Ds. T.C. Verhoef (Nijkerk), Ichthuskerk Reeuwijk, 3 december 2017, 17 uur (Eerste Adventszondag).

Zo is ons God verschenen in onze lange nacht…

  • Mededelingen namens de kerkenraad
  • Ps.42:3
  • Votum en Groet
  • Welkomsttekst: Romeinen 8:19
  • Ps.24;4 en 5  (zet de poort wijd open voor de Koning)
  • Voor dat we gaan bidden: voorbeeld uit Christenreize naar de Eeuwigheid van Bunyan. Christen zit vast in kasteel twijfel. Hoe kwam hij eruit? Met een sleuteltje (uit de Bijbel). Dat sleuteltje heette belofte. De beloften helpen je uit elke gevangenis van de vijand. Met Advent hoor je dat er beloftes zijn van God. Niet: het komt goed, eindelijk. Nee: beloftes. Dat de Heer komt, want Hij is gekomen, dat als je bidt, hoort God het. Hij hoort en ziet ons. Nu al. Nu mogen we de sleutel van de belofte gebruiken. Laten we bidden.
  • Gebed
  • Schriftlezing:  Ps.40
  • Collecte
  • Ps.40:1, 4 en 5
  • Preek (zie aantekeningen hieronder)
  • Gez.446 1, 2 en 3 (LdK) (over de Naam van Jezus)
  • Geloofsbelijdenis
  • Ps.40:8
  • Dankgebed
  • Ps.98:1 en 4  (N.B.)  over de macht van God, Die bij ons is
  • Zegen (‘De dienst in de kerk is klaar, de dienst buiten gaat beginnen’)

Er was een keer een zendeling die kwam in een plaats hier ver vandaan. Stonk er verschrikkelijk. Hij riep de hoofdman en zei: volgens mij komt het uit de put, midden in het dorp. Groeiden planten in, enorme rommel. Inderdaad, water stonk. Die hoofdman riep een paar mannen en ging de put mooi maken. Maar de put stonk nog steeds. Die zendeling zei, volgens mij ligt het aan het water. Schepten ze water eruit. Maar het stonk nog steeds. Zendeling zei: er ligt iets in, volgens mij ligt er iets in wat niet goed is. Dus ging die zendeling zelf. Aan een touw. Kopje onder. Kwam boven met iets heel vies en smerigs. Dat werd opgeruimd. Leeggepompt. Snap je? Wat ging die zendeling vertellen aan dit dorpje? Nou dit. Dat Jezus kwam in een wereld die stonk. En niemand deed er wat aan. Hij ging kopje onder. In onze narigheid. Hij deed het voor ons. Hij kwam met allerlei narigheid boven. Zo haalt Hij alle narigheid uit je leven weg. Kind van God te laten zijn. Om je opnieuw te laten beginnnen. Totaal anders. Gevuld met de geest, liefde en trouw. Hij haalde ons eruit. Hij bevrijdde ons.

Dat is hetzelfde wat David zegt in die psalm. In nood, in put vol kolkend water (vers 3). Maar de Heer boog zich naar mij toe (vers 2). Zette mijn voet op een rots. Ik zat hopeloos verloren, vast. Hij heeft me gered. Wat een ervaring!

David heeft ooit gevlucht voor de koning. Met een totaal leger. Ten dode opgeschreven. Maar nee. Maar nee. Uit die put gehaald, diepe kuil. Uit het graf gehaald. Zo ver weg was hij. Nieuw leven gegeven. Deze vluchteling werd later koning. Echt hulp.

Zo is God. Dat blijkt uit de hele Psalm. Lofzang op wie God is. Vertrouwen op Gods genade (Staat er boven). David heeft het ontdekt. Paar dingen benadrukken waar je hopelijk mee kan. Paar woorden wil ik je meegeven.

