontzaglijk teken. Zo staat het in vers 1 he [citeert].
Met eerbied gesproken he, het lijkt alsof er een grote beamer he, beeld projecteert, hoog in de hemellucht. En Johannes moet daar naar kijken. Hij kan het zien. Groot, indrukwekkend. Wat ziet Johannes? Een vrouw. Vanavond ook gaan kijken naar deze vrouw. Heel bijzonder. Alles bij deze vrouw roept heerlijkheid op. Indrukwekkend, deze vrouw in haar verschijning. Een teken in de hemel.
Zo is dat vaak, bij belangrijke mensen. Moest denken aan onze kinderen, koningin Beatrix. Die straalt wat uit. Waaraan herken je belangrijke mensen? Aan hun kleding, dat ze dragen, de versiering, op hoofd dragen en aan schoeisel, wat aan voeten dragen. Hoofd, kleding, schoeisel. Als je foto’s ziet van de Koningin, zie je: die straalt wat uit. Zo is het vanavond ook hier.
Deze vrouw trekt onze aandacht, precies dezelfde dingen. Bekleed met de zon. Dat is haar kleding. De zon. Die ware zonnestralen. Die schitteren daar om die vrouw heen. Zij mag stralende middelpunt van de zon zijn. U begrijpt, deze vrouw is bekleed met zon der gerechtigheid. Met Christus. Deze vrouw wordt nou bewarmd met Christus zelf. Zo staat ze in de hemel. De Heerlijkheid van Christus glanst om haar heen.
Kijk eens mee, wat draagt ze op haar hoofd? In Grieks: Stefanos. Kroon. Weet u wel, die diaken. Prijs ontvangt, begenadigd, een lauwerkrans. Met eer mag dragen. Krans. Als je goed kijkt, met twaalf sterren erin. Twaalf schitterende sterren verlichten het hoofd van deze vrouw. Als er zo twaalf sterren daar schijnen, dan glanst het ook. Oogverblindend. Stralend. Je zou zeggen: een hemel koningin. Twaalf sterren. Betekenis achter, kinderen. Wat zou dat betekenen? Denk eens terug aan de twaalf stammen. Jozef had ooit een droom: elf sterren, hij zelf was de twaalfde. Twaalf sterren. Twaalf in Bijbelboek Openbaring: hele kerk van God wordt aangeduid. Twaalf stammen, twaalf apostelen (NT), eigenlijk getal van de volheid, heel de kerk.
Zij is de hele kerk. De bruid van Christus. Bekleed met Christus zelf. Voelt u: hele heelal, draait om haar. Ganse heelal gaat om Christus en Zijn kerk. In de hemel, bij God bekend.
Kijken naar haar schoeisel. Als we zo kijken, zien we, schijnt de maan. Haar, haar voeten rusten als het ware op het licht van de maan. Wat betekent dat nou? Rust op Woord van God? De kerk rust op wat de Schrift zegt. Kijk, de maan, weten de kinderen ook wel, ontvangt licht van de zon. Dat schijnt weer verder. Heel de Schrift laat zien wie de zon is, wie Christus is. Daar rust de kerk op. Schrift weerkaatst ons Christus. Maan was onder haar voeten.
Ziet u dat bijzondere teken he. Bekleed met zon der gerechtigheid. Zo mag die vrouw stralen in de hemel. Ik hoop dat u zo wel eens naar die kerk hebt gekeken. Zelf mag weten daar bij te horen. Uitverkoren kerk van Christus. Die straalt voor God. Gaat om Hem. En om die vrouw. Geweldige troost, vanavond uit het woord meegegeven mag worden. Aangereikt.
2
Barende vrouw. Er staat nog iets. Is tegelijk een barende vrouw [citeert]. Nog een keer kijken naar die vrouw. Zie je: dikke buik heeft. En, kind draagt met zich mee. Zwanger van het kind. Het kind waar alles in deze wereld om draait. Draagt lang verwachte koningskind met zich mee.
