De rijke jongeling, die naar Jezus toesnelt en voor Hem op de knieën valt, zit aan zijn bezit vast. Jezus geeft hem 6 werkwoorden: gaan, verkopen,  geven, kopen, nemen, volgen. Het toont de weg van de discipelschap en navolging achter Jezus aan. Jezus heeft dit Zelf gedaan, door naar Jeruzalem op te gaan, op Golgotha gekruisigd te worden en Zijn leven te geven voor verloren zonen en rijke jongelingen.

Geliefde gemeente van Christus, een bekend gedeelte. We zitten midden in de rondgang van Jezus. Ik loop vandaag een aantal werkwoorden langs. Het staat bol van de werkwoorden. 6. Het zijn er eigenlijk meer. Maar deze zijn een oproep aan deze jongeman: ga, verkoop, geef, kom, neem, volg. Het zijn imperatieven: doe er wat mee. Ze komen niet uit de lucht vallen. Deze man komt met een belangrijke vraag. Jezus ontdekt hem eraan dat er iets ontbreekt. Hier wordt kernachtig het discipelschap uitgelegd. Wat betekent het om volgeling te zijn?

Een paar dingen die me opvallen. Het zijn positief gerichte woorden. Hij mag iets gaan doen. Ga. Ze staan tegenover iets wat er daarvoor is gezegd. De tien geboden, daarvoor. Wat niet mag. Dit is antwoordend daarop. Wat moet ik doen? Kijk verder dan alleen wat niet mag. In Gezang 350 zie je dat terug.

We staan stil bij het leven van deze jongeling. Markus is het kortste evangelie. Zullen we er veel van vinden? Lukas en Mattheus, daar lees je meer. Hier niet zoveel. Er snelde iemand, staat er, naar Hem toe. Iemand. We kunnen wel begrijpen dat hij de wet kende. Dat blijkt uit vervolg. Misschien een wetgeleerde. Door die kleine beschrijving, zeg je: ik mis wat! Wat voor iemand was het? Wat Markus meegeeft, helpt ons. Hoe minder hij zegt, hoe makkelijker voor ons om erin mee te komen. Eraan spiegelen. Het zou zomaar kunnen dat deze jongeling naast ons leven mag worden gelegd. Zoals we hier zitten of thuis. Zijn we zo’n jongeling? Herkennen we dat?

Wat kunnen we herkennen? Hij heeft het goed. Spulletjes en leven op orde. Hij heeft bezit. Alles wat zijn hartje begeerd. Ik heb alles, kunnen mensen onder ons zeggen. Een goed gevulde portemonnee. Toch schuurt er misschien iets. Ongemak? Ik mis iets? Iets wat ik niet met geld kan kopen? Is dit het? Het eeuwige leven, hoe zit dat? Met geld kopen, ja, Gods geboden, ja die heb ik gehouden. Dat is deze jongeling. Hij zat er echt mee.

Hij snelt naar de Heere. Markus is kort. Goed opletten welke woorden er staan. Hij zat er mee. Haast. Het zat hem dwars. Geen luxeprobleem. Niet een kopje thee drinken. Nee. Hij snelde. En viel op de knieën. En aanspraak: Goede Meester. Je zou bijna kunnen zeggen, deze man was oké. Hij hield zich aan de geboden.

Ondertussen, we kijken naar Jezus, ziet Jezus deze man. Hij noemt de geboden. Wat is u opgevallen? Vers 19. Stelen, jaloers, getuigenis, benadelen, eer vader en moeder. Er staat er een bij die niet in de tien geboden staat: u zult niemand benadelen. Griekse woord betekent ook wel oplichten. Jezus keek hem aan. Hij zag het misschien aan de kleding: welgesteld iemand. Alles heeft met bezit te maken. Jezus wil naar de kern. Niet jaloers zijn. Zit je vast aan je bezit? Die vraag voel je opkomen. Jezus kijkt hem indringend aan. Intensief. Oogcontact hebben. Jezus had hem ook zien aansnellen. Jezus kreeg hem lief. Jezus weet wat er speelt aan moeite en niet kunnen loslaten. Jezus kreeg hem lief staat er. Niet omgedraaid, eerst alles op orde (vers 21). Het is geen verdienerij. Jezus kreeg hem lief. En dan mist Hij dus één ding.