Eigenlijk zegt David: God is met niets en niemand te vergelijken. Groter, hoger, heiliger dan wij ons kunnen voorstellen. Maar: Hij heeft me gered. Niet zo ver weg dat Hij ons niet meer ziet, integendeel. Bekend gemaakt. Redder. Hij heeft me lief en Hij laat zijn trouw terug. Woordpaar komt hier terug (in heel veel psalmen, hier ook). Dit is niet vreemd, weet je, staat vaker in de bijbel. Dit zijn die sleuteltjes. Geloofsles.

En nu dan? En jij dan? Hoe is dat met jou? Niet hoe het ooit met David gebeurd is, zo’n 30 eeuwen geleden. Nee, God: is dat Uw God, jouw God. Zegt het je wat? Komen die woorden wel eens naar je toe: je bent gered. David heeft er een paar woorden, zinnen voor nodig. Hij hoorde mijn hulpgeroep. Hij redde me. En even later: als ik mensen voor me zie, ga ik vertellen, wie God voor mij is geweest. Herkennen jullie dat? Zegt dat woord jouw eigenlijk wat?

Wij zijn mensen die op onszelf terug geworpen. Ik ben niet goed genoeg (vorige week avondmaal). Hé, hé, ben je er eindelijk achter. Alsof het daarom gaat. Gaat niet om hoe goed wij zijn. We hebben een God die ons wil redden. Leef je vanuit die redding? Heb je eigenlijk wel dat heil ontvangen? Iets van die toekomst gezien? Ga jij dat spoor? Hij zette mijn schreden vast. Hoe is dat bij jou. Wie is God voor u, jou? Je Redder?

Allerlei verschillende situaties: vastzitten in kasteel twijfel. Belofte is dat God wil redden. Je bent geliefd. Dat is wat David zegt. God zit niet te wachten op slachtoffers. Hij wil mij, Hij houdt van mij. Heer, U weet het. God niet Zijn ontferming inhoudt, in tegendeel. Dit is een grote les op Gods genade. Niet verdiend, of wel weet. Nee: ontvangen. Je bent gered en geliefd.

Wij zijn mensen die ’s ochtends als een soort slaven in de file staan. Te laat komen. Deadlines niet halen. Thuis doe je het niet goed. Dat spoor gaan. Sloven die eigenlijk bezig zijn om alles voor elkaar te boksen? Om te horen: je doet het best goed hoor. Waardering. Hopen op liefde van je man, vrouw, kinderen. Hoeveel van jullie zijn niet zo bezig. Je bent geliefd, staat hier. David een man naar Gods hart. Kunnen zo een paar fouten van hem opnoemen. Psalmen lezen en zingen. Die God is nog steeds dezelfde. Zo houdt Hij van u en van mij. Moet je wel voor geloven? Hoor je wat David zegt: God heeft me bewezen. Dat geloof is een soort antwoord. Altijd te kort, te weinig, aangevochten. Maar, maar, maar. Ik heb een belofte. Belofte past op elk slot. God heeft me gered. Wat er ook instort in mijn leven. Hij laat het werk van Zijn handen niet los. Het is zó waar. Is reddingswerk. Heilswerk. Volbracht heilswerk. Hij heeft uw, jouw voeten op een rots gezet. Op volbrachte werk van Christus. Dat komt naar je toe als een belofte.

Ben jij al een klein beetje onder de indruk van God? Voor de hoeveelste keer groei je toe naar kerstfeest? Liederen zingen? Van ouds is adventstijd een tijd van inkeer. Naar jezelf kijken. Hij moest komen. Wij kunnen onszelf redden. Jezelf niet ophelpen. Hij moest komen. Hij is gekomen. Ben je al een klein beetje meer onder de indruk van God? Hoe zit dat met jullie? Hoe groot is jullie God? Wat betekent Hij voor jou? Wat spreekt je wel, niet aan? Wat doe je ermee, met de redding, liefde? Wie is God voor u en jou?

