In de Bergrede spreekt Jezus mensen zalig die hongeren en dorsten naar de gerechtigheid. Dat ziet niet op de lichamelijke honger en dorst. Wij zijn zondaars en hebben vergeving nodig. Onze ongerechtigheden moeten openbaar komen, zoals in Psalm 32, ook richting het Avondmaal. Christus wil onze Rechter en Redder zijn. In de rechtszitting volgt uitspraak en vrijspraak. We hebben de gemeente gekregen om bij elkaar te biecht te gaan en elkaar, geleid door de Geest, op het goede spoor te houden.

‘Zalig zijn zij die hongeren en dorsten naar de gerechtigheid, want zij zullen verzadigd worden’

Geliefde gemeente, ik neem u mee naar die berg. Die massa komt daar. Die ongeordende massa. Ik denk aan Zandvoort. De discipelen zijn er, vooraan. Jezus gaat vertellen. Zitten wij ook vooraan?

Er komt een radicale boodschap. Die hebben we al vaak gehoord. Vandaag zoomen we in op de tekst die op het scherm staat. Een bekende tekst. Denk er maar alvast over na. Wat roept de tekst bij je op? Ik ga het anders bekijken. Anders, bijbels. Het kan schuren.

In deze tekst gaat het over hongeren en dorsten. En een diep verlangen.

  1. Het persoonlijke ervan. Met eigen oren luisteren.
  2. Dan samen, we zitten hier wel samen.
  3. Een boodschap die we concreet maken. Een drietal tips. Waar sta ik? En hoe mag ik aangaan?

Eerst dat hongeren en dorsten. Ken je dat gevoel? Honger en dorst? Misschien letterlijk. Wandeling gemaakt van de zomer. Flesje water is op. Maar je moet nog een lang stuk. Hebben we ook honger? Mijn man, zei iemand, die stond om 5 uur op, die vergat z’n lunch. Is u dat wel eens overkomen? Is dat honger? Denk ook aan het hijgend hert. Schreeuwt niet sterker naar het genot. Mijn ziel dorst naar de Heer!

In dit gedeelte gaat het niet direct om een boterham of glas water. Het is verlangen naar de Heere. Beeldtaal. Symbooltaal. Mensen die op hun laatste benen strompelen. Mensen die zeggen, ik weet het niet meer. Het rent in mijn leven achteruit. Waar is mijn hoop en moed gebleven? Diep persoonlijk verlangen. Op de grens van hopeloosheid. Kent u dat?

Een verlangen naar God zie ik er ook in. Deze tekst zegt dat niet zo direct. Het is ook verlangen naar God. Waar moet je zijn? Je voelt aankomen, fijn dat God er is, ook in de wereld en de christenheid. Dit is geen nice tot have! Niet fijn dat we God hebben. Maar een need. Ik kan niet zonder. Ik heb Hem nodig.

Een stapje verder. Wat heeft dat te maken met gerechtigheid? Een reflectiemomentje nu, waar denk je aan bij de tekst. Komen er namen bij je op? Bekenden, je eigen naam? Of gebeurtenissen? Hongeren en dorsten naar gerechtigheid. Ik denk dat voor velen geldt dat we denken aan onrecht wat is aangedaan. Dan de Bergrede: gelukkig, de Heere is mijn houvast. Zo mag je dit ook lezen. God heeft oog voor de zwakken en onderdrukten.

Nou wil ik toch een kanteling maken. Door de tekst heen kijken. Een week van voorbereiding. Een spiegel naar onszelf. Het formulier als wetslezing. Als een lat naast je leven. Ik ben ook iemand die onrecht doe. Ik ben een zondaar. Ik zondig. Formulier spreekt ook mij aan. Natuurlijk wil je naar het einde snellen, naar de dankbaarheid voor de genade. Fout, schuld en zonde in ons doen en laten. In spreken, denken, kijken. Misschien zijn wij het ook. Als mensen die onrecht doen. Wij dragen het kwaad in ons hart mee.

