De waarschuwing van God door de profeet Jeremia uitgesproken aan het volk van Israël is om terug te keren. Het is net als een spookrijder die met lichtsignalen wordt gewaarschuwd want het is levensgevaarlijk en kan dodelijk aflopen. Het volk is overspelig en heeft God ingeruild voor afgoden. En dan is er ook de schaamteloosheid en schijnheiligheid. Het beeld van overspel wordt gebruikt waarbij terugkeer en genezing ten enenmale onmogelijk was. En toch zegt God: Ik zal uw afkeringen genezen. Hij wil niets liever dan zondaars bij Zich hebben en laten delen in Zijn liefde. De Heere roept ons vandaag toe, wie u ook maar bent en wat u gedaan heeft: Keert weder afkerig kind en Ik zal u genezen.
Jeremia 3 vers 22a: ‘Keert weder, u afkerige kinderen! Ik zal uw afkeringen genezen’.
Gemeente, misschien heeft u het weleens meegemaakt. U zat in de auto en luisterde naar het nieuws en toen ineens die stem: er is een spookrijder en die rijdt op, er wordt een weg genoemd, en als u er ook rijdt probeer hem met lichtsignalen waarschuwen. Waarom? Die spookrijder rijdt de verkeerde kant op. Levensgevaarlijk. Met 120 kilometer tegen de stroom in. Hij moet omkeren. De preek van vanmiddag is zo’n signaal. De Heere zegt het tegen ons. U gaat niet de goede kant op. Keer om. Dat is het thema van de preek.
Keer om
1. God roept ons op tot bekering;
2. God belooft ons genezing.
1. God roept ons op tot bekering
Gemeente, als je Jeremia 3 leest dan moet je zeggen: het kan niet meer voor Israël. Er is geen terugweg meer. Dat is nogal wat. Het kan toch altijd nog, zeggen wij dan. Er is nog een mogelijkheid. De deur staat toch nog open. Jeremia zegt het kan niet meer. Vers 1. Als een man zijn vrouw verlaat dan kan die niet meer terugkeren. Deuteronomium 23. Het kon niet meer volgens de wetten van Mozes. Het is een vergelijking. U bent die man die uw vrouw verliet. U hebt overspel gepleegd.
Voortdurend wordt het beeld van het huwelijk gebruikt. Geestelijk overspel, geestelijke hoererij. Dat is de ziekte van het volk. Die beeldendienst, afgoderij. Als Israël de heuvels op ging om een dier te offeren voor een andere God. Dan ging u vreemd, als het ware want u bent getrouwd met Israëls God. Telkens weer vreemdgegaan. Moet je dat nu zo zeggen? Als je Jeremia 3 leest dan gaat het er niet zachtzinnig aan toe. Boeleerders. U ging telkens met een ander naar bed. Zo voelt dat voor God. Hij wordt op Zijn hart getrapt.
Daar komt nog bij dat het volk zijn schuld niet erkent. Geeft het niet toe, dat is het ergste. Ken uw ongerechtigheid. Leer het nou eens inzien Israël. Ken uw zonden nou eens. Dat hoeft niet te worden gezegd te worden als ze het wel erkenden. Ze weigerden schaamrood te worden. Eerste ziekte is geestelijk overspel. De tweede het niet erkennen. Misschien zegt iemand: ze wisten het niet. Dat ze aan het spookrijden waren.
Nou, de Heere gaf echt wel signalen. In de schepping. De regendruppels niet gaf. Een signaal, een lichtsignaal. Pas op Israël. Wij zouden zeggen dan bevloeien we toch. Maar dat niet alleen. Hij sprak ook in Zijn Woord. Bekeer u tot Mij. God sprak. Maar geen omkeren. Hoewel, Juda. In Juda lijkt het nog net wel wat anders te gaan. U kent het hè de deling in Israël. Tien- en tweestammenrijk. Tienstammenrijk al weggevoerd naar Assyrië. Juda nog wel. Daar koning Josia. Hij diende God. Josia wilde een koning zijn zoals God het van hem vroeg.
Toen die boekrol gevonden werd, ken je die geschiedenis? Als dit waar is dan moet heel het land reformeren. Geen afgodendienst meer. Hij wordt genoemd in Jeremia 6. We weten niet precies of Jeremia dit voor of na die wegvoering profeteerde. Maar met Juda gaat het ook niet goed. Juda lijkt het veel beter te doen. Maar vers 10. Ze heeft zich wel tot Mij bekeerd maar niet met zijn ganse hart. Schijnheilig. Die Farizeeër die dacht het veel beter te doen dan de Tollenaar. Maar het was niet zo. Juda is als die oudste zoon die thuis bleef en dacht het goed te doen.
Schijnheiligheid de vierde ziekte. Bewust ingaan tegen Gods signalen. De ziekte zit overal. Er is niks meer aan te doen. Het is toch zo? Deze kwalen die we zo op ons afkrijgen. Kunt u zeggen: daar heb ik helemaal geen last van? Daar ben ik vrij van. De Heere kijkt vanuit