Jezus staat op de oever van ons bestaan, zoals Hij na de opstanding ook de discipelen tegemoet kwam. De discipelen waren bijeen en ze waren weer aan de slag gegaan voor hun kostwinning. In het dagelijkse komt de Heere ons tegemoet. Het komt erop aan dat we Zijn stem verstaan (ook als deze via een broeder of zuster tot ons komt). De Heere wil in alles voorzien.

Thema

Geliefde gemeente, vanmorgen stonden we stil bij het avondmaal – dat we niet hebben gevierd. De meesten van ons hebben ernaar verlangd: samen vieren, samen de liefde van de Heere proeven. Misschien was het verlangen in deze tijd sterker. We weten veel niet. Verwarrende tijden vanwege corona. Hopelijk was het vanmorgen toch een intens moment, om de beker te zien volstromen, genade, overstromend. Misschien mag het ons vasthouden in de tijd van corona. Niet avondmaal, wel de bezinning. Vasthouden aan het vast en zeker van de belofte. Het is volbracht – dat sprak ik met nadruk uit.

We hoorden uit Psalm 23. Goedheid en goedertierenheid zullen mij volgen, al de dagen van mijn leven. Al de dagen. In het huis van de Heere verblijven, tot in lengte van dagen. Lengte van dagen. Verlangen we daarnaar? In het huis van de Heere te zijn? Niet vreemd dat je in die sfeer zou willen zijn en blijven. Maar we gaan straks wel naar huis. Ik weet niet wat er op uw agenda staat, vanavond, rust, iets lezen, of toch alweer e-mails, andere dingen, of het journaal dat ons bij problematiek brengt? Dan toch weer hogere coronacijfers, wil het niet dalen, wat is het effect voor de kerst? En dan morgen: school, werk. Een week waarin van alles op ons afkomt. Misschien gaan we ons dan weer druk maken. Denken we terug aan de zondag? We raken zomaar afgeleid. De zondag vervaagt misschien. De herinnering aan de opstanding en genade. Misschien maak ik het te somber, laat ik dat niet doen. Morgen begint onze werkweek niet. Er zijn ook van die dagelijkse zorgen die erbij horen. Hoe komt dat dan zo? Wat gebeurt er dan? Als we zingen Psalm 27 vers 7, dat wachten: daar is behoefte aan. Misschien zijn we ongeduldig.

En dan heb ik nu uit Johannes 21 gelezen, waar we zo naar toegaan. Wachten. Ze hebben gevist. Niets gevangen. Drie elementen:

  1. Aan de slag
  2. Ondertussen moet je goed luisteren (het kan zomaar zijn dat je de Heere moet horen)
  3. De Heere voorziet in wat nodig is

1. Aan de slag

Aan de slag gaan. Het is eenmaal zo: we gaan straks naar huis. We gaan weer aan de slag. Ouderen, jongeren, kinderen: iedereen heeft zijn taken. Zolang de Heere niet terug komt, hebben we dat ritme. Mooie dingen maken we mee, dwaalwegen, donkere dalen, woestijnervaring, verwardheid. Zo stappen wij rond in het leven. De een verlangt sterk naar Gods terugkomst: hoe eerder, hoe beter. Een ander: nou, kan de Heere al terugkomen?! In die verwarrende tijd draag ik een schuld met me mee waar je u tegen zegt. Hij mag nog even wegblijven.

We staan morgen weer op. En beginnen aan de taken. Hoe zal dat met de discipelen zijn? Hij is opgestaan, Hij is verschenen, maar hoe gaat het met ze? Mooie belevingen achter de rug. En dan ja, verward, maar toch, er wordt gezegd dat Hij is opgestaan. Maar wat nu? Wat betekent dat? Een stukje verwarring denk ik. Discipelen zijn mensen als u en ik. Verward. Misschien heeft de omgeving er invloed op. De discipelen geloven ook nog dat Hij is opgestaan. Misschien opgestaan? Waar is jullie Meester nou? Vragen te over! Verwardheid.

En die verschijningen gaven ook wel verwarring: Maria Magdalena, Thomas. Het was niet vanzelfsprekend er op te vertrouwen dat Hij is opgestaan. Ze wachten. Met elkaar. Ze waren bijeen. Bijeen. Aan het wachten. Toen mijn preek klaar was, viel me dat op. Samen thuis in Gods huis (het jaarthema). Samen. In deze tijd: geïsoleerd achter het scherm. Je kunt elkaar opzoeken: telefoon, e-mail. De discipelen waren bijeen. Samen. Wachten.

Dan is daar Petrus. Hij zei: ik ga vissen. En zijn vrienden, zeg maar, zeiden: wij gaan met u mee. Ze gingen meteen aan boord van het schip. Ze hoefden niet lang voor te bereiden. Ze snapten het vak. Ze gingen aan de slag. Het eerste punt. Ik ga ervan uit dat ze niet uit verveling een hengeltje gingen uitgooien – geen pleziertochtje zoals hier op de Plassen. Zouden ze gewoon broodwinning nodig hebben, omzet? Met Jezus opgetrokken, maar nu, verder? Wat is hun vak? Petrus weet het wel. We gaan vissen. We gaan mee. Verantwoordelijkheidsgevoel. Doe wat je hand vindt om te doen, staat in de Prediker.

