Na de opstanding pakken de discipelen hun oude beroep op: vissen. Jezus verschijnt aan hen en herstelt Petrus in zijn ambt. Dat doet Hij door vragen te stellen en Petrus zo aan zichzelf en Zijn liefde te ontdekken.

Volgen

Gemeente van Christus, stilte, daar kan je van genieten. Of zoeken. In Leiden is er een park, een pad, een coronapad. Ik zoek daar even de stilte met mijn hond. Maar de stilte is daar ver te zoeken. Kabaal in de samenleving. Jongeren hebben altijd oortjes in. Hele dag muziek luisteren. Mensen zijn bang geworden voor stilte, is mijn indruk. De stilte is zo heilzaam. In de kerk worden we stil. Al zijn wij als protestanten veel aan het woord.

Aan die oever daar is ook stilte. Dat is mooi en ongemakkelijk. Een geladen stilte. Een stilte met twee gezichten. Jezus doorbreekt die stilte.

Ze zitten daar. Het lijkt als vroeger. Alsof er niets is gebeurd. Petrus zat daar. Misschien deed hij aan zelfrechtvaardiging. Al staat dat er niet. En ja, dan nu? Ik heb Jezus wel verloochend, maar niet verraden. Dat was Judas. Anderen maakten het nog veel bonter. Dat herken je misschien wel. Het geweten spreekt je aan. Toets het wel aan het woord. Het geweten kan te streng zijn. Pubers kunnen het goed. Ja, maar. Ik ben positief over pubers, heb jarenlang les gegeven. Altijd een gaatje zoeken. Bij wie zit het niet. Ja, maar.

Jezus doorbreekt die stilte en maakt het misschien nog ongemakkelijker door het open te leggen en open te breken. Petrus wordt gevraagd over zijn liefde. Dat is pijnlijk en bevrijdend. Wij schuiven daarbij aan. In kleermakerszit, in de tweede ring, om dat vuurtje. Je wordt ontdekt en krijgt een opdracht. Petrus krijgt een opdracht en dat zal lijden met zich mee brengen.Volg Mij! Dan heeft iemand anders de leiding.

Er gebeurt hier iets. Een intrigerende geschiedenis. Johannes schrijft hoe het gaat maar er zit een geestelijke boodschap in. Zonder het te willen vergeestelijken, maar je ziet een vingerwijzing. Ook voor de lezers. Deze zeven leerlingen gaan terug naar hun oude leven. Alsof het geen Pasen is geweest. Ze gaan vissen. Hun oude vak. Maar geen effect. Al zijn ze heel ervaren.

Er staat een Man op de oever. Onduidelijk hè, mooi is dat. Hij lijkt ook verstand te hebben van vissen. Het net moet aan de andere kant. Johannes herkent Jezus als eerste. In de opdracht die Jezus gaf en in de opdracht, daarin zag hij: dit is een woord van macht. Wij liepen tegen onze grenzen. Jezus bood een nieuw perspectief in ons leven, denkt Johannes. Johannes denkt: dat moet Jezus zijn. Macht en effect van Jezus’ woorden!

Zo zitten ze samen aan het koolzuur. Vertrouwd en bevreesd. Niemand durfde Hem iets te vragen. Als je het weet, hoef je het niet te vragen. Maar lezen als taal van het hart! Luister niet alleen naar je verstand. Niemand durfde het te vragen, dat is dit ongemakkelijk stilte. Benoemen we het? Of verzwijgen we het?

Dan wordt Petrus aangesproken. Simon, zoon van Johannes. Sommige vertalen Jona. Maar Joh. 1:43. Simon is joodse naam. Jezus ontmoet hem zo aan het begin van het evangelie. Daar krijgt hij de nieuwe naam: Petrus, rots, ambtsnaam. Hier is dat even achterwege. Zo rotsachtig was hij niet. Hij wordt teruggeworpen op zichzelf.

Jezus stelt niet een vraag over een motief. Jezus zoomt in op de relatie, verbondenheid en hart. Er is veel nagedacht over, wat is geloven? Als theoloog krijg je dogmatiek. Je moet er goed over nadenken. Iedere gelovige heeft een dogmatiek: wat geloof ik precies? De een heeft dat gearticuleerder. Ik moet denken aan de belijdenis catechese, jongeren zeiden, we willen nadenken over de uitverkiezing. Daar is veel over nagedacht in de geschiedenis. Goed is dat. Je kunt nadenken over geloven.

