In de tijd van Nehemia en Ezra ging het Woord weer open – dat gebeurde ook in de tijd van de Reformatie. De boodschap van wet en evangelie wordt ons verkondigd. Er staat veel op het spel: ons eeuwig wel of wee. De lieflijke prediking van genade komt nog tot ons. De Israëlieten waren er verslagen onder. Dat is de bedoeling. Voor verslagen van hart en gebrokenen van Geest richt God de tafel aan.

Reformatie, toen en nu

  1. Het verlangen naar het Woord
  2. De uitleg van het Woord
  3. De zegen op het Woord

Jongens en meisjes, waar ga je graag naar toe? Verjaardag, bruiloft, zo zijn er meer dingen te noemen. En naar school? Misschien minder. Je begrijpt de moeilijke sommen niet. Of je word geplaagd. Stel je voor dat je niet zou leren rekenen en schrijven. Wat moet je dan beginnen later? Nu wat anders. Ga je graag naar de kerk? Vanmorgen en vanavond. Een lastige vraag misschien. Soms begrijp je niet veel van de preek. Of het is thuis niet fijn, als je grote broer niet mee wil naar de kerk. Net als naar school, om voor later wat te leren. Je hebt het nodig. Naar de kerk, ga ik graag of niet. Wat heb ik dan nodig? Waarvoor ga ik naar de kerk? Voor jonge en oude mensen gelijk. Er zijn veel redenen te noemen. Om vrede te vinden voor je hart. Het is de vraag, kunnen we God ontmoeten? Is het dan vrede in ons hart? Ligt het dan goed? Van onszelf niet. We leren als het Woord uitgelegd wordt. In de kerk of uit een boek. Veel betekenis om onder het Woord te komen. Jezus zegt duidelijk: er is een eeuwige vreugde en eeuwige verlorenheid. Daar kunnen we niet omheen. Hoe zal het voor mij wezen? Als het levenseinde daar is, kan ik God ontmoeten. Je vraagt dan, hoe kan ik dan zalig worden. Dat vroeg die cipier ook.

Die mensen rondom Ezra en Nehemia waren zo samen. Terug uit de ballingschap. Meegenomen naar Babel. Veel jaren geleden. Ze hadden er getreurd om de tempel. Na 70 jaar waren ze teruggekeerd. Ze hadden gemist om naar de tempel te gaan en naar het Woord te horen.

Nu vragen ze, haal het Woord tevoorschijn. Lees eruit voor! De boeken van Mozes, dat is de wet. Wonderlijk, ze gaan ernaar vragen. Ze vragen er zelf naar! Herken je jezelf daarin? Om te vragen naar het Woord van de Heere. Voor ons niet moeilijk? Als je een Bijbel wilt, koop je er een. Doorgaans hebben we er meer in huis. Trouwbijbel, van de zondagsschool en van school. Maar het gaat ook om onderwijs vanuit dat Woord. Dat je verlangt er naar te horen wat er in die Bijbel staat. Te horen wat God van mij wil. Hoe ik leven zou. Hoe ik Hem kan dienen en liefhebben.

Het was ook zo in de tijd van de Reformatie. Mensen die verlangden naar onderwijs van de Bijbel. Een moeilijke tijd. Er werd eigenlijk niet gepreekt. Echt preken was weggezakt. Mensen hadden geen bijbel. De mensen konden niet lezen. De Bijbel was een verboden boek, niet zoals in Korea, maar verboden door de kerk. Dat is raar?! Dat was zo.

De genade van God was dat Hij bestuurde dat het anders werd. De reformatie kwam. Er werd weer gepreekt. Hoe kunnen we zalig worden, dat werd weer de vraag. Leven door geloof alleen. Luther ging de Bijbel vertalen in de volkstaal. Heel dicht bij de mensen brengen.

Bij Nehemia ook, een opwekking. Mensen kwamen samen rondom het woord. Bij de Waterpoort. Een grote ruimte, waar ze konden staan. Vaders, moeders en degenen die het konden begrijpen. Wat betekent dat? Eenvoudig: de kinderen die groot genoeg waren om te begrijpen wat er gezegd werd. Mooi hè. Niet: laat die kinderen maar thuis. Nee. Ze hoorden erbij. Nu niet anders. Al begrijp je niet alles, je hoort er helemaal bij. Dat is in de hele Bijbel zo. Bij verlossing uit Egypte, dan moesten de vaders het vertellen aan de kinderen. En die stenen in de Jordaan, dan moesten de vaders het vertellen. Jezus omarmde de kinderen.

Ook in de tijd van de Reformatie: ook de kinderen moeten het horen. Men ging een catechismus maken. Bedoeld om te leren. Zien we daarin niet de zorg van de Heere? De mensen hebben Mij verlaten, Ik wil niet meer met ze te maken hebben? Dan zouden we wegzinken in een eeuwig verderf. Nee. God heeft gedachten van ontferming. God wil laten zien hoe we verlost kunnen worden. Dat staat in het woord.