Wat mooi is, in dat gewone werk komen we Jezus tegen. Je zou bijna kunnen zeggen: hun dagelijkse werk. Wat gaat de Heere doen? Eerst niks. Ze vingen niets in die nacht. Alles klaargemaakt. Netjes klaargemaakt. Hele nacht buffelen. Maar helemaal niks. Een druppel op het wachten, op die verwardheid, waar is de Meester?! Wat betekent het voor ons, die opstanding? Het kwartje is nog niet gevangen. Tegenslag. Aan de slag. Het valt niet mee. Wachten.

En dan, het lijkt zomaar, net alsof ze op die dag het bijltje er bij neer willen gooien, ja, dan moet je toch door. Vanmorgen ook: die schapen die door het dal worden geleid. Nee, vertrouwen! De Herder zelf laat zich zien. Vers 4. Jezus stond aan de oever. Ze wisten niet dat het Jezus was. Je hebt het soms niet eens door, maar Jezus is erbij. Hij ziet het. Met ontferming bewogen. Hij staat je niet uit te lachen. Moet je jullie nou zien! Geen grap. Het is Hem ernst. Hij lacht ze niet uit om hun verwarring – ook niet bij Thomas, Maria. Nee. De Heere is er, daar begint het mee. Hij is er bij en Hij is betrokken. Die Herder, Johannes 10, in het aan de slag zijn mogen we ontdekken dat de Heere erbij is. Dan mag je iets gaan verwachten. Niet bij de pakken neerzitten

2. Goed luisteren

Wel je oren hebben openstaan. Het gaat om luisteren. Ik probeer dat uit te werken.

Het kan zijn dat het stil blijft in je leven. Goede herinneringen, op geloofsvlak, en toch donker. Het wordt stil. Aanvechting. Je zou zomaar de moed opgeven. We zien een andere keer wel verder. En dan gaat Jezus spreken. Vers 5: Jezus zei, kinderen, hebt u niet iets voor bij het eten? Ze antwoorden uit het donker, uit het schemer: nee. Niets.

Wie stelt die vraag? Hebben ze niet eens door. Kunnen we nog eens apart over nadenken. Jezus gaat verder: werp het net uit aan de rechterzijde. Een bizarre opdracht. Daar niets gevangen. Zou het dan…? Vreemde vraag, opdracht. We zijn toch al uren aan het vissen? Wij zijn toch de professionals? Verstaat u uw vak, maar als iemand aan de zijkant er weinig verstand van heeft, ga je luisteren? Waarom zou je luisteren? Over luisteren gesproken… ze hóeven niet te luisteren, ze kúnnen wel luisteren. Morgen wel weer?

We moeten gaan fijnproeven. Ik hoop dat ik het duidelijk maak. Er is iets waarom ze toch luisteren. Johannes 10: Ik ken de Mijnen en de Mijnen kennen mij. Zouden ze dan inderdaad Zijn stem herkennen? Zelfs op het einde, laatste verzen, durven ze niet te vragen Wie het was. Ze wisten het tóch. Hier moeten we naar luisteren! Omdat ze Mijn stem kennen, zegt de Heere. Heeft iets te maken met een afgestemd zijn, misschien kan je het niet eens goed onder woorden brengen.

En dan horen ze die stem – van degene die ze nog niet kennen. Wat zegt die stem? Werp het net uit. En ze luisteren. En ze doen het. Dus wierpen zij het uit. Ze horen een stem die spreekt met gezag. Het kan toch niet anders dat de Geest daarin bezig is? Bezig met Zijn mensen, Zijn kinderen? De Geest zorgt dat er herkenning is. Dit is gezag, hier moeten we naar luisteren. Beseffen doen ze het niet, maar ze luisteren wel.

Ik hoop dat wij die afstemming ook hebben. Verwardheid heeft vaak met een veelheid aan stemmen te maken. Maar dat er dan duidelijkheid komt – in keuzes, op school of in het werk. En dat we zullen horen wat God zegt. Hoe kom je daarbij? Om die stem te kunnen verstaan? Wel, om er misschien iedere keer voor te bidden? Help ons Uw stem te verstaan! Leer mij Uw weg, o Heer! Kent u het lied, de psalm?

In coronatijd komen veel keuzes op ons af. Als kerk staan we wekelijks voor keuzes. Leer ons Uw weg. Dat we Uw stem mogen horen. U snapt dat we onze geestelijke zintuigen goed open moeten zeggen.

Hoe kan de Heere dan roepen? Nou, de discipelen waren bijeen. De gemeente is niet voor niets een gemeente .Paulus en Petrus schrijven over hoe je naar elkaar moet luisteren. De Heere die spreekt in het dagelijkse leven. Elkaar verstaan in het Woord. Alertheid. Een geestelijk zintuig.

