Johannes krijgt een blik in de verte, in de toekomst van God. Wij hebben daar vragen over – de Bijbel geeft ons een inkijkje, maar we krijgen niet op alles een antwoord. In de hemel draait het om de aanwezigheid van en gemeenschap met God. Op aarde leren we door het geloof in Jezus verlangen en verwachten – God zal eenmaal afrekenen met het kwaad. Wie zonder Hem wil leven, zal het eeuwig zonder Hem moeten stellen in de hel.
Vertekijkers
Gemeente van Christus, die nieuwe hemel en nieuwe aarde, daar hadden jongeren in Wageningen vragen over. Zullen we elkaar herkennen? Hoe concreet zal het leven op aarde zijn? Zullen we werk hebben? We zullen het erover hebben vanmorgen hier. De Bijbel helpt ons. Niet dat de Bijbel op alles een antwoord geeft. De Bijbel helpt wel om te focussen. De Bijbel verkondigt waar het echt om gaat. Goed zicht geeft God ons op de laatste bladzijde van de bijbel. En in Jesaja 11.
In beeldtaal proberen profeten iets te zeggen over de toekomst. Ook in Openbaring. Daar zijn geen woorden voor. Je kunt er wel iets over zeggen.
Ik zag, begint Johannes. Hij is verbannen naar Patmos vanwege het geloof. Johannes weet van dreiging, geweld, kerk onder druk. Zo ook wij, vandaag. In wat voor een wereld leven we? Dat kan jongeren aanvliegen en onzeker maken. Wat kan houvast geven. Ik zag! Wat gebeurt er dan? God doet even Zijn hemel open. Achter hem en om hem heen vallen deuren in het slot. Er gaat boven hem een hemel open. In de verte. Wij mogen meekijken. Christen-zijn betekent vertekijker zijn. Wij verwachten nieuwe hemelen en een nieuwe aarde. O ja? Die bijbelteksten geven een ruk aan het leven. Midden in het leven even verder kijken. Hoe vaak doe ik dat eigenlijk? Wij verwachten, missen in deze wereld. Alsof we het perron staan. We wachten niet op de trein. Maar wat bij God vandaan gaat gebeuren. Je kijkt in de verte. Komt het al?
Wat gaat komen? Johannes zoomt steeds verder in. Het eerste: een nieuwe hemel en aarde. De aarde plat, naar voorstelling van toen. En de hemel als dak. Met firmament en sterren. God maakt wat Hij schiep nieuw. Er komt niet een andere wereld in plaats van deze wereld. Niet bij grof vuil. In Wageningen staat een villa, een rijksmonument. Nudenoord. Is er slecht aan toe. Dak lekt, houtrot, er groeien zwammen. Je kunt er niet meer wonen. Stel je voor, een kundige aannemer: die weet dat prachtig te repareren. En niets doet dan meer denken aan de vervallen staat. God weet het vervallen gebouw aan te pakken. Wat hebben wij ervan gemaakt? Straks zal niets meer herinneren aan de vervallen staat van de aarde.
En de zee zal niet meer zijn – die staat symbool voor het kwaad. God heeft het water en de oceaan ook gemaakt, dus die zullen blijven bestaan. Uit de zee komt het kwaad, het beest. Al het kwaad dat vernietigt en stuk maakt en alle zonden en narigheid (als gevolg van de zonde). Een plein wordt ontruimd, schoon geveegd. God gaat Zijn aarde schoonvegen. Ontruimen. Diepgaand renoveren. Nieuw zal hij zijn. Je herkent het oude er nauwelijks in terug. En toch is het hetzelfde gebouw. Fonkelnieuw. Stralen van de glorie van God. Geen natuurrampen, geen ziekten, met die handicap is het gedaan. Niet meer dement. Niet meer depri. Niet meer teleurgesteld, eenzaam.
God zal ook onszelf en ook jouw en mijn lichaam nieuw maken. Dit lichaam. Zo concreet als het is. Helemaal nieuw. Anders. Hemels. Het beste is om naar Jezus te kijken na de Opstanding. Hij is opgestaan. Hij was het. Hij zocht Zijn discipelen op. Met Zijn lichaam. Toch was het anders. Opgenomen in de wereld van God. Ook jouw en mijn lichaam zal delen in die heerlijkheid waarin Jezus terechtkwam – gelovend in Jezus.