6 werkwoorden die eigenlijk heel gebundeld de weg van een christen uitleggen. De weg van volgen. 6 werkwoorden, zou je 6 preken over kunnen houden. Ik ga ze toch langslopen. Misschien gaat bij een toch iets bewegen bij u of jou.

Gaan

Gaan. De opdracht: ga. Wat verwacht je van iemand als je dit zegt? Kom in actie. Er zit iets van een richting. Een taak. Een richting. Dit doen, of laten. Richting ook. Die taak ook. Zit iets van duidelijkheid in. Misschien speelde dat bij deze jongeling. Alles op orde. En toch schuurde er iets. Waar moet ik naar toe om in de hemel te komen? Dat is geen oude vraag! Ook vandaag. Wat moet ik doen? Ook in deze Coronatijd. Duidelijkheid wil ik wel. Ik las in de krant over een onderzoek voor Verwey Jonker Instituut. We leven in een democratie. Maar hoeveel politieke partijen doen er nu mee? Er zijn veel mensen die zeggen: we hebben meer daadkracht nodig. Als het er iets minder democratisch aan toe gaat, vind ik dat wel fijn, zeiden de mensen. Ik schrok daarvan. Maar daadkracht en duidelijkheid zijn mooi. Democratie is geen slechte uitvinding. Er is wel behoefte aan duidelijkheid. Waar gaan we naar toe? We leven in tijd van individu. Kwam in de 17e eeuw op. Keuzevrijheid. Maar wat is je richtsnoer? Wat is je duidelijkheid? Dat speelde bij deze jongeling. Mensen die passief zijn geworden. Wel keuzevrijheid. Maar niet weten waar aan toe zijn. Jezus zegt: Ik ben de weg, waarheid en het leven. Over duidelijkheid gesproken! Ik heb duidelijkheid nodig. Sluit er maar bij aan: op de knieën. Als Hij zegt, ga, moet je goed je oren open doen. Ga met God en Hij zal met je zijn. Hij is nabij. Hij zegt niet, kijk maar, Ik zie je nog wel terug komen. Nee. Ook verdriet in mijn hoofd: laat mij maar passief zijn, zeggen sommige mensen. Die gaan ook, maar blijven zitten. Ze gaan de verkeerde kant op. Leegheid. Niets. En dan komen andere dingen. Ouderwets: drank, drugs, mobiele telefoon, Netflix. Eindeloos. Is dat volgelingschap? Jezus zegt: sta op, ga. Luister naar Me! Vertrouw erop dat de taken die Ik meegeef, dat Ik er bij blijf.

Verkopen

Verkopen. Dat past bij deze jongeman. Maar breder trekken: hier over bezit. Of afstand doen van. Afstand van wat dierbaar is. Niet een opdracht om collectezak te vullen. Nee. Niet alleen vullen met de tienden. Niet alleen de opbrengst, maar het gaat om het hele bezit. Met de eieren ook de kip! Doe afstand van het hele gebeuren. Niet alleen dividend, maar hele aandelenportefeuille. Al je bezit! Wat nu? Phoe! Hij hield er zo van. Ik moet denken aan een verhaaltje. Iemand droomde dat het einde van zijn leven nabij was. Hij had veel geld. Kon het omzetten in goudstaafjes. Hij droomde, hij kwam in de hemel, kan ik iets meenemen? Misschien een koffertje met goud staven. Neem dat dan maar mee. Hij, in zijn droom, met zijn koffer in de hemel. Werd daar uitgelachen: wat doe je nou met je straatstenen? Deze man zat vast aan zijn bezit. Dit was het echte struikelblok. Het opofferen ervan, hij kon het niet. Er staat niet dat bezit en geld een probleem is. Kan het wel worden. dan wordt het je troontje. Verkopen. Of: loslaten wat je dierbaar is. Eigenlijk zouden we een minuut stil moeten zijn, daarover nadenken. Waar zit ik aan vast?