Psalm is een geloofsles. David op de vlucht. Alles kwijt. God heeft geholpen. Later op de vlucht voor eigen zoon. Staatsgreep. Alles weg. Maar God was dezelfde gebleven. Wat David doet is, terwijl hij midden in de narigheid zit (vers 13), doet hij vaker, David zit midden in de problemen, maar, maar, maar, David grijpt terug op die God die hem ooit geholpen heeft. Zal hem nu toch helpen? In de grootst mogelijke moeilijkheden te zitten. Maar God is je niet kwijt. God is dezelfde gebleven. God gaat hem weer redden. Geloof je dat? Dat die God dezelfde is?

Ik wil je een regel voorlezen. De laatste regel van de Psalm. Vers 18. Moet je maar meelezen. Ik ben wel ellendig en arm, maar de Heere denkt aan mij, U bent mijn helper en bevrijder, mijn God, wacht niet langer. Nog eens lezen. Hoeveel herkennen zich in: ellendig en arm? Vroeger op een rijtje, nu ben je het kwijt? David alles kwijt. Hoeveel van jullie zullen dat erkennen? Helemaal kwijt? God kijkt niet meer naar hem, haar om? Maar de zin gaat door. De Heere denkt aan mij. Dit vergeet je toch niet he! Dat God u en jou niet vergeet. Denkt aan mij. Betekent: denkt aan genade voor jou. David is zo begonnen. In een kuil, riep om hulp, God boog zich voorover en redde hem. Denkt aan mij. Niet vergeten. De bijbel staat vol met sleuteltjes, beloften. Je kunt aangevochten worden tot en met. Maar God laat het werk niet los.

Moet je kijken wat er dan staat. U bent mijn helper en bevrijder, mijn God. Mijn helper en mijn bevrijder. Mijn God. Makkelijk zelf in de mond neemt? Leven kan tegen zitten? ik ben niet alleen. Ik heb een vriend. Iemand die me kracht geeft, helpt. Er uit redt. Mijn bevrijder. Mijn God. Mijn God. Eigenlijk kun je er elke dag mee beginnen en afsluiten. Zo waar. Dat geeft licht in je tunnel. De toekomst is open. Weg door de zee heen, naar het beloofde land. Naar de Heere toe. Mijn helper, mijn bevrijder, mijn God. Je leven wordt er niet makkelijker van. Wacht niet langer. Water staat tot hier. Hoe lang duurt dat nog, dat koninkrijk van U?! Hoeveel mensen lijden niet? Hoeveel zorgen? Of geen last van? Wacht niet langer!

We leven in Advent. Tijd van verwachting. Hij komt. Hij komt. Ja, dat zeiden ze zoveel jaren. Hoe weet je dat dat waar is? Dat is niet zo’n punt. Hij is gekomen. Moet je kijken. Vers 8. Toen zei Ik: zie Ik kom. Ik vind er vreugde in Uw welbehagen te doen. Is David die dit zegt. Ik, is David. Maar later in NT aangehaald in Hebreeën. Dit is niet alleen maar David. Wat staat er eigenlijk over David? Wat heeft David gemaakt? Nee, er is er maar een. De grote David. Psalm van 3000 jaar geleden. Komst van Christus, 1000 jaar later. Die psalm die vooruitkijkt, komst van de koning zelf. In de boekrol staat er van alles over. Wil van God te doen. Wat wil God? Je redden. Van je houden. Dat deed Hij. Jezus Christus. Hij kwam in de wereld. Niet om ons te helpen die put een beetje renoveren, buitenkant beetje beter. 21e eeuw ook wel redden. Niet om een paar ingrepen te doen, die behoorlijk wat kunnen kosten. Nee, om echt te vernieuwen. Slechtste in je boven te laten komen, je ervan te verlossen. Ben je al een klein beetje meer onder de indruk gekomen? Deze God is gekomen. Duurt lang voordat Hij weer komt. Deze zondag gehad, gehoord: Hij wil je redden. Dat Hij dat gedaan heeft. En we hebben de eeuwigheid ervoor nodig dat te beseffen. Amen.