Maar hier gaat het om het hart. Geloven in de puurste zin. De eigenlijke vraag. Vertrouw je Me echt? Durf je Me alles toe te vertrouwen? Dat vertrouwen had een enorme deuk opgelopen. Hij maakt het meest bont. Petrus kon dat ook goed verwoorden. In Grieks worden twee werkwoorden gebruikt. De HSV heeft dat: lief hebben en houden van. Liefhebben agape (als werkwoord) en houden van is filio. Dat laatste is veel emotioneler. Maar ook vriendschap voor het leven. Jezus vraagt, heb je Me lief. Petrus zegt: ik voel me diep verbonden met U. Naardense vertaling zegt: U weet dat ik Uw vriend ben. Maar dat is mager. Diepe verbondenheid en loyaliteit. Uitleggers zeggen: Jezus begint hoog, vanuit de weggevende liefde. Petrus kan daar niet op antwoorden. Bij de derde vraag neemt Jezus dat over. Die filio. Als u dit beter weet, sta ik er voor open.

Drie keer vraagt Jezus het. Hoe vaak zou Hij ons bevragen? Wij tellen graag. De genade is begrensd, zou je kunnen zeggen. Er is een moment dat het over is. Maar zo moet je deze tekst niet lezen. Het is een drievoudige vraag. Jezus kent ook zeventig maal zevenmaal vergeven. Dit is niet begrenzend maar verbredend. Jezus stelt vragen. Dat vind ik mooi. Ik lees een boek over motiverende gespreksvoering, voor medici. Als hulpverlener ga je vragenderwijs in gesprek. Als longarts, rookt u? Motiverende gespreksvoering is de ander motiveren om gedrag te veranderen. Wat denkt u, wat gebeurt er als u blijft roken?

Dit kom je ook in de Bijbel tegen.  Bij Jezus. Hier. Een voorbeeld van motiverende gespreksvoering. Jezus heeft het recht het vingertje te wijzen. Maar vragend ontdekken waar je staat. En dan innerlijk vanuit zekere vrijheid zeggen, Heere, U hebt gelijk. Als ik eerlijk naar mezelf kijk. Liefdeloosheid, weinig compassie voor anderen? Jezus mag ons bevragen. Dat kan ongemakkelijk zijn.

Geloven heeft ook een moeilijke en strenge kant. Het kan ons onrustig maken. Als vinden we ten diepste rust bij God, zoals bij Psalm 131. Ik zou u willen vragen, mag Jezus ons bevragen? Kloppen op je hart? Waar draait het bij je om? Macht, status, geluk? Of heb Ik nog wat te zeggen? Heb Ik het voor het zeggen?

Jezus bevraagt Petrus. Petrus mag antwoord geven. Heel kwetsbaar. Misschien een traan in zijn ogen. Een nieuwe opdracht krijgt hij. Een vernieuwde opdracht. Hij mag weer Petrus zijn. Hij is weer betrouwbaar. Dan kan je voor anderen optreden. En zegen zijn voor anderen. Ambtsdragers, jong, oud, we krijgen een taak vanuit gave en opdracht. Hoe ben ik herder voor een ander? Als dominee ben je herder en leraar (al ben ik misschien stiekem iets meer leraar). Dat je bevraagd wordt: hoe is je relatie met God? Alleen van uit die relatie kan je tot zegen zijn. Alleen als je thuis op je knieën gaat. De relatie met Jezus moet de grond zijn om zegen te zijn voor anderen.

Petrus wordt hersteld in zijn ambt. Voorwaar, voorwaar, zeg Ik u. Amen, Amen. Twee keer. Dik uitroepteken. Heeft consequenties: je zult herder worden maar je zult martelaar worden. Intrigerend dat Johannes dit schrijft. Het is een laat evangelie. Je hoort hierin dat Johannes weet hoe Petrus is overleden. Petrus heeft als herder gereisd. In Rome gekomen. Toen die brand daar, 64. Keizer Nero. Er wordt een zondebok gezocht: de christenen. Petrus is gekruisigd, vlak bij de tuin. Hij is gemarteld en overleden. Hij is gebracht waar hij niet heen wil.

Het is Passen geweest. Dood is overwonnen. Maar toch niet het einde van het lijden. Je moet het geloof niet verwarren met welvaartsevangelie. Pas daarmee op. Het geloof heeft een moeilijke kant. Dat je een enkeling bent geworden. In Leiden zijn we echt klein geworden. Ik ga als enige naar de kerk in mijn wijk. Ik kom veel hardlopers tegen ik zondagmorgen. Je kunt martelaarschap over je zelf afroepen. Wees daar kritisch over naar jezelf. Verloochen je christen zijn niet. We mogen leren van de geschiedenis van vanmorgen.

Amen.

 

Hervormde Gemeente Reeuwijk, Dorpskerk, 18 april 2021, 9:30 uur. Schriftlezing Johannes 21:15-25.