Je mag op God vertrouwen. Hij geeft wat nodig is. Daar gebruikt Hij mensen voor. Als God te vertrouwen is, dan mag je delen. Al heb je weinig. God zal voorzien. Blijf dankbaar voor wat je nu hebt en dat God in de toekomst zal voorzien.
Wie dank jij?
Jongens en meisjes, gemeente des Heeren in Reeuwijk en Sluipwijk, laat ik beginnen met een vraag. Kunnen we iemands maag horen rammelen? Is er iemand van jullie die geen ontbijt kreeg vanmorgen? Niet omdat je geen zin had of omdat het niet lekker was. Maar omdat er niets in zat, in de kast. Een leeg trommeltje voor vanmiddag. Dankbaar mogen we zijn dat we eten hebben.
Er zijn ook kinderen die dit echt meemaken. Misschien niet eens zover vandaan. Niet per se elke dag, maar in onze omgeving kinderen die af en toe iets moeten missen omdat er tekort is. Ik deed pas een bezoekje. Bij een oude man. Hij vertelde over de oorlogsjaren. De stad was plat gebombardeerd. Supermarkten ook. Geen bakkerijen. Er was een tekort. Hij was jong. Hij ging erop uit. Door de puinhopen. Hij ging de weilanden in. Naar boerderijen, een zak aardappelen kopen. Er was honger. Diegene zegt, ja, honger, dat ken ik. Die rammelende maag ook.
Ik hoorde vanmorgen over het project op de Regenboogschool. Zigeunerkinderen in Servië tellen niet mee. Niet helemaal. Hier op school heb je schriftjes voor iedereen. Die kinderen moeten daar hun eigen spullen meenemen. En er goed voor zorgen. Honger dat is er. Op deze wereld, nog steeds. Dat doet verdriet. Daarom dubbel danken voor eten en drinken.
Wie danken we dan? Picknickkarretje of Jumbo of Albert Heijn, die de kratten vult, de supermarkten? We danken God. Hij zorgt dat er geoogst kan worden. We moeten zuinig zijn op ieder die op het land werkt.
Overvloed is niet vanzelfsprekend. Er is tekort. We horen van oorlog in Oekraïne. Op het weiland waar graan moet groeien, liggen bommen. Er gaat veel eten verloren. Er komt hongersnood. Schepen met graan die naar Afrika moeten. Maar raketten worden erop afgevuurd. Zou jij durven varen?
Er zijn overstromingen. Het is of te nat of veel te droog. Mensen gaan op de vlucht. Oekraïne, Syrië, Afrika. Honger. Daar wilde ik het over hebben. Nadien hoe God daarmee aan de slag gaat.
Het verhaal begint met iets naars. Er is een koning die maakt er een potje van. In plaats van bidden tot God komt hij bij de Baälgoden. Het gaat verkeert. Elia moest aan het werk. Een boodschap brengen. Zo kan het niet verder. Ik ga straffen. Er kwam droogte. Als een straf. Een hongersnood.
Elia krijgt een opdracht om weg te gaan en zich te verbergen. Kan God dat niet anders doen? Gewoon Achab weg. En dan verder? Maar als God dingetjes snel oplost, geloven mensen gewoon verder. God gebruikt een straf om het volk te redden.
Achab veroorzaakt dat het volk gestraft wordt. Je krijgt in de klas een groepsopdracht. Eentje moet de leiding nemen. Je gaat samenwerken. Degene die de leiding neemt, denkt, je kunt me wat. Het gaat mis. Op het einde moet je het resultaat laten zien. Maar het is te laat en eigenlijk ook niet goed. Je wordt er dan allemaal op aangesproken. Dan heb je er allemaal lats van. Het volk wordt erop aangesproken. We mogen wel danken dat we een regering hebben. Er wordt best goed voor ons gezorgd. We krijgen een nieuwe burgemeester, die de Heere Jezus kent. Ik mag ook nadenken met een wethouder over mensen die tekort hebben. De verwarming wordt veel duurder. We mogen helpen.