Ik stel mij zo voor, stel dat dat zo is, het komt niet aan het licht, het blijft liggen. Je draagt iets met je mee. Er is geen rechter. Wat gebeurt er dan? Mijn ervaring is, het gaat zeer doen. Als een wond die gaat zeer doen. Zachte heelmeesters maken slechte wonden. Je kunt verstrikt leven. Je hele leven lang misschien wel. Wat nodig is: dat het wordt gezien. Bevrijding is nodig. Het hart moet gelucht worden. Ik zeg het maar zo, wij hebben het nodig dat er recht wordt gesproken. Ook voor ons is gerechtigheid nodig. Dat er rechtzetting kan komen.

Wie gaat het dan doen? Naar wie moet je toe? Wie kan de dingen in schuld en zonde aanwijzen? Deze wereld, gaat die je helpen? Er zijn geweldige services. Dit is goed, slecht. Soms krijg je een bekeuring. Maar geeft dat rust en vrede? Recht over onze zonde en schuld? Nee.

We weten het wel, ergens, u moet bij God zijn. Wanneer dan? Tot je laatste dag? Net voor je levenseinde? Hoe lang kan je het dragen? Er zijn mensen die dingen moeten meedragen. Door omstandigheden of onmacht. Hoe lang kan je het opkroppen? Jezus spreekt ons aan om niet te wachten. Maar om die gerechtigheid van Hem te verwachten. Spreek mij aan, Heere. Uw vinger houdt mij erbij. Aan de ene kant een draai om je oren, aan de andere kant een arm om je heen.

Gerechtigheid is voor ons allemaal nodig. Het is goed dat er over zonde recht wordt gesproken. Niet wegmoffelen. We moeten nu bij Jezus zijn. Hij is de rechter en redder. Bij wie zou je anders willen komen? Bij je vader en moeder is een veilige plek. Je ouders laten je niet los. Zo is de Heere al helemaal. Wat een rijkdom eigenlijk hè! Verlangen naar een rechtszitting. Omdat de rechter ook je advocaat is. Hij wil je bevrijding en vergeving geven. Dan zeg je: naar die gerechtigheid heb ik honger en dorst. Uitspraak en vrijspraak.

Er moet wel iets in het licht komen in die rechtszitting. Lees het formulier nog maar eens door. Het is niet altijd makkelijk. Ik wijs nu naar Psalm 32. Toen ik zweeg, teerden mijn beenderen weg. Uw hand drukte zwaar op mij. Mijn levenssap als een zomerse droogte. Een dorre vlakte. De zonde isoleert je. Je bent alleen. Het moet in de openbaarheid komen. Openbreken. In de ruimte. Deskel er af. De Heere dekt het niet toe. Mijn zonde maakte ik U bekend. Mijn ongerechtigheid bedekte ik niet (dit is het bruggetje naar de tekst). De Heere stelt aan de kaak. Hij wil dat we komen. En dan is Hij genadig. Want zij zullen verzadigd worden. Hij is het die de verzadiging geeft. Je ziet het avondmaal. Het kruis. Kijk wat Ik gedaan heb. Kom toch!

2.

Het gezamenlijke, hoe zit dat? Het hongeren en dorsten is ook gezamenlijk. De Heere roept de discipelen aan en rond de tafel. In Handelingen 2 zie gebeuren wat de Heere wil. Eensgezind, ze delen met elkaar. Ze houden elkaar er bij als het fout gaat. Dat is een gemeenteverlangen: leiden op de goede weg, afbakenen wat niet goed is. Als je niet weet wat goed is, dat is ongemakkelijk. De weg met de Heere gaan!

Niemand kan zeggen, ik ben beter dan die ander. We zitten samen in het schuitje. Samen in het bootje. Hoe is het met onze eensgezindheid? Kennen we elkaar? In moeiten en zorgen? Hebben we wel eens een geheim gedeeld met een ander? Is het veilig bij ons in de kerk? We zijn dankbaar voor ambtsdragers, bezoekbroeders en -zusters. Priesterschap van alle gelovigen. Je mag bij elkaar te biecht gaan. Hoe gaat het met onze gemeente?

Aan de horizon lonkt de bevrijding. Dat je er niet alleen voor staat. Er is een gemeente. Er is een gemeenschappelijk verlangen in de tekst.

3.

Wat staat ons te doen? Drie tips.