Ik kom terug op die vragen van die jongeren. Hoe zien we er straks uit? Zullen we mensen herkennen? Abraham, David, Jesaja. We zullen een lichaam hebben. Geen schimmig bestaan. Het zal dit lichaam zijn. Anders. Heerlijk, hemels. Maar dit lichaam. We hebben niet hetzelfde lichaam allemaal. Jij bent jij en ik ben ik. Zou het kunnen dat we daarom elkaar herkennen?
Johannes noemt iets anders. Hij ziet een stad neerdalen. Als een bruid. Wat ziet hij nou? Een stad of bruid? Beelden die verwijzen naar het volk van God. Er wonen mensen. Dat gebouw wordt bewoond. Die mensen komen uit de hemel, bij God vandaan. Mensen die in Wageningen en Reeuwijk hebben leren geloven in God. Ze zijn samen de Bruid. Van wie? Van Christus. Daar is de bijbel duidelijk over. Dat zegt ook iets over de toekomst van God. Die toekomst is een bruiloft. Intense vreugde in elkaar maar vooral in Jezus Christus en God. Het zegt iets wie daarop wonen: zij die van Jezus zijn gaan houden. Zij die uitkijken naar de Bruidegom. Eindelijk samen.
Beeld van de stad zegt dat die mensen op die nieuwe aarde een gemeenschap vormen. Dat hoort ook bij het nieuwe. Er is geen strijd meer, conflict, polarisatie. Nee. Verbonden, een. Een leven in harmonie. Eindelijk: vrede op aarde. We horen er iets van in Jesaja 11.
Het beeld van de stad zegt ook dat we veilig zijn. Geborgen in God.
Johannes zoomt in vers 3 nog wat verder in. Dat doet God zelf. Hij brengt ons bij de kern. Dat is Hijzelf. Johannes ziet veel. En hoort veel. Met luide stem klinkt iets. De tent van God is bij de mensen. We moeten denken aan de tabernakel. Mozes ging met het volk door de woestijn. Ze moesten een tabernakel bouwen. Het huis van God. Wij zijn niet alleen in de woestijn. God woont hier onder ons. God en mens hier samen. Dat heeft God altijd al gezocht. Bij ons wonen! Dat zal het leven op de nieuwe aarde zijn. We kunnen dromen, fantaseren, verlangen. Maar dit is het vooral: God en wij samen. Het zal helemaal draaien om God en Zijn Zoon.
We zullen Hem dienen en liefhebben, op de aarde. Maar hoe, weet ik niet. Daar zegt de Bijbel niet zo veel over. We zullen als koningen heersen. Zou dat kunnen betekenen dat God ons opnieuw de aarde toevertrouwd? Zoals Hij deed bij de Schepping? We kijken in de verte. Maar we krijgen niet alles te zien. Er blijven verrassingen.
Hoe ziet die aarde eruit? Johannes ziet het in vers 4. Beeld van een moeder dat de tranen van haar kind droogt. Schat, kom maar bij me. Met haar vinger droogt ze de tranen. De tranen van verdriet – wat zijn dat er niet veel. Het huilen zal stoppen. Ik zal intens blij zijn. De dood is er niet meer. Rouw, gemis, schrijnende heimwee. Ook de herinnering aan wat pijn deed is er dan niet meer. Die traumatische ervaring – die nu je leven stempelt. Slachtoffers van oorlog, geweld, onrecht. Openbaring zegt: dat hoort bij de eerste dingen. Die zijn dan voorbij. Het laatste is: Ik maak alle dingen nieuw. Houd het dan nooit op? Jawel!
Jesaja 11 lazen we. Er is een beslissende rol voor de nakomeling van David. Hij zal rechtspreken. De Vredevorst. Hij brengt die wereld van God. Dat is Jezus toch? Hij liet al iets van die wereld zien. Hij deed die wonderen om te laten zien hoe het straks zal worden. Om verlangen te wekken. Om uit te zien naar het Koninkrijk. Daarom focus op persoon van Hem. Geloof in Hem.
Hij is de deur naar de hemel. Geloof in Hem. Gelovend in Hem mag ik die wereld binnengaan. Jij en ik. Wonend op die aarde. Echt. Bijna te mooi om waar te zijn? Gaat dit echt gebeuren?
