Nehemia heeft verdriet als hij hoort over de situatie in Israël en Jeruzalem. Voordat hij naar de koning gaat, bidt hij. Hij laat ook zijn verdriet zien. Als hij bij de koning is, bidt hij opnieuw, door middel van een schietgebedje. God is erbij – ook als het moeilijk is, want uiteindelijk komt het goed.

Jongens en meiden, geliefde gemeente. Ik sta hier met een trap en een stoel. En een bijbel. Open. Het ligt open bij Nehemia.

Wat is eraan de hand? Waar heeft Nehemia last van? Heeft hij geen werk? Is hij daarom zo somber? Nou, een hoofdstuk terug lezen we dat. Een van zijn broers kwam. Hij vroeg hen naar de joden en naar Jeruzalem. Ze verkeren in grote ellende en smaad, zei hij. De muren van Jeruzalem, daarin zijn bressen geslagen. Zijn poorten (belangrijk toen!) zijn met vuur verband. Toen ik dit hoorde, ging ik huilen. Ik vastte en bad.

Nou, sombere boodschap. Je zou maar mensen lang niet hebben gezien. Je vraagt, hoe gaat het? Je hoopt op goed nieuws. Maar het gaat niet goed. De joden zijn verbannen. 1500 kilometer verder. Het is geen Zuid-Frankrijk. Dwangarbeid. Mensen die hier wonen willen ook niet weg. Het gaat om Jeruzalem. De stad van God. Met de tempel. De mensen die achterbleven werden gepest.

Wie was Nehemia? Dat was een soort budyguard. Een glaasje drinken voor de koning, dan dronk Nehemia dat eerst. Een belangrijke job. Goed betaald. Dikke zak verdiende hij. Stel het je zo voor. Nehemia. Een belangrijke man. Elke dag aan het werk.

Juist die dag is hij aan het rouwen. Hij moet huilen. En hij moet ook nog werken. Wat gaat hij doen? Vers 4. Vasten en bidden. Ik moet gaan bidden. Hij zegt tegen God: laat Uw oor opmerkzaam zijn om te horen naar het gebed van Uw dienaar. Hij is dag en nacht aan het bidden. Voor de Israëlieten. Ik belijd onze zonden. Wij hebben gezondigd. Verder heeft hij nog niks gedaan. Hij gaat bidden. Dat is het eerste wat hij doet. Hij had vrije dagen kunnen regelen of iemand kunnen sturen.

Nehemia dacht misschien, ik ga het fixen. Ik stuur een bouwinspecteur. We gaan de muren bekijken. Dat deed hij niet.

En nu het stoeltje. Weet je hoe dat werkt? Een bidstoel. Daar kan je op knieën. Hij gaat bidden. Nehemia gaat op z’n knieën. Ik deed dat vroeger wel. Daarna afgeleerd. Misschien moet ik dat vaker doen. Nehemia is een biddend bouwer. Niet de bouwende bidder.

We lezen langzaam wat meer. Wat gaat Nehemia wat doen? Hij moet wel aan het werk. Nehemia is gewoon aan het werk. Hij komt bij de koning. Soms moet je gewoon aan het werk, ook als je verdriet heb. Ik was nog nooit verdrietig geweest bij de koning, zegt Nehemia. Hij was opgewekt. Jullie kennen wel de smiles van Facebook en Instagram. Hij laat zijn verdriet zien. De koning vraagt het. Het is hartepijn. Verdriet. Nehemia ging aan het werk. Goed dat hij aan het werk gaat. En laat zijn verdriet zien. Al die smiles zijn nep.

De koning ziet dat, dan moet je proberen te beleven wat er gebeurd. De koning heeft een knecht nodig die opgewekt is. Hij kan je wegsturen. Ontslag. Dan heb je vrije dagen ja. En dan kan je naad Jeruzalem. Maar dat wilde Nehemia niet. Hij heeft gebeden hè.

