Als de opstanding van Christus niet heeft plaatsgevonden is het geloof en de prediking ijdel. Paulus werkt deze gedachtegang uit en dat is voor ons soms herkenbaar. Maar Christus is echter wel opgestaan! Hij heeft de gerechtigheid voor ons verworven en vernieuwt ons in dit leven al voor het leven na de dood.
Geliefde gemeente van Christus,
Paulus is aan het woord. Aan het einde van de eerste brief. Hij is hard betrokken op de gemeente. Er komt veel aan de orde. Hij spendeert aandacht aan moeilijke dingen. Hij wil de goede richting wijzen. Hoofdstuk 13 kennen we: hoofdstuk van de liefde. Hoofdstuk 15 is het voor het einde, met nog wat praktische aanwijzingen. Nu gaat hij nog even terug naar de kern.
Ik had me bedacht om de verzen tot en met 4 ook te lezen. Wat ik ontvangen heb, is dat Jezus is gestorven, begraven en opgewekt. Overeenkomstig de Schrift. Daar houd ik aan vast!
Hij wil het er hier nogmaals over hebben. De opstanding. Een van de heilsfeiten. Je kunt het er niet genoeg over hebben. De opstanding heeft te maken met onze zonden. Dat we een Verlosser nodig hebben. Goed om te zien dat de schrijvers van de Catechismus dat ook hebben gezien. Het heeft te maken met gerechtigheid, met dit leven en het toekomende leven.
Het eerste deel van de verkondiging gaat over: wat als je niet gelooft in de opstanding. De verzen 12-19.
Geen opstanding. Kan je die benadering niet veranderen? Paulus heeft daar redenen voor om dat zo te doen. Geen opstanding, dan is er geen hoopvol perspectief. Hoe werkt hij dat uit?
Dan is er geen fundament voor bestaan in het heden en de toekomst. Paulus herinnert eraan: als er geen opstanding uit de dood is, is Jezus niet opgestaan. Dan is het geloof aan het instorten.
Dan is de dood een ongelukkig einde. Ons leven is dan verkeerd besteed. En wie is Jezus dan? Een mens als u en ik. Hij had misschien bijzondere kwaliteiten, een goeroe, maar niet uniek. Een heel bijzonder mens, maar ontsproten uit ons menselijk bestaan. Als het waar is – en er is geen opstanding – dan is ons geloof een van de religies. Een religie die uiteindelijk geen hoop biedt. Kies heden wie gij dienen zult. Ja, dan kan je kiezen.
Als Jezus nog in het graf lag, dan is ons christelijk geloof een illusie. Is survival of the fittest dan niet beter? Menselijk leven heeft een einde. Einde oefening.
Wat resteert dan? Paulus zegt dat het onzin is of zinloosheid. In vers 14: prediking. Ik mag dat hier doen. Deze plaats is niet de enige. Sinds de jaartelling er is, is dat woord gebracht. Als Jezus dood is, al die predikers eigenlijk hun woorden en tijd hebben verspeeld. Dat geldt niet alleen hen. Maria Magdalena is gaan prediken na de opstanding. Dan is dat ook onzin. Verschillende hebben Jezus gezien. Al die predikers nadien zijn dwaas als Jezus niet opgestaan zou zijn.
Het zegt ook iets over onze levensinvulling. Een christen leven vult zich met dienen en aanbidden van de Heere. Maar als Hij dood is? Dan dus geen levende, maar begraven Christus. Een stuk hout of steen zou het kunnen zijn. Een relikwie. Het ene schepsel aanbidt het andere schepsel. Zinloos!
Waartoe bid je dan? Het kerkbezoek. Waarom kom je in de kerk? Een positieve reactie is: elkaar ontmoeten, met elkaar optrekken, een sociaal netwerk opbouwen. Als het om de opstanding gaat en Jezus niet is opgestaan, dan is dit een hoax. Mensen die daarover vertellen, zijn dan leugenaars.
Uw geloof is dan zinloos, zegt Paulus. En u bent nog in uw zonden. Lijden en opstaan hebben met de zonde te maken. Met gerechtigheid. Als de opstanding niet waar is, wie gaat er dan met de zonden aan de slag? Jezus leidde een kwetsbaar leven. Zondeloos. Hij heeft betaald!
Maar stel dat het daarmee gestopt was? Als die Verlosser in de dood is gebleven… Door de opstanding is er gerechtigheid. Zonder de opstanding, geen vergeving, geen alternatief.