Geven

Het derde: geven. Je zou kunnen zeggen, het voorgaande, tot daaraan toe. Je verkoopt het alles. Smelt om tot goudstaven. En na volgelingschap haal ik het wel weer op. Nee. Verkopen en weggeven. Opofferen! Weggeven in kwadraat. Niet meer op jouw naam. Het schoentje knelt. Je voelt aankomen dat Jezus op die tweedeling wijst. Het is van mij. Wat ik heb, is wat ik ben. Is heel gevaarlijk. Bezit en geld; je kunt je daarin vergissen. Anderzijds zijn er de armen. Met open handen om te ontvangen. Jezus kijkt om naar de arme (Mattheus 5, Bergrede). Ja, jongeman, jongevrouw, oudere. Kunnen wij loslaten? We lazen ook de aankondiging van het lijden. De opgang van Jezus. Golgotha, kruising. Hij gaat (werkwoord) Zijn leven loslaten. Jezus was aan het gaan! Jezus gaf Zijn leven. Mag dat een stimulans zijn. Hij gaf alles weg voor u en jou. Willen wij Hem serieus nemen? Verkoop en geef weg. En: laat los. Vertrouw alleen de Heere!

Komen

Vierde werkwoord: komen. Kom! Dat is een van de mooiste woorden die we graag horen van Jezus. Ik vind dat tenminste. Die vorige, die kan wel eens in de weg zitten. Loslaten wat je lief, doen we liever niet. Maar: kom. Niet: neem uw kruis op. Zo’n prentenkaart sturen we niet naar elkaar. Wel: kom. Het hoort bij elkaar. Het is troost vol.  Jezus zegt het op een bepaalde manier. Jezus zegt: laat de kinderen tot Mij komen. Jezus omarmde de kinderen, staat er. En Hij zegende hen. Dat is ingesloten bij ‘Kom’. Ontvangend en uitnodigend. Niet een afstandelijke God. Hij stuurt je niet op pad, en later kijken we wel, alsof het een Sinterklaas is met een boek. Nee. Kom tot Mij! Komen betekent ook, daar ben Ik bij. Er zijn veel dingen die we niet kunnen. Dat we omvallen en struikelen. Waar kan Ik je helpen?

Nemen

Het vijfde: nemen. Neem op. Ik haak aan bij Mattheus 11, kom tot Mij die vermoeid en belast zijt. En wat volgt hoort erbij. De Bijbel is een eerlijk boek. Discipelschap. Neem Mijn juk op u. Mijn juk is zacht en Mijn last is licht. Een juk, stel je voor een waterput en een tuin, een houten ding (juk), twee emmers eraan. Bedoeling is: vol met water. Juk is hard. Last dragen kan hard zijn. Jezus zegt: Mijn last is licht! Dat staat in Mattheüs. Nemen. Mag ik dat uitleggen? Neem je kruis op. Ziet u Zijn kruisgang? Naar boven sukkelen met dat kruis. Niet zacht en licht. Je kruis opnemen. Mijn last is licht! In dat volgeling zijn, is de Heere Jezus nabij. Hij komt erin mee. Hij maakt het draagbaar. Hij geeft draagkracht en draaglast in evenwicht. Denk aan het lijden van Hem. Hij weet waar het om gaat. De zonde, de straf, de lijdensweg. Als Hij zegt, kom, moeten we maar luisteren!

Volgen

Het zesde: volgen. Ik lees de tekst nog een keer. Neem het kruis op en volg mij. Wat is dat, volgen? Volgeling? Ik leg het uit aan het woord identificeren, identificatie. Hoeveel volgers heb je? Volgers hebben. Social media. Daar zie je identificatie. Zelfde kapsel, make up, gedraging. Mensen hebben voorbeeldfiguren nodig. Jezus geeft het mee. Volg Mij! Ben je Mijn volger? Nou even een ding, Hij deed dingen die wij niet kunnen. Wij kunnen Zijn kruis niet dragen. Wel Hem nadoen. Hij is de beste die je kunt volgen. Dat doen, gaandeweg. Meegroeien in christen-zijn. Daar is niets leegs aan. Dat wordt het gevuld. Kom. Hij is erbij. Niet op een afstand. Hij is erbij.