Honger en tekort zit in dit verhaal. Achab deed niet goed. Hoe gaat God zorgen? Op een bijzondere manier. Elia moet geloven in God. Hij wordt op pad gestuurd. Bij een beekje is drinken. De grote, zwarte vogels zullen zorgen. Je weet nooit hoe God zorgt. De vogels komen voedsel te brengen. Brood en vlees. Nier luxe. God geeft wat nodig is. Niet met koelkasten en voorraadkasten tegelijkertijd. In onze tuin hebben we vogelkastjes. De vogels maken er nestjes in. Ze vliegen in en uit. Ze zijn aan het werk. Ze moeten leren vertrouwen op vader en moeder koolmees. Niet zeggen, zorg dat er een kast staat. Nee, leren vertrouwen dat vader en moeder vogel elke dag voorzien. De vogels komen twee keer per dag langs.
Mopperen jullie wel eens? Weer dat volkoren brood? Kennen jullie dat, restjesdag. En spruitjes. Zouden we niet veel dankbaarder moeten zijn. God geeft ons elke dag heel veel. Kijk eens in de voorraadkast. Er ligt vaak veel in. Jullie kennen het Onze Vader: Geef ons vandaag wat we nodig hebben. Niet voor een hele week maar voor vandaag.
Elia ging, geloofde en ontving. Hij kreeg wat hij nodig had. Wie danken we? God. Hij voorziet op een of andere manier wat we nodig hebben.
De beek droogt op. Wat nu? Elia moet verder. Naar de weduwe. Een moeilijke tijd voor haar. Ik weet niet hoe het met jullie gaat. Misschien een moeilijke tijd. Voor deze vrouw misschien ook. En dan de hongersnood! Moest Elia nou bij haar komen? Waren er niet mensen die meer hadden? Ze heeft echt bijna niets meer. Juist deze weduwe is voor hem belangrijk.
Over die groepsopdracht. Misschien gaat het wel goed maar misschien deed je er niet veel aan. Het schrijven lukte niet. Misschien heb je dyslexie. De juf zegt, kan jij het presenteren? Waarom bij mij?
Als God het zegt, ik ga je gebruiken. Dan doet Hij dat niet voor niets. God geeft alles wat je nodig hebt. Water is er nog wel. In die woonplaats. Elia vraagt ook nog om een stukje brood. De angst slaat om haar hart. Misschien had ze nog een stukje voor een bolletje, bedoeld voor mijn zoon en mij.
Elia hoort dat. En belooft dan: God zorgt voor voldoende meel en olie. Niet alleen voor nu, ook voor morgen. Deze vrouw krijgt voldoende. Gelijk een luxeleven? Daar gaat het niet om. God zorgt op bijzondere wijze. Hij zorgt dat er genoeg is.
Wat vraagt God? Dat je gelooft. Geloof dat Hij zorgt. Bij Elia staat dat. Hij ging. Hij was gehoorzaam. De weduwe ook. Mooi om dat te ontdekken in dit gedeelte.
Ik weet niet of je veel hebt of weinig? Zou je van het weinige nog delen? Als er een stuk taart staat, je hebt er zin in, maar er is niet genoeg, wat ga je doen? Delen als je weinig hebt, wat doe je dan? God zegt: Ik zal zorgen. Ook als je weinig hebt. De Heere zorgt. Je zult geen tekort hebben.
We gaan naar de afronding. Er is geen hongersnood. Er zijn wel moeilijke dingen. Materialen die kapot gaan. Of gevoelens van eenzaamheid. Of andere dingen. We kunnen drie dingen leren.
- Je mag op God vertrouwen. Hij geeft wat nodig is. Daar gebruikt Hij mensen voor.
- Als God te vertrouwen is, dan mag je delen. Al heb je weinig. God zal voorzien.
- Door dit alles heen: blijf dankbaar voor wat je nu hebt en dat God in de toekomst zal voorzien.
Ga het maar langs, van afgelopen jaar. We mogen danken en bidden. Met de dank mag je bidden of God wil zorgen.
Amen.
(Psalm 103:1)
Hervormde Gemeente Reeuwijk, Ichthuskerk, woensdag 2 november 2022, 14.30 uur. Schriftlezing 1 Koningen 17:1-16.