Met Hemelvaart keert Jezus met Zijn lichaam – getekend door de wonden – terug naar de hemel. Dat roept, verrassend genoeg, allereerst aanbidding bij de discipelen op. Jezus verlaat de aarde door Zijn discipelen te zegenen. Vanuit die zegen kunnen zij terugkeren en de wereld intrekken om getuige van God te zijn.
Van Kroningsdag tot Wederkomst: zegen, aanbidding, lof en dank.
Geliefde gemeente, de Hemelvaart begon met een zegen. Neem die zegen gelovig aan. Let op wat er gebeurt. Volg de sporen van Zijn heilsplan. Vanaf het prille begin en toen met de Hemelvaart en tot Hij terugkomt. Die zegen waar Hij bij het afscheid iets mee wil aanreiken. We horen de tekst: Mijn Koninkrijk is niet van deze wereld. Jezus markeert Zijn afscheid met Zijn zegen. Hij gaat niet weg zonder de zegen. In die handen zitten de gaten. Hij gaat niet weg zonder te herinneren. Ik ben het. Ik ga naar die plek waar Ik moet zijn. Een groots gebeuren. Ingeleid door de zegen.
Vandaag is het Hemelvaartsdag. Dankbaar dat we die dag mogen hebben. Gelegenheid om erbij stil te staan. Ik wil kijken (1) wat er gebeurt en (2) daarna de reactie van de discipelen en (3) dan de oproep en de belofte.
1.
Hemelvaart bestaat uit de zegen en, effectief, Hij gaat naar de hemel. Hij zegent het. Die zegen wordt op verschillende momenten uitgesproken. Oudtestamentische zegen. Levensreis, afscheid, kruispunten van het leven. Jezus deed hetzelfde. Hoe vaak had Hij het niet gedaan. Van de oudste tot de kleinste. Ik wil de kinderen zegenen.
Ze herkenden het lichaam misschien niet direct. Wel een lichaam dat kon eten. Opgestaan. Vrede zij u, zei Hij. Hoe vaak heeft Hij dat niet gezegd en gedaan? Waarom? Geen afscheid zonder dit teken van verbondenheid. Zijn nabijheid, Zijn geloofsbrief. Ik ben diezelfde. Die van Johannes 3:16. Ik ga naar de hemel. Niet meer de spijkers. Niet meer het kruis. Ik ben het. Jezus. De Opgestane, Overwinnaar. Het is Jezus, de Zoon van God. Ze zien Hem dan gaan. Met zegenende handen. Kroningsdag.
Dan gaat Hij ook echt. Wat zit daar meer achter? Er heeft iemand gefaald. De boze. De prins der duisternis. Die bleek niet in staat Jezus aan de grond te houden. Hij had de opstanding willen verhinderen. Maar niets hield Jezus tegen. Niets houdt Jezus gebonden aan het stoffelijke. De boze kon dit transport niet stoppen. Nog steeds roert hij zijn staart. Maar hier wordt duidelijk: hij heeft gefaald.
Wij kunnen op eigen kracht naar de maan. Zou de almachtige God niet in staat zijn Zijn Zoon te zenden en op te halen? Hij is met lichaam en al naar de hemel gegaan. Hij neemt dat stof van de aarde mee – als een herinnering. Gaten, striemen, krassen. Herinneringen aan een wereld na de zondeval. Hij zit aan de rechterhand van de Vader. Hij is daar. Niet meer daar. Om te pleiten en te bidden. Tot redding. Voor alles wat voor ons moeilijk is.
Hij verwijderde zich. Zie dat woordje staan. Er wordt afstand gecreëerd. Hij kwam los van het aardse. Wij zijn echt nog wel hier. Hij laat ons niet als wezen achter. Er is wel discussie: ging Hij zelf of werd Hij opgenomen? Hij werd ingedragen. Vanuit dat verwijderen en die wolk (die onttrok Hem aan hun ogen): wij zien Hem niet meer. Er zit iets tussen. De hemel van koper? Wij in dit aardse hier. We hebben te vertrouwen dat Hij niet als wezen achterlaat. Hij zal ons met Zijn Geest zegenen. Nu kennen wij ten dele.
Nog even dat aardse. U zit op uw stoel. Gebonden aan deze wereld. Ik kwam er laatst op, je kunt dingen tegenkomen dat je merkt dat je vastgehouden wordt. Ik weet dat het in U hand is. Je kunt niet verder zien dan de eerste bocht, in een tunnel. De discipelen kunnen niet achter de wolken kijken. Er zijn er onder ons die in die wolk zitten. Of die wolk zien. Jezus is gegaan om te bidden en te pleiten. Ik ben de Weg en de waarheid en het leven. Op de brede weg heb je goed overzicht. Maar op die smalle weg is Hij erbij. Ook achter die bocht. Hij heeft het beloofd.