Aanstaande moeder, misschien in ons midden, zo is deze vrouw ook, in verwachting beloofde zaad van de vrouw. Christus. Vrouwenzaad. Dat is het thema. Je ziet het beloofde kind komt er bijna aan. Ze is in barensnood. Kind kan elk ogenblik geboren worden. Zelfs in pijn: de weeën begonnen zijn. Kerk in Oude Testament heeft eeuwenlang uitgeschreeuwd van de pijn. Wanneer komt dat kind? Vanaf de moederbelofte, schreeuwt de kerk om dat kind. Heel dat oude testament, al die 39 boeken, zou je mogen noemen: boek van de weeën. Heel die kerk van het oude testament. Verlangt naar die dag, kind zou komen. Hoe staat het ook alweer? Johannes 8: Abraham verlangt, mijn dag zou zien, zegt de Heere Jezus. Al die kinderen van God hebben geroepen om de komst van dat kind. Vrouw kan roepen als moment bevalling aanbreekt. Barensweeën ondergaan.
Wat voor barensweeën nu nog ondergaan? Heel veel gemeente. Paar voorbeelden. Pijnlijke weeën. Farao. Heel dat volk van God, die kerk, vermoorden, uitroeien. Was zo’n heftige barenswee die kerk heeft getroffen. Ballingschap. Hele volk is uit Israël weggevoerd, naar Assyrië gebracht, bijna omgekomen. Afgelopen dinsdag en woensdag kerst, en vlak daarna, Herodes, kind vermoorden. Weer zo’n barenswee.
Nu voorbij? Nee. Barenswee is blijvende kenmerk van de Kerk, met hoofdletter. U verlangt toch ook naar tweede komst? Gods kerk verlangt, roept uit, zucht. Guido de Bres: wanneer komt die dag? Daarom verwachten wij die dag met een groot verlangen… [NGB, art. 37; citaat].
Gemeente, die barensweeën zijn er en blijven er. Kerk in de verdrukking. Die pijn die blijft. Zo lang de kerk op aarde. D’66, partij die zich opmaakt, alle restanten uit te roeien. Die kerk, die moet kapot. Ene wee nog niet weg. Kerk blijft kerk van de weeën. Voelt u die pijn? Lijdt u mee?
Waar worden de kinderen geboren? Waar Gods kinderen geboren? In de kerk. In de kerk worden Gods kinderen geboren. Paulus: kerk is ons aller moeder. Taak van dienaar: om kinderen te baren. Mijne kinderkens, die ik vanavond mag bearbeiden, Christus een gestalte in u krijge. Verlangen van Paulus, ook mijn verlangen. Dat Christus geboren mag worden in uw hart. In uw onsterfelijke ziel voortbrengen. Daar gaat het om in prediking der verzoening. Christus een gestalte krijgt in uw, jouw hart.
Weet het he, baringsproces, pijnlijke zaak. Verloskundige zei tegen mij: heel wat moeders uitroepen, ik kan niet, ik wil niet. Dat roept een moeder in barensweeën. Een vrouw in barensnood zijnde. Mag vanavond dat Kind geboren worden? Christus moet tevoorschijn komen. Ik mag u geen rust geven buiten Christus. Alleen in Christus is er rust. En vanavond gaat het ook in de prediking om Hem. Buiten Christus is geen leven. Zijnde in pijn om te baren. Er komt dus strijd op af. Heel veel strijd. Dat zien we in derde gedachte.
3
Johannes zo omhoog kijkt, barende vrouw, ook een vreselijke draak. Vers 3 [citeert]. Een enorm monster. Een draak. Ik moest denken aan soort dinosaurus. Ziet Johannes in de hemel. Die grote draak staat daar bij die vrouw. Vreselijk angstaanjagend ziet die draak eruit. Groot, rood. In Grieks: vuurrood, rossig. Gemeente, dat is nou een monster uit de hel. Een monster uit de hel. Een draak met de kleur van het vuur.
Als Johannes zo omhoog kijkt, ziet Johannes de hemel in brand staan. Vuurgloed rond die draak. Bloedverslindend monster. Monster heeft zeven hoofden. Zeven koppen. Afschuwelijk. Alle kanten opkijken. Wijd geopende bek. En zo grommend en grimmig, laat tanden zien. Staat bij: tien hoornen heeft, met zeven koninklijke hoeden.