  1. Psalm 32 zingen we straks. Die eerste verzen, als je die leest. Tot en met vers 5. Een rijke uitnodiging. Blijf er niet mee rondlopen. Breng het aan het licht! Ik moet erbij zeggen: je kunt een blinde vlek hebben. Ik vind het wel meevallen? Wat zegt hij het zwaar aan? Nog net geen zwarte stropdas? Dat is een blinde vlek! Kan iemand zeggen, dit gaat mij niet aan?! Wij allen lopen het risico dat je dingen niet ziet die mis zijn. In Johannes 18 staat dat wij Gods Geest nodig hebben om te overtuigen van zonde, gerechtigheid en oordeel. Als je net als ik wel eens een plank voor de kop hebt, een narcistisch trekje, dan moeten we de handen vouwen. Samen ook! Of de Geest wil laten zien wat niet goed is. De Geest der waarheid. Het Griekse woord betekent onverborgenheid. De Geest maakt open. Hij is het die rechtspreekt en redt. Bidden en biechten dus!
  2. Ja, het kan zijn dat je bepaalde zonden ontdekt. Dan ben je in verwarring. Kan confronterend zijn. Luister dan ook, als de Geest iets duidelijk probeert te maken. Actief. Gehoorzaam. Oor! Kan zijn, dat je iets moet doen. Niet stilstaan. Bekeren. Een omkering maken, in je handelswijze. Een broeder of zuster nog eens aanschieten. Ik kan het niet alleen. Ik heb mijn karakter niet mee. Hoorde u ook het woord zachtmoedigheid in de Bergrede.
  3. Als je op pad gaat, je zult tegenstand tegenkomen. In je zelf. Ach joh, niet groter maken dan het is. Ga gewoon verder. Morgen een nieuwe dag. Het hoeft geen softe bende te worden. Waarom zou je sorry zeggen? De ander deed ook iets fout?

Laat je niet tegenhouden. Je gaat bidden en biechten. Je gaat de weg van de bekering. Hou vol! Betrek broeders en zusters.

Goed, dit waren drie punten. Nu goed om af te ronden. Deze tekst las u vanuit een bepaald perspectief. Ik probeerde u er op te wijzen dat die ongerechtigheid ook in ons zit. Volgende week zondag avondmaal. Kom je ook?

We lazen het formulier. In het eerste stukje worden drie delen genoemd. Dat is een parallel met dit. Zoek het eens op. We mogen er nochtans van verzekerd zijn dat geen zonde of zwakheid ons kan hinderen dat God ons in genade aanneemt. Hij maakt die hemelse spijze en drank deelachtig. Zalig zijn die hongeren en dorsten naar de gerechtigheid, zij zullen verzadigd worden. Ik hoop u volgende week te zien.

Amen.

Welzalig hij, wiens zonden zijn vergeven;
Die van de straf voor eeuwig is ontheven;
Wiens wanbedrijf, waardoor hij was bevlekt,
Voor ’t heilig oog des HEEREN is bedekt.
Welzalig is de mens, wien ’t mag gebeuren,
Dat God naar recht hem niet wil schuldig keuren,
En die in’t vroom en ongeveinsd gemoed,
Geen snood bedrog, maar blank’ oprechtheid voedt.

Toen ‘k zweeg en U mijn ongerechtigheden,
Weerhouden door de vrees, niet heb beleden,
Verouderden mijn beend’ren door geklag,
In mijn gebrul en angst den gansen dag.
Want, HEER, Uw hand, die mij bezocht met plagen,
Deed dag en nacht mij zware smarten dragen;
Mijn levenssap droogd’ uit van uur tot uur,
Gelijk het land door zomerzonnevuur.

‘k Bekend’, o HEER, aan U oprecht mijn zonden;
‘k Verborg geen kwaad, dat in mij werd gevonden;
Maar ik beleed na ernstig overleg,
Mijn boze daân; Gij naamt die gunstig weg.
Dies zal tot U een ieder van de vromen,
In vindenstijd, met ootmoed smekend, komen;
Een zee van ramp moog’ met haar golven slaan,
Hoe hoog zij ga, zij raakt hem zelfs niet aan.

– Psalm 32 vers 1, 2 en 3 (berijming 1773)

Hervormde Gemeente Reeuwijk, Ichthuskerk, zondag 5 september 2021, 9:30 uur. Schriftlezing Mattheus 5: 1-12 en Psalm 32. Voorbereiding Heilig Avondmaal.