Vervolgde christenen zijn soms al blij als ze een bladzijde hebben. Ze smokkelen een bladzijde – daar zijn ze kinderlijk en gelovig blij mee.

2. De uitleg van het Woord

Er is een podium gebouwd, een grote preekstoel. Er konden 14 mensen op. Allerlei mensen. Misschien Levieten. Ezra staat er, de Schriftgeleerde. Die naam schriftgeleerde heeft niet zo’n gunstige betekenis. In de tijd van Jezus wisten schriftgeleerden veel van de wet – maar ze wilden niet door genade zalig worden.

Ezra opent het wetboek. Geen boek, maar een boekrol. Je ziet wel eens bij een verjaardag, dan is ook iets opgerold. Ezra rolt het open. Waarschijnlijk Deuteronomium. De mensen zitten op de grond waarschijnlijk. Zoals bij de wonderbare spijziging. Als het Woord open gaat, gaan ze staan. Teken van diepe eerbied. Vroeger was er in de kerk maar een Bijbel. Een statenbijbel. Die ging in de week naar de pastorie. Die bijbel werd dan aan het begin van de dienst binnengedragen. Men ging toen ook staan. Dat was de gewoonte. Iedereen roept: Amen. Dat is Joods. Waar het om gaat, eerbied! Nou dan hebben we veel te leren, ook als we het gebed doen. Bijbel lezen thuis. Dan zit je niet onderuitgezakt. Dat is ook eerbied!

Gemeente, lang geleden, de ouderen weten dat misschien nog, in de Nieuwe Kerk zaten ooit zwarte mensen uit Ghana. Ze kwamen op bezoek zondag na de kerk. Ik deed een gebed. De mensen gingen heel eerbiedig overeind zitten. Hoe zijn we thuis? Stralen we eerbied uit als het Woord open gaat? Er is veel te leren!

Ezra en Nehemia gaan het woord uitleggen. Van de vroege morgen tot aan de middag. Nou, dat is een hele tijd. De kerkdienst duurt niet zo lang. We bedenken dat ze niet onafgebroken gelezen hebben. Maar Levieten liepen er tussen door, die gingen het uitleggen. Daarvoor zijn we in de kerk. Daar zijn waar het Woord wordt uitgelegd! Filippus en de Kamerling: wil je me dat uitleggen? De Bijbel is soms best moeilijk. Als u thuis leest, je denkt soms: wat is het moeilijk. Wat een voorrecht dat het woord verklaard wordt. Boeken, dagboeken, uitleg, school.

In de tijd van Reformatie ook. Het Woord werd verklaard. Niet alleen wat het betekent. Maar ook dat het op het hart wordt toegepast. Dat deden de Levieten ook. De uitleg is geen dorre uitleg van feiten, maar uitleg naar het hart. Profeten, apostelen, Jezus: dat deden dat zo. Niet zomaar een woord. Prediking van zonde en genade. Mozes: ik heb u zegen en vloek voorgesteld. Niet een mooie preek, daar gaat het niet om, maar of je hart wordt geraakt. De Geest hebben we daarbij nodig. Die opent het hart. Dat je meegenomen wordt, erbij gebracht wordt. Om te weten, hoe kan ik zalig worden? Dat het doordringt in je hart. We bidden daarom ook om de Geest.

Jezus had niets met spitsvondige redeneren. Zijn prediking was geest en leven! Zo is het ook door de reformatie verstaan: erbij elkaar op aan dringen. De prediker staat op de rand van de hel om mensen daar vandaan te halen en ze brengen naar het Koninkrijk van God.

Luisterden de mensen? Ja. Ze hadden er belang bij, staat er. Een dokter vertelt je bijvoorbeeld over de ziekte en de mogelijkheid beter te worden. Dan luister je naar elk woord. Het gaat over dood of leven. Om je eigen bestaan. Moeilijk in deze tijd met sociale media. Het vliegt maar langs je heen. In luisteren moet je oefenen. Horen naar het Woord van God. Het gaat om eeuwig wel of eeuwig wee.

Ze luisterden naar het wetboek. Dan denk aan je aan wat je moet doen. Mijn wil is wel, zeg je wel eens. Nee. Wetboek betekent iets anders. Thorah. Onderwijzing of wegwijzing. Die wet is niet als een hamer. Zo gebruikten de Farizeeërs de wet. Die man genezen, je draagt je matje op de sabbat! Onderwijzing is wet en evangelie. De wet: moet? Nee. Wet en evangelie. Diepe en ernstige prediking. God straft de zonden. De onbekeerden gaan verloren. Maar ook de lieflijke prediking van het evangelie. Hoe weet je dat? Uit de prediking van het evangelie – die lieflijke prediking van de beloften van God.