Tien hoornen, misschien kinderen wel eens Schotse hooglanders gezien. Forse koeien met horens. Ruige beesten. Dit beest geen twee horens, maar tien. Geweldige kracht achter. Kan die draak geweldige stoten mee uitdelen. Word je werkelijk bang van.
Zeven koninklijke hoeden. Zeven diademen. Een soort kroon. Wie is die draak? U weet het al: dat is de duivel. Zegt de rest van het hoofdstuk: Gods tegenstander. Hier als gruwelijk monster afgebeeld. Lijkt op dier, Daniël te zien kreeg, vierde dier. Ook gruwelijk. Zeer sterk (Daniël 7). Had zelfs grote ijzeren tanden. Waar het kwam, stampte alles kapot. Verbrijzelde onder zijn voeten. Had ook tien hoornen. Precies dezelfde kenmerken. Dat is de duivel, zoals hij er werkelijk uitziet.
Jongelui, besef dat goed. Hoe hij allesverwoestend bezig is. Hoe machtig hij is. Zeven hoofden, moet je eens nagaan. Wij hebben een hoofd. De duivel zeven hoofden. Geweldige denkkracht achter. Zo’n diep duivels inzicht. Zo meenemen, zo geraffineerd, allerlei middelen inzetten om mee te nemen in zijn macht en kracht. Hij doet niets liever dan bij rijk van Christus weg te trekken. Kan via techniek, jullie weten precies. Kan democratie zijn, partijen inderdaad, noem maar op. Allemaal middelen die de duivel kan gebruiken. Hij laat geen middel onaangetast. Soms is het heel duidelijk te zien. Soms heel subtiel, gemeente, ons op voorbereiden. Houden we wel rekening met kracht? Zeven hoofden, zeven hoeden. Zeven: volheid. Gaat heel de wereld aan. Heel de wereld is zijn gebied. De overste van de macht der lucht. De duivel werkt in de kinderen der ongehoorzaamheid. We moeten waken. Wees waakzaam. Zeg u, zegt Jezus, waakt! Zijt nuchter en waakt, duivel gaat om als een briesende leeuw. Verslinden, enige doel, ons verslinden. Zien we in vierde gedachte.
4
Vers 4 laat ons zien hoe groot de macht van die draak is. Geweldige staart, zoals dinosaurus ook. Derde deel van de sterren naar beneden. Wat een kracht zit erachter. Die staart zwiept zo heen en weer. Sterren naar beneden zetten. Er zijn miljarden sterren daar, als waren dreunen die zo op de aarde. Smakt ze neer. Alsof er miljoenen vallende sterren te zien zijn, meteorieten. Misschien zo wel eens gezien, vallende sterren. Zo’n lichtflits. Zijn staart wierp derde deel sterren op de aarde.
Nagezocht: wat een kracht er in de sterren zit, wat als ster op aarde valt. In Siberië inslag. Zulke grote krachten vrij. Stuk steen van zo’n ster, 200.000 km per uur naar de aarde toe. Gebeurd in 1908. Enorme krater ontstaan, vijftig kilometer verderop, kleine luciferhoutjes gebroken. Zo’n kracht. Zomaar een voorbeeld. Hoe sterk deze draak is.
Wat bedoelt met sterren? Uw vraag misschien. Lastig vast te stellen. Ik sluit niet uit: gevallen engelen. Zo in deze woorden een verband gelegd wordt wat we lezen in Judas vers 6 [citeert]. Kan dus zijn, groot deel, een derde, gevallen is. Overste van de duivelen, een derde meegesleurd heeft in zijn val. Lukas 10, als bliksem vallen (Satan).
Kan ook zijn, vooral gewezen op grote, verwoestende kracht van de duivel: overal in Gods schepping zichtbaar en merkbaar. U begrijpt wel, een derde deel op aarde zou vallen, dan groot deel verloren. Die zuchtende schepping. Macht van de zonde. Paar hoofdstukken terug, hoofdstuk 8, een derde deel van schepping verwoest, hoe dan ook, hoe machtig deze draak is. Zien we dan, gaat iets verschrikkelijks gebeuren.