En wat gaat er dan gebeuren? Het net aan de andere kant uitgeworpen. Ze hebben geluisterd.

3. De Heere voorziet

Dat moet een verrassing zijn geweest! Hele nacht gevist, niets gevangen. Dan geluisterd: ze konden het net niet meer trekken. Hij voorziet. Te mooi om waar te zijn. Misschien is er iemand die denkt, te mooi om waar te zijn, je moet eens weten in mijn leven. Ik heb al zovaak misgetast. Moeten we eerlijk in zijn. Ik geloof niet dat God als een soort drive-in werkt, waar je een bestelling afhaalt. We leven in een gebroken wereld. Je kunt zomaar van het spoor zijn. Een zondige wereld. Johannes geeft dit mee. Laten we ons er aan vasthouden. Blijven zoeken, blijven bidden. Mogen we Zijn stem verstaan! Luisteren naar Hem. Ontdekken dat er dan iets gebeurt. Een wonder wat er dan gebeurt.

Hier in dit verhaal voorziet de Heere in het dagelijkse brood. Omzet voor deze mannen. Heel stilletjes hoor je al dat ze vissers van mensen mogen worden. Een andere preek, denk ik, over roeping. De Heere voorziet.

Johannes is de eerste die het door heeft. De discipel dan die Jezus lief had, zei tegen Petrus: het is de Heere. De ene discipel die het aan de andere duidelijk maakt. Luister naar elkaar. Zou je dit niet opvolgen, broeder of zuster?

En dan komt de bevestiging. Dan gaan de ogen open. Ik moet denken aan een preek, hier in de kerk, ik weet niet meer welke predikant het was. Geloven en vertrouwen als locomotief. Geloven. Gooi je net aan de andere kant uit. Het wagonnetje van de ervaring en wagonnetje van de bevestiging. Geloven eerst, locomatief. Wagonnetjes volgen. Denken aan het avondmaal: een bevestiging van het geloof dat we hebben. Hij is opgestaan tot een volkomen verzoening. Goed dat we het mogen zien.

Een spa dieper steken, zou dat mogen? Dagelijks brood, waar Hij in voorziet. Avondmaal: Hij die zichzelf heeft gegeven? Wij verspelen het weer. Maar iedere keer weer, overvloed. In dit verhaal: 153 vissen. Overvloed. Jezus geeft zichzelf. Johannes 10: Ik ben de Goede Herder. Hij geeft Zijn leven voor Zijn schapen. Hij voorziet! Midden in onze uitputting. Midden in ons dagelijks werk. Ineens oplichten. Voor mij. Ook voor mij! Met je oren op gericht zijn om dat te horen. Als je het zelf niet hoort, dat je elkaar erop mag wijzen. Dat Jezus aan de oever van ons bestaan staat en naar ons kijkt. Mijn leven voor u, jou, jullie. Dwars door het donker en de woestijn.

Ik hoop dat we kunnen wachten. Biddend wachten. Actief wachten. Niet rustig in een hoekje, het zal wel een keer gebeuren. Wat de toekomst brenge moge, mij geleid des Heeren hand.

Ik zou als afsluiting de preek willen samenvatten:

  • We verlangen naar het avondmaal, we kijken ernaar uit.
  • Een moment van bezinning was het vanmorgen, zie Petrus, zie dat wij niet beter zijn, maar dat Hij trouw is.
  • Je kunt in deze tijd in verwarring zijn, een donker dal, gevoelens.
  • Ga maar mee met de Herder. Zit niet stil; luister naar Petrus. Ga aan de slag.
  • Midden in ons dagelijkse bezigheden: hou je oren open, naar elkaar, om de stem van God te verstaan.
  • Dan mogen we vertrouwen en hoop hebben dat Hij geeft wat we nodig hebben.
  • Vat moed en luister naar Zijn stem. Hij laat Zich vinden.
  • Hij komt ons tegemoet. Aan de oever van ons bestaan. Morgen ook, als het maandag is. Hij zoekt ons op in ons bestaan.
  • Verwachtend mogen we verder gaan. Adventstijd. Laten we zo in dankbaarheid en vrede verder gaan voor alles wat Hij heeft gedaan.

Amen.

Zo ik niet had geloofd, dat in dit leven
Mijn ziel Gods gunst en hulp genieten zou,
Mijn God, waar was mijn hoop, mijn moed, gebleven?
Ik was vergaan in al mijn smart en rouw.
Wacht op den HEER, godvruchte schaar, houd moed:
Hij is getrouw, de bron van alle goed;
Zo daalt Zijn kracht op u in zwakheid neer;
Wacht dan, ja wacht, verlaat u op den HEER.

– Psalm 27 vers 7 (berijming 1773)

Hervormde Gemeente Reeuwijk, Ichthuskerk, zondag 29 november 2020, 17 uur (Eerste Adventszondag). Schriftlezing Johannes 21:1-14. Geloofsbelijdenis met belijdenis van Nicea-Constantinopel.