Die uitleg duurde lang – van het morgenlicht tot de middag. Tot de tijd van het middagoffer. Niet twaalf uur. Dat offer, dat naar Jezus wijst, is de bekroning van het woord. Zoals de zegen mag worden meegegeven aan het einde van de kerkdienst. Zacharias, ook op de tijd van het offer. Jezus stierf op het tijdstip dat het offer gebracht werd. Niet alleen een tijdsaanduiding. Maar de verzoening als een kroon op de prediking.

3. De zegen op het Woord

De mensen luisterden. Het zal zeker Deuteronomium geweest in . Er staan aangrijpende hoofdstukken. Over vloek en zegen. Als je God dient, mag je zegen verwachten. God brengt je dan in het land. Maar als je de afgoden dient, dan: misoogst, hongersnood, weggevoerd worden. Dat kan je lezen. En het is gebeurd! De zijn weggevoerd. Ze wisten het: omdat ze God verlaten hebben. Zegen en vloek.

En dan? We komen tranen. De kinderen zullen er bedremmeld bijgestaan hebben. Die grote mensen die gaan huilen. Zichtbare tranen? Als je aan je schuld ontdekt wordt, krijg je droefheid naar God. Daarom wordt de wet ons voorgehouden. Als je hart geraakt wordt, geeft dat droefheid. Dat er zoveel schuld in ons leven is. Biddeloosheid, onachtzaamheid. De discipelen waren ook in de tranen.

Zonde is geen zonde tegen een strenge, meedogenloze God. Nee. Tegen: Ik ben de HEERE, uw God. Die u bevrijdde uit Egypteland. Daarom wordt de wet voorgehouden. Dat we zien wat er van ons leven geworden is.

Je denkt, hoe is dat in ons persoonlijke en nationale bestaan? Al zoveel jaar in vrijheid. Een warm huis. Geen honger. En de andere afgelopen anderhalf jaar een roepstem, door die ziekte. We hoopten op een terugkeer. Een terugkeer naar de God van Zijn woord. De kabinetsformatie struikelt over de meest belangrijke dingen. Het leven dat beëindigd moet worden. Een en al opstand? O wacht even. Maar hoe is het in ons hart? Worden we verbroken onder de prediking?

De Levieten zeggen: niet huilen hoor. Het valt wel mee? Je moet er niet zo zwaar aan tillen? Nee! Ze zeggen: er mag vreugde zijn. Waarom? Er is genade in de wet. We zien de heenwijzing naar het middelaarswerk van Christus. Je zegt niet, een mens is niet volmaakt, nou ja. Nee. Je brengt de schuld bij Christus. Dan wordt die droefheid een onberouwelijke keuze tot zaligheid. We zien het werk van Christus boven deze geschiedenis.

En dan moeten de mensen gaan eten. Zoetigheid. En cadeautjes brengen. Is dat verwonderlijk? Jesaja 25 erbij pakken. Een belofte voor nu en de toekomst. God zal een vette maaltijd aanrichten. Daar zullen ze de Heere dienen. Straks ook de eeuwige heerlijkheid. Lekker eten en drinken – dat moeten we lezen in het licht van Gods genade en de eindtijd. Niet plat, we zien onze zonden en we zien het werk van Jezus en we gaan dus lekker eten. Nee. De wereld wordt straks overstraald met de genade van de Heere. Er zijn wel mensen zo arm die niets te eten hebben. En dan? Dan moet je uitdelen. Geen cadeautjes dus. Maar brengen bij degene die niets heeft. Diaconaal dus. De rijken zorgen voor de anderen. U begrijpt, als je daar Halloween naast zet, met die geraamtes en dwaasheid, hoe mensen die in de duisternis het licht zien. Bij Hem terechtkomen, die zegt: Ik ben het Licht der wereld. Bij Hem krijg je voeding en Hij droogt je tranen. Straks staande bij het Lam, God wist de tranen af.

Reformatie is niet dat je dingen vernieuwd en andere dingen weggooit. Maar of je de Heere je kent in je hart. Met heel je verloren en verbroken leven heen vlucht naar Christus. Dat is een heilige vreugde. Luther kon het wel eens apart zeggen. Luther had het over een vrolijke ruil. Wat is dat: Christus onze zonden, wij zijn gerechtigheid. Is dat niet om blij van te worden?

Amen.

Psalm 40 vers 5 en 8

Hervormde Gemeente Giessendam/Neder-Hardinxveld, Nieuwe Kerk, zondag 31 oktober 2021, 9:30 uur. Hervormingsdag & Reformatieherdenking. Schriftlezing Nehemia 8:1-12.