Bij het graf zien we verwarring bij Maria en de discipelen. Jezus komt hen tegemoet. Hij leed en stierf vrijwillig en stond op uit de dood. Deze weg is de weg van de Goede Herder. Door en langs Zijn opstanding is er nieuw leven.

“Ik heb macht het leven op te geven, en heb macht het opnieuw aan te nemen”

Het is Pasen geworden. God heeft Zijn heil gegeven. We lazen het evangelie uit Johannes 20. We hoorden een aantal namen. Laten we die eens de revue laten passeren. Wat zagen en hoorden zijn?

Eerst Maria Magdalena. Zij had een moeilijk leven. Jezus gaf nieuw perspectief. Ze kwam tot bekering. Een nieuwe weg, nieuw leven. Na Zijn dood wilde ze Hem de laatste eer brengen.

We komen ook twee leerlingen tegen. Petrus en Johannes. Heel verschillende mensen. Verschillend karakter. Ze bleven tot het laatst bij Hem, maar lieten Jezus alleen. Het zijn gewone mensen als wij.

Drie namen. Voor zulke mensen kwam Jezus naar deze aarde. Zijn lijdensweg diep en triest. Het is triest dat Hij die weg niet ging om eigen schuld en ellende en zonde. Maar Hij werd een offer voor ons. Voor onze schulden. Wij zijn niet veel anders dan die mensen toen. Had Hij dat anders kunnen doen? Zou Hij het lijden kunnen hebben laten gebeuren? Anders gelooft de wereld me toch niet? Alsof God inschikt bij de wereld? Een beetje passief? Niks. Er zit niets passiefs in. Het overkwam Hem niet. We worden er vandaag aan herinnerd. De achtste dag. Een week heeft zeven dagen. De achtste dag: het begin. De dag des Heeren.

Eerst gaan we het hebben over de verwarring. Dan dat ze ontdekken dat de Heer is opgestaan. En het derde dat dat voorzegd is. En het vierde, dat het zo doelgericht is dat God zich op de mens richt.

1.

De verwarring. Ook in deze tijd is dat volop aanwezig. Bij het lezen heb je gemerkt: Maria Magdalena ontdekt dat de steen weggenomen is. Haar conclusie: weggenomen, gestolen. Ze gaat snel naar twee leerlingen, ex-leerlingen. Dan komen de leerlingen. In actie. Johannes gaat niet het graf in. Even later Petrus. Aarzelend, blijft wat achterop. Waarom zou dat zijn? We kennen hem nog van de verloochening. Hij aarzelt. Niet meer haantje de voorste. Hij gaat naar binnen.

Drie verschillende mensen. Drie volgelingen. Die mensen met ervaringen. Ik begin met de vraag, u kent uzelf een beetje, op wie zou je het meeste lijken? Maria Magdalena met haar schrik en verwarring? Eerst anderen erbij roepen? Of Johannes, liefhebbend, maar ook terughoudend. En dan Simon Petrus: hoe is het gelopen met je verhouding met de Heere? Dan toch binnen stappen in het evangelie. Er zijn meer voorbeelden te noemen. In moet ermee uitkijken. Maar goed om in te leven. Dicht bij het evangelie blijven. Wat zou jij hebben gedaan en gezegd?

Die drie hebben iets gemeenschappelijk: onzekerheid. Johannes merkt op: ze kenden de Schrift nog niet dat Hij uit de doden moest opstaan. Kennis ontbrak. Kennis helpt om uit de verwarring te raken. Hoe zit het nu?

We zien nog weer een reactie die met die verwarring samen hing; de discipelen gingen naar huis. Ik dacht, lopen ze weer weg? Laten ze Hem weer in de steek?

Dan komt een wonderlijk woord. Vers 11. Maar! Daar begint het vers mee. Maria stond huilend buiten. Ze boog zich voorover in het graf. Ze bleef daar. In haar verwarring liep ze niet weg. Ze blijft.