Stelt zich op voor zwangere vrouw, met wijdgeopende bek. Voor die zwakke, zwangere vrouw. Zo’n groot monster, zo’n kleine vrouw. Zo’n razende duivel, tegenover de bruid van Christus. Een afschuwelijk beeld, wat ik voor uw ogen probeer te schilderen. Leeuw, dinosaurus zich verheft boven klein mensje. Deze draak wacht duivelse kans af. Wacht om te verslinden. Hij strekt zijn klauwen al uit. Wat wil die draak? Hij wil dat kind verslinden. Hij wil dat kind vernietigen. Nog eventjes, dan zal in die wijdgeopende bek dat kind verslonden worden. Nog eventjes, dan opgevreten door die helse draak. Dat kind is Christus. Christus dreigt verslonden te worden. Staat op punt om Christus te verslinden. Het gaat de duivel om het kind.
Duivel bezig om kerk uit te roeien vanwege het kind. Eeuwenlang bezig om het beloofde zaad te vermorzelen. Duivel en zaad zullen Christus en Zijn gemeente vervolgen. Maar dan tot onze grote troost: maar niet kunnen uitroeien en verderven. Dat is die moederbelofte. Ziet die draak. Hij ruikt al dat geboortebloed he. Wacht zijn kans af. Kind te gaan verscheuren, verslinden. Zodat opgegeten wordt. Niks van overblijft. Draak stond voor de vrouw. Opdat kind te verslinden.
De duivel doet er alles aan om Christus te vernietigen. Altijd al het geval geweest. Kaïn wil Abel vermoorden. Ezau – Jakob. Farao: dat volk. Herodes wilde dat kleine kind doden. Zo is de duivel bezig. Luther die, heeft prachtig voorbeeld gebruikt. God staat erboven. God heeft als het ware een scherpe haak genomen. Heeft God met eerbied gesproken een regenworm aangehangen. Wat doet God dan? Werpt God die haak met die worm eraan. Zo heeft God Zijn eigen kind hier in de zee geworpen. De regenworm is Christus in Zijn menselijke natuur. Die scherpe haak: Christus in Zijn goddelijke natuur. Als een worm, en geen man, op de aarde. Zo is Christus verborgen in Zijn menselijke natuur gekomen. Wat gebeurt er nu? De duivel denkt nu, die kleine regenworm kan ik wel verslinden. Bijt zo in die haak, hapt toe, maar de duivel vergeet die scherpe haak. Houdt geen rekening met goddelijke natuur. Zo werpt Christus die haak eruit. Aanslag mislukt. Helse draak wil verslinden, is mislukt. Zien we in laatste gedachte.
5
Want gemeente, als dit kind geboren wordt. Zo precies weggerukt voor graaiende poten. Meteen nadat geboren is heeft draak het nakijken, vers 5 [citeert]. Weggerukt tot God en Zijn troon. Afgelopen dinsdag, woensdag herdacht, geboren als mannelijke Zoon. Hij wordt geboren in Bethlehem temidden van duivelse aanvallen. Paar woorden: hele leven van Christus getekend. Geboorte en hemelvaart ligt zo in een lijn. Geboorte en hemelvaart is een vloeiende beweging. Weggerukt van God en Zijn troon. Daar vanaf Zijn troon, al die heidenen heersen met ijzeren roede. Daarom Psalm 2 gelezen. Belofte aan deze Zoon gegeven. Ik zal van het besluit verhalen, Heere tot Mij gezegd. Eis van Mij, heidenen geven tot Uw erfdeel. Gij zult hen verpletteren met ijzeren scepter. Gij zult hen in stukken slaan. Aangrijpend beeld, gemeente. Geboorte van dat kind nog maar paar dagen achter ons, nu al hemelvaart. Zo beklimt dat kind de hemelse troon. Zo regeert Hij. Ook nu.