De toekomst, dan gaat Paulus verder (vers 18-19). De mensen die gestorven zijn, zijn dan verloren. Onze geliefden, waar zijn die? Een christen mag geloven in de God van de toekomst. Jezus staat garant. Hij bewaart die plek, zonder verdriet en dood. Mensen die daar niet in geloven, daar niet aan willen, waar zijn die? Hoe moet je dan een begrafenis zien? Een lichaam dat je wegbrengt. Een mens een opgewaardeerd dier, een huisdier, verder niets. Geen opwekking tot nieuw leven. Waarom aandacht voor de hemel? Als Jezus dood is, kan je maar beter genieten van dit leven. Pluk de dag. De hemel is dan een flauwe grap. Weet u wat ook flauw is? Die drie kruizen op Golgotha. Die ene kwam tot inkeer. Heden zul je met Mij in het paradijs zijn. Wat een flauwe dooddoener.
We zouden de meest beklagenswaardige van alle mensen zijn, zegt Paulus. Dan heb je je leven verspeeld. De Bijbel is een leugen. Wel prachtige woorden, ethisch, maar die woorden over opstanding en eeuwig leven zijn dan onzin. Je gaat twijfelen aan het boek, Woord van God.
Zucht. Dat zijn de verzen 12-19. In vogelvlucht mogen we meekijken met wat Paulus verzucht. Wat gebeurt er als je niet in de opstanding gelooft?! Paulus laat het er niet bij. Hij legt het wel in de week. Wat is de zin om morgen weer op te staan.
Vers 20: maar! Maar nu! Christus is opgewekt. Hij is de eersteling geworden. Door Adam is de zonde in de wereld gekomen. Wat heeft deze eersteling teweeggebracht?
Hij leeft! Zoals de Bijbel heeft voorzegd. Die verhalen zijn niet zomaar leuke verhalen om er beter van te worden. Denk eens aan Paulus zelf. Een aanzienlijk man. Hij had het goed. Hij had beter bij zijn oude hachje kunnen blijven. En de discipelen! Ze hadden beter visser of tollenaar kunnen blijven. Maar ze gaven het op omdat ze in de opstanding gingen geloven.
God strekt opnieuw Zijn hand uit naar de wereld. Want alzo lief! Hij gaf Zijn Zoon. Hij leed, Hij stierf. Hij is opgestaan. Dat is gaan leven voor die mensen om Hem heen.
Dat fundament is stevig. Die erfenis. Die wordt bewaard voor u. Dat fundament staat vast. Jezus is de Weg, de Waarheid en het Leven. Ons geloof is de grond voor ons bestaan. Vaste grond.
De prediking heeft dus zin! Verkondigen, uitleggen, brengen. De Geest van de Waarheid: het mag onthuld worden. Wow, het zit zo in elkaar. Het geloof is de vaste grond van de dingen die men hoopt en niet ziet. De gemeenten in Klein-Azië hebben Jezus niet gezien maar ze zijn gaan geloven.
Waar kan je uitweg vinden in het leven? De zonde heeft het niet langer voor het zeggen. Je mag verder in een nieuw leven. Delen in Zijn gerechtigheid (Catechismus). We zijn vergeven en verlost. Een mens vindt nieuw leven in de opstanding.
Onze toekomst is veilig. We stelden de vraag: waar zijn onze geliefden? Zij mogen delen in de toekomst van God. De hemelse woning wordt klaargemaakt. Een toekomst om naar uit te kijken! Het einddoel van het geloof mag je verkrijgen: de zaligheid van de zielen. De gelovigen die geloofden, mogen bij God zijn.
Ja, ook ik, ik mag eenmaal opstaan. Hoe leeft het geloof in de opstanding bij u?
Het brengt mij bij de afsluiting. Iemand uit de 17e eeuw. Pascal. Filosoof, wiskundige. Een denker. Hij schakelde zijn gedachten niet uit. De opstanding is een onderdeel van het geloof. Stel dat God niet bestaat, kan het geen kwaad, dat je dat hebt gelooft. En als je het wel gelooft, kom je goed uit. Het geloof kwam in hem tot bloei. Jezus leeft en is opgestaan. Wij zijn heel verschillend. Wat is je verlangen? De gevolgen van de opstanding…?! Wat is je verlangen. Kan je meedenken met Pascal. Waag het erop. Met gevouwen handen. Kom mijn ongeloof tegemoet. Ik vind die opstanding heel ingewikkeld. Als ik U mis, kom mij tegemoet. Ga met Gods testament aan de slag. Je mag geloven dat God hoort die Hem ernstig zoeken. De HEERE is dezelfde. Door Zijn opstanding heeft Jezus de dood overwonnen. Daardoor mag je delen in Zijn gerechtigheid. In dit leven mag je worden opgewekt tot een nieuw leven. En het is een bewijs dat je eenmaal zelf ook mag opstaan.
Jezus is de eersteling. Bent u een volgeling van Jezus? En dus ook een volgeling van de opstanding? Bent u vandaag opgestaan in een nieuw leven, voor de rest van uw leven?
Amen.
Hervormde Gemeente Reeuwijk, Ichthuskerk, zondag 7 april 2024, 17 uur. Schriftlezing 1 Korinthe 15:1-4 en 12-21 en Zondag 17 van de Heidelbergse Catechismus.