Hij vertelt waarom hij zo verdrietig is. Mijn stad ligt in puin. Wat zou de koning doen? Joh, iedereen heeft wel een wat. De koning zegt, wat verzoekt u?! Gelukkig, ik word niet weggestuurd. Toen bad ik tot de God in de hemel – de 3e keer. Hoe noem je zo’n gebed. Een paar seconden maar. Bidden. Dat noemen we een schietgebedje. Wij zijn gewend om in goede orde te bidden. Aan tafel, na het eten, voor het slapengaan. Bidden kan ook op deze manier. Tijdens je werk! Onderweg, op school, net voor iets naars. Als je bang bent, net als Nehemia. Hij bidt. En dat mag.

Weer iets bijzonders. Hij gaat weer wat vertellen. Hij neemt risico. Ik ga doen wat God goed vindt. Jeruzalem moet herbouwd worden. Zou de koning zeggen, ho ho, wacht even, je wilde een weekendje weg? Maar nu een stad herbouwen?! Wat zou de koning doen. Een vraag, dan voel je, o gelukkig, het zit goed. Hoe lang duurt de reis? O, ik mag gaan. God luistert naar het gebed! Als je wilt doen volgens Gods wil. God is erbij. Hij durft het.

Wat gaat hij nog meer vragen? Spullen. Je hebt veel nodig. Hout, stenen, mensen. Je moet grenzen passeren. Wat komt u doen? Mag ik door? Als ik aankom bij de douane, mag ik dan door? Hij stelt goede vragen aan de koning. Kunt u het voor mij regelen?

Dan denk je, eind goed al goed. Loopt goed af. Gelukkig. Even naar het eind van filmpje, hoe het afloopt, moet je eigenlijk niet doen. Nehemia zat in het verhaal. Hij had elke keer een spannend moment. Sanballat en Tobia en Gesem. Er woonden daar ook andere mensen. Ho, ho, wacht even. Als de joden die stad herbouwen, dan niet in Jeruzalem. Niet de tempel hier. We zorgen dat het fout loopt. Hier zie je staan, heel duidelijk: het was kwaad in hun ogen om het goede te zoeken voor de Israëlieten. Woorden van duizenden jaren geleden. Weet je dat, maar als het over Israël gaat, hoor je hetzelfde. Mensen hebben een hekel aan dat volk. Vandaag ook.

Nehemia mag op weg. Dat mag van de koning. Hij weet dat het moeilijk zal worden. De eerste les: eerst bidden. Goed beginnen. Maar ook geloven dat er tegenstand komt. Mensen zullen je uitlachen. Wat ga je doen man? Zinloos. Pesten. Flauwe dingetjes. Dat deden ze. Zorgen dat je struikelt. Omdat je christen bent. Het verhaal gaat verder, het komt goed. Je ziet in het laatste stukje, ja er zijn mensen die komen helpen en stellen vragen. Weet je het zeker? Als het nou weer misgaat? Niet nog een keer hè. Ze willen zeker zijn. Nehemia zegt, ik zei, de God van de hemel (de almachtige) zal ons doen slagen! En wij, Zijn dienaren, zullen opstaan en gaan bouwen. Eerst bidden. En nadien aan de slag gaan. Nehemia zegt ook, we moeten niet te lang stilstaan bij mensen die pesten. Maar letten op de Heere.

Eerst bidden. Je verdriet laten zien. God mag het zien en mensen ook. God zal voorzien in bouwen en spullen. Zit het tegen, dat gebeurde toen ook, breng het maar in het gebed. Hij zal het doen slagen. Als de Heere er maar bij is.

Amen.

Hervormde Gemeente Reeuwijk, Ichthuskerk, woensdag 10 maart 2021, 14:30 uur. Biddag voor gewas en arbeid. Dienst gericht op kinderen. Schriftlezing Nehemia 2:1-10 en 18-20.