En dan doet God iets. Ze zag twee engelen zitten. Een aan het hoofdeinde en een aan het voeteneinde. Waren die er niet toen Petrus en Johannes er waren? Leerlingen nota bene! Ze misten kennen. Veel geleerd en meegemaakt. Veel commotie ook. Ze hebben nog geen Opstandingservaring. Ze zijn verblind door een gebrek aan kennis. Een sluier die ervoor hing. Een beslagen bril. Of tranen, die het zicht weg hielden.

Wat gebeurt er dan? Ondertussen zijn er de vragen, vragen van: hoe zit dat? Psalm 10: bent U mij vergeten? Over goddelozen die met zijn neus trots omhoog kijkt en zegt: er is geen God.

Die engelen gaan iets duidelijk maken. Jij denkt, hoe moet ik dit plaatsen? Heere, waar bent U? De verwarring. God ziet om.

2.

De ontdekking van haar leven. Het evangelie gaat namelijk verder. Vers 15, daar ontmoeten we de Heere Jezus. Maria Magdalena ontmoet Hem. Wie zoekt u? Ze dacht dat het de tuinman was. Ze is aan het worstelen. Waar is mijn Heere? Waar bent U, wat moet ik?

Wat doet Jezus? Hij noemt haar naam. Maria! Ze keerde zich om. Rabboeni zegt ze. De stem herkent ze. Dit is Hem! Hij is het. Niet de tuinman. Ik wil bij deze ontmoeting een moment stilstaan. Er zijn meer ontmoetingen van Jezus maar hierin komt iets bijzonders naar voren.

Dit is uniek en intiem. Jezus had veel persoonlijk contact met mensen. Hoe moet het nou verder? Ze focussen zich op Hem. Johannes haalt dit voorbeeld naar voren. Niet tellen, maar wegen. Weeg met mij wat hier gebeurt. Ook persoonlijk. De Heere heeft aandacht voor een mens. Een vrouw met een moeilijk leven. Voor haar geen vaag verhaal. Hernieuwd contact. Jezus maakt zich kenbaar aan haar alleen. Maria en de Meester samen. Een op een. Als een veilig contact. Het is symbolisch gebracht door Johannes.

We krijgen mee: dit is een persoonlijke ontmoeting. Met de Opgestane en een vrouw die Hem liefheeft. God laat op een unieke manier zien dat Hij er is en leeft. Een vrouw, een gekwetste vrouw, een zondig leven had ze. Ze keerde zich om. Rabbi! Meester. Ze keerde zich om.

Het had geholpen als ze zouden weten hoe het zat, dat was tenslotte voorzegd.

3.

Het werd niet begrepen: een open graf, een weggerolde steen. Zij kenden de Schrift niet (vers 9). Johannes schrijft: Hij moest opstaan. Het was geen toeval. God beweegt niet mee met een weerbarstige wereld, laat Jezus maar sterven. Nee. Dan gaat er iets mis in ons denken. Dat past niet bij de almacht van God en het votum en groet aan het begin. Het was Gods keuze. Dit traject. Of een beter woord: heilsplan. Het komt van Boven uit. Ik noem enkele teksten, Psalm 16: U levert Mij niet over aan het dodenrijk. U wijst Mij de weg naar het leven. Dat is zomaar duizend jaar voor Christus. Denk aan Jesaja 53, eerst wordt het lijden voorzegd. Maar na het lijden staat er: Hij zag het licht en werd met kennis verzadigd. Zomaar 700 jaar voor Christus. Het heilsplan loopt God niet uit de hand. Johannes verbindt het Oude Testament aan het heilsplan. God gaat er mee door. Ik vraag u en mij, laten we daar oog voor hebben. Ook als er dingen zijn die misgingen. Het gaat door. Jezus ging de hele weg, het lijden en het sterven. Toen en nu. Het blijft eenmalig.

4.

Het heeft een doel, dat is het vierde. Je gaat terugzoeken. We gingen een paar bladzijden terug, in Johannes 10. Ik geef Mijn leven om het opnieuw te nemen. Niemand neemt het Mij af. Ik geef het uit Mijzelf. Ik heb macht het opnieuw te nemen.