Johannes, schrijf het maar op. Zodat ze het in Wageningen en Reeuwijk ook weten. En opdat ze het zullen geloven. We krijgen het zwart op wit. Het is veel meer dan toekomstmuziek. Profetieën gaan niet alleen over de toekomst. Ook over hier en nu. Ze raken het concrete leven van vandaag en morgen. Ze willen ons leven veranderen op twee manieren.
God laat ons in de verte kijken. God geeft zo hoop en houvast. Dit moedigt ons aan om te volharden in geloof. Heeft het nog wel zin? Geloof en volhard! We wachten niet tevergeefs. Dit moedigt ons aan om verder te kijken. Vertekijker te zijn. Juist wanneer de angst je aangrijpt. De toekomst onzeker lijkt, verdriet je vervult. Soms sta ik met mijn mond vol tanden, zeiden de jongeren. Ik weet niet wat ik moet zeggen? Jij hebt je vrienden iets te zeggen. Help ze verder te kijken. Deze wereld is het einde niet.
Het tweede, dit soort teksten scherpen jouw leven. Het gaat over hoop. En over heilig. Een heilig leven. Als de kern van de toekomst is: leven met God. Als dat straks is: jij en God samen, de hele tijd door. Hoe ziet je leven er nu dan uit? Hoe moet je het met Hem uithouden? Als Hij nu geen plek heeft? Hem liefhebben en dienen begint hier. Wat we in de verte zien mogen we dichtbij halen. Die nieuwe hemel en aarde. En die samenleving van vrede. We mogen ons inzetten voor het behoud van de aarde. Voor klimaat, duurzaamheid, gerechtigheid. Loop je dan niet op de zaken vooruit? Ja. Wij gaan niet de nieuwe aarde neerzetten. Daarom zit ik niet op de A12. Ik mag ontspannen zijn. Die toekomst komt helemaal bij God vandaan.
Breken met concrete zonden. Vers 8. Bijna jammer dat dat er ook staat. En dan ineens vers 8. Stevige taal. Gods taal. Wat gebeurt er? De vinger wordt bij tweeslachtigheid gelegd. Je gelooft wel, maar je hart ligt niet echt bij God. Wat is je allerdiepste verlangen? Wat moet jou geluk geven? Als God het niet is, dan iemand anders: dat is afgoderij. God raakt dat diep.
Is de toekomst alleen maar mooi? Is er ook zoiets als de hel? Ja. In vers 8 lezen we over een vuurpoel en een tweede dood. God zelf laat weten: Hem niet liefhebben is spelen met vuur. Je zult met lege handen staan. Het samenzijn met God missen. De hel is altijd zonder God. Dat is geen leven. Je kunt het nooit meer goed maken. Vanuit de hemel wordt een ruk gegeven aan jouw en mijn leven. We zien wat God gaat doen. Dat geeft hoop. En we zien waar het op aan komt. Ik maak alle dingen nieuw. Ook dat!
Die jongeren hadden mooie vragen. Jullie herkennen ze. Niet alle vragen worden beantwoord. De Bijbel helpt focussen. Het moet over jou en God gaan. Omdat God God is, zal dat leven veel geweldiger zijn dan jij en ik kunnen voorstellen. Dan zeggen we tegen God: Niemand is zoals U! Pure aanbidding.
Amen.
Geef, HEER, den Koning Uwe rechten,
En Uw gerechtigheid
Aan ’s Konings zoon om Uwe knechten
Te richten met beleid.
Dan zal Hij al Uw volk beheren,
Rechtvaardig, wijs en zacht;
En Uw ellendigen regeren;
Hun recht doen op hun klacht.De bergen zullen vrede dragen,
De heuvels heilig recht;
Hij zal hun vrolijk op doen dagen,
Het heil, hun toegezegd.
’t Ellendig volk wordt dan uit lijden
Door Zijnen arm gerukt;
Hij zal nooddruftigen bevrijden;
Verbrijz’len, wie verdrukt.– Psalm 72 vers 1 en 2 (berijming 1773)
Hervormde Gemeente Reeuwijk, Ichthuskerk, zondag 1 september 2024, 9.30 uur. Schriftlezing Jesaja 11:1-10 en Openbaring 21:1-8.