2.
De reacties; er zijn er drie.
a) Ik begin weer met die zegen. Als je die achterwege laat, wordt het hol. Jezus gaat met de zegen. De reactie is re-actie. De eerste is knielen. Volop in aanbidding. Bij de vorige ontmoeting angst, onzekerheid, twijfel. Geen wanhoop. Geen verdriet. Het is Kroningsdag geworden. Hij zal ons niet alleen laten.
b) De tweede reactie is blijdschap. Kunnen we wel eens hebben, dat we blij zijn als iemand gaat. Zo is dat niet bedoeld. Zo anders na het sterven van Jezus. Toen verward. Toen weggelopen. Toen zagen ze spijkers. Niet de gaten in de handen. We zijn verloren en verlaten. Jezus heeft gaandeweg duidelijk gemaakt dat de angst niet gegrond is. Hij heeft overwonnen. Gaten van kruisnagels. Niet meer aan het kruis maar los. De Emmaüsgangers waren hun vreugde kwijt. Jezus legde de Schrift uit. Ze kregen hun vrede terug. Geraakt worden door dat Jezus laat zien, als bevindelijk momentje. Ik mag ook die blijheid delen? Omdat Hij naar de Vader zou gaan? Je moet blij zijn. Hij die groter is dan ik. Kroningsdag zet iets in gang. Blij zijn om: als de opstanding er niet zou zijn, ben je beklagenswaardig (Paulus). Jezus laat hen niet in de steek. De Geest zal straks uitgaan. Van Hemelvaart gaat het naar Pinksteren. Dat geeft houvast.
c) Onophoudelijke lofprijzing. Ze loofden en dankten God. Aandacht voor de plek van de lofprijzing. Ze leren ook samen in de bovenkamer. Nu hier in de tempel. Herinner dat ze eerst angstig waren. Hier nu openlijk met de Farizeeën en de mensen. De tempel is nog steeds Gods aardse heiligdom. De lof mag er klinken. De scheur is daar: het voorhangsel. Er is hier iets gebeurd. In de tempel, tussen de mensen.
Lukas noemt de lofprijzing opvallend. Ook de tempel. Als je het evangelie doorbladert, in het begin is er ook lofprijzing. Jezus die zal komen! Lukas sluit ermee af. En begint de Handelingen ermee. Met die blijdschap.
3.
Daar zit een opdracht en belofte in. Om Zijn getuige te zijn. Bekering en vergeving van zonden prediken. Jezus geeft daarvoor Zijn Geest.
Wat leren we van die reactie van de discipelen? Wat kunnen we ermee. Weer beginnen met de zegen. Eerst: aanbidden. En: terugkeren naar de plek waar ze vandaan komen. Aanbidden, blijdschap, lofprijzing, loven. Op een getuigende manier.
Hoe gaan wij straks en elke zondag na de zegen naar huis? Als we die woorden horen, Vrede zij u. Hoe gaan wij we naar huis? Aanbiddend, blij? Blij dat U in de hemel bent? Dankbaar? Met lof in het hart? Hemelvaartsdag is een aanzet om zo naar huis te gaan. De handen zien waar de gaten in zitten. Waar het licht doorheen straalt.
Ik sluit af met de beloften. U zult de kracht van de Geest ontvangen. Alstublieft discipelen, gemeente. Ook in dit leven laat Jezus als wezen achter. Een motief om te getuigen. Er is nog een perspectief wat open staat . Jezus komt terug. Vroeg of laat. Misschien straks. Hoe ga je naar huis? Komt Hij aan het einde van de dag terug? Heb je mogen delen in de overwinnaar? Was je een bemoediging voor die mensen die die wolk zagen? Jezus komt terug. Op dezelfde wijze zal Hij terugkomen. Die dag komt. Om naar uit te kijken. Die grote dag. Dan worden we herinnerd aan Zijn volkomen werk. Geen angst meer. Daar zorgde de Heere voor bij de discipelen. Geloof en bekering. Hij is zegenend nabij. Ga er zo mee aan de slag. Wees dankbaar, aanbiddend, getuigend. Tot Hij terugkomt. ‘Ontwaak mijn ziel / en zing van Hem die voor u stierf.’
Amen.
Hervormde Gemeente Reeuwijk, donderdag 26 mei 2022, 9.30 uur, Hemelvaartsdag, Ichthuskerk. Schriftlezing Lucas 24: 36-53, Handelingen 1: 7-11.