Jezus’ lijdensweg en sterven: heilsplan. Heel die lijdensweg is vanuit liefde. Anders was het veel koeler en killer. Het zijn twee kanten van een hoopvolle medaille. Sterven en opstanding. Oud leven en nieuw leven. Dat kan conflict geven in je hart. Als je alleen lijden en sterven zou zien… Dan is het een wanhopig verhaal. Of alleen de opstanding, past dat? Dat is geen eerlijk verhaal. Twee kanten. Opstand tegen de achtergrond van een moeizaam bestaan. Hij ging voor. Hij deed het vrijwillig. In de meditatie van het kerkblad kan je dat lezen: het behaagde God Zijn Zoon op te offeren. Hij gaf Zijn leven om het opnieuw te nemen. Uit Mijzelf. De macht om weer op te staan. De diepte van Zijn liefde: Hij wilde weer opstaan. Hij had de vrijheid om het te doen. Geen gedwongen weg, geen toeval. Niet: laten we dit eens proberen, anders hebben we nog wel een andere weg. Geen trial and error. Nee. Vrijwillige liefde.

Jezus, de Opgestane. Hij vergelijkt zich met een Herder. Erger nog, Hij zet er een andere herder naast. Een ingehuurde kracht. Hier is de negatieve kant zichtbaar. Een huurling vlucht. Als er verwarring en twijfel komen, heb je niets aan een huurling. Ik wil de Goede Herder zijn, zegt Jezus. Ik wil sterven. Een Herder met een hoofdletter. Ik ben bereid die lijdensweg te gaan. Ik geef het uit Mijzelf. Er is niets dat Hem tegenhoudt.

Als Jezus Zijn leven weer uit de dood kon terugnemen, was Hij werkelijk vrij. Volstrekt vrij. Het liep Hem niet uit de hand. Het loopt Hem niet uit de hand. In Zijn almacht wilde Hij deze weg gaan. Als Hij het voor Zichzelf wilde doen, dan wilde Hij het toch zeker voor deze wereld doen. Nieuw leven geven aan mensen zoals wij. Wat baat het dat Hij is opgestaan? We worden bepaald bij Zijn liefde en vrijwilligheid.

Hij kwam opdat een ieder die in Hem gelooft, niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft. Eeuwig leven! Hij leeft daar al, om om te zien naar mensen als wij. Hij heeft de macht om nieuw leven te geven en de verwarring weg te nemen. Als een Herder gaf Hij Zijn leven. Een schaap is niet een intelligent dier. Hij vergelijkt ons ermee. En Hij staat voor hen op. Ik sta op. Ik ben nog niet weggegaan. De rekening is betaald.

Nog een keer terug naar dat lege graf. Die omstanders tot dat graf: Maria, Petrus, Johannes. U en ik? We zijn geen haar beter. Het graf is leeg. De weg is open. Hij heeft de macht het leven weer op te nemen. Als ik een open graf zie, moet ik denken aan een open deur. Ik ben de deur. Hij zal ingaan en uitgaan en weide vinden. Durf je binnen te kijken? Rond de deur heb je elkaar als gemeente nodig. Hij is de weg en de deur. Langs en door Hem tot een nieuw leven. Ondertussen kan er de verwarring zijn, zoals Psalm 10. Die momenten kan je hebben in je leven. Of een kruisweg. Ik kan niet passief wegkijken. Strijd en moeite. Psalm 16: U wijst mij de weg naar het leven. Een liefelijke plek aan Uw zijde. Lijden en opstanding zijn keerzijde van een medaille. God geeft nieuw leven om weer verder te gaan.

Als je onder de indruk raakt van Jezus, ga je dan nog ergens anders naar kijken? Zijpaadjes zoeken? Doe het niet. Je bent een schaap. Ik ken je wel. Ik ken je bij naam. De deur staat open. Hij wil Zijn schaap binnen brengen. De weg is open. Geloof, hoop en liefde. Ik geef nieuw opstandingsleven.

Amen.

Zondag 9 april 2023, Dorpskerk, Hervormde Gemeente Reeuwijk, 9.30 uur. Eerste Paasdag. Schriftlezing Johannes 20:1-18 en Johannes 10: 11-18.