Ik moet er nog iets meer van zeggen. Betekent dat deze jongeman zegt, ik ga het doen, morgen terug? Hoe uitnodigend ook, ben je er ook helemaal voor Mij? Maar: hij werd treurig. Hij ging bedroefd weg. Treurig. Er zijn verschillende woorden voor. Grieks: ontstemd, verslagen, zijn gelaat betrok. Hij was teleurgesteld. Hij had iets anders willen horen. En dat eerste werkwoord komt terug: gaan. Maar niet naar Jezus. Hij keerde zijn rug, hij ging de tegenovergestelde weg. Jezus had hem wel lief gekregen. De gelijkenis is van de verloren zoon kwam boven. Hij was weggelopen en gegaan. Maar hij kwam terug. Dat is belangrijk om vast te houden: hoe moeilijk en verkeerd het ook lijkt af te lopen. De discipelen snappen het ook niet meer. Bij de mensen is het onmogelijk. Maar bij God is alles mogelijk. Er is een open eind hier. Hoe loopt het af? Met u? Waar loop je naar toe op dit moment? Voor je idee loop je rondjes. Het rondje van de verloren thuis. Ook die oudste zoon, die bleef netjes, bezit op orde, ik heb niks nodig. Maar hij was niet bekeerd. Het gaat over bekering. Zal deze rijke jongeling zich bekeren? Geduld hebben met de Heere. Hij zal duidelijkheid geven. Kom bij Mij! Hij omarmde de kinderen. Als een kind ontvangen. Je kunt verwarring ervaren in je leven. Even geduld opbrengen zodat Jezus gaat openbaren waar het mis is in je leven. Waar je aan vast zit. Dat moet dan aan het licht komen. Is het geld, hoogmoed, individualisme, verslaving? Wilt U het duidelijk maken? Voor U is toch niets onmogelijk. Dat geeft troost. Met die werkwoorden, die ons helpen. Met vallen en opstaan. Hij is niet te beroerd om je overeind te helpen. Mogen we elkaar helpen. Hier met een klein groepje. Oog voor elkaar. Elkaar vasthouden. Een gemeente wordt snel poreus in deze tijd. De lijn mist. We hebben de Geest nodig. En elkaar. Bellen we elkaar? Lukt het? Ben je erbij, in dat volgen? Heere, ik heb het nu nodig. Veel laatsten zullen de eersten zijn (vers 31). We mogen blijven om Zijn genade en geduld.

We gaan afronden. 6 werkwoorden. Er zit veel in. Ga, verkoop, geef, kom, neem, volg. Ga met God en Hij zal met je zijn. Lof en dank aan God de Vader, God de Zoon en God de Heilige Geest.

Amen.

 

1. God, die leven
hebt gegeven
in der aarde schoot,
alle vrucht der velden
moeten we U vergelden,
dank voor ’t daag’lijks brood.

2. Niet voor schuren,
die niet duren,
gaaft Gij vruchtbaarheid,
maar opdat op aarde,
in uw goede gaarde,
niemand honger lijdt.

3. Maar wij rijken,
ach, wij blijken
hard en onverstoord.
Open onze oren,
Heer, opdat wij horen
’t roepen aan de poort.

4. Wil dan geven,
dat ons leven
zelf ook vruchtbaar zij.
Laat in goede daden
’t woord van uw genade
opgaan, sterk en vrij

– Gezang 350 (LvdK)

Hervormde Gemeente Reeuwijk, zondag 28 februari 2021, Ichthuskerk, 9.30 uur. Schriftlezing: Markus 10:13-34. Wetslezing (‘Leefregels’) uit Efeze 4:1-7 en 17-32 en samenvatting uit Deuteronomium 6:4-7.