Dat is nou tegelijk de machtige troost: Hij regeert vanaf Zijn troost. Christus regeert. Het gaat goed, mag ik het zo zeggen? Het gaat altijd goed. Altijd goed met de kerk, zelfs in de verdrukking. Allereerst goed met het kind. Goed met de kerk en het kind. De booswicht zal het werk nooit tegen hen gelukken. Da’s waar, ook op deze laatste zondag in 2012. Goed met het kind en het gaat goed met de kerk. De aanslag van vurige, rode draak is mislukt. Kind wordt weggerukt. En die vrouw? Die blijft hier achter. Die vlucht in de woestijn. En daar, kerk beschermt. Vandaar ook de laatste gedachte, de beschermde vrouw.
Door God bereid. 1062 dagen. Dat is nou de kerk. De kerk van dit kind. Dat leeft in de woestijn. We leven hier in de woestijn. Niet in de hemel. Leven hier niet in de hemel, maar in de woestijn. Houd daar maar rekening mee. Moeten we op bedacht zijn. Pelgrims leven in de woestijn. Bent u er wel klaar voor? Kent u dat woestijnleven?
De kracht van de draak brengt met zich mee dat de kerk moet vluchten in de woestijn. Da’s nou de plaats voor de kerk. De woestijn. Moet ik dan wanhopig worden? Nee, echt niet. Echt niet. God weet Zijn kerk in de woestijn te vinden. Daar zorgt God ook voor Zijn kerk. Ook in woestijn worden we door God onderhouden. Daar heeft God ons een plaats bereid. Door God bereid. Voelt u, God gaat mee, de woestijn in. Woestijntijd, wat is dat nou, tijd tussen uittocht in intocht. Kijk, dat volk van Israël, getrokken uit Egypte, machtige farao, woestijntijd op weg naar beloofde land. Dat is de woestijntijd. Bevrijd uit de klauwen van de farao.
Stel dat we vanavond allemaal naar de woestijn zouden gaan. Leren afhankelijk worden. Toe kunnen met wat God geeft. Hoe heeft God onderhouden? Met manna. Met brood uit de hemel. Brood des levens. Zo kan de kerk verder. Alwaar zij een plaats had. Voeden, dat is nou de troost. Helse aanslagen zijn van deze vurige draak, God voedt Zijn kerk. God laat Zijn kinderen nooit omkomen in dure tijd of hongersnood. In de Heere gerust. Zegt de Heere Jezus: poorten van de hel zullen Zijn gemeente niet overweldigen. Dat is belofte van deze mannelijke zoon. God geeft aan Zijn bruid een plaats. Altijd een plekje zijn, waar je God kan dienen. Altijd een plekje, waar ook op deze wereld, waar je je handen kunt vouwen. Altijd God aanroepen, die God in de hemel. Misschien op je werk wel uitgelachen. Ga maar naar de wc, deur dicht, ga maar bidden. Mag. Kind nodig, mag u op de wc dat kind aanbidden. Plaats door God gegeven.
Moest denken aan Elia. Achtervolgt door duivelse Izebel. Moedeloos in woestijn, dacht: ik ben de enige. God zegt: Elia, je moet eten, anders teveel. Er zijn nog 7000 die knie niet gebogen hebben. Elia, je staat er niet alleen voor. Had Bileam al geprofeteerd. Mag dat troost zijn, laatste zondag 2012? Ik weet niet welke kant het op gaat. Mogen we in God hand leggen. Kerk is veilig. Met kerk gaat het altijd goed. Zult u dat nooit vergeten? Gaat altijd goed.
1062 dagen lang. Dat is 3,5 jaar. Dat is door God bepaalde tijd. Op de dag af. Zeven jaar, is volle wereldtijd. In centrum zeven jaar, geboorte kind, keerpunt in verdrukking. Dan 1260 dagen. Ik weet niet waar we zijn. Hoeft echt niet. God zorgt voor kerk. We mogen het gaan zingen, dichter van Psalm 22[:5 en 10 citeert]. Amen. [19.52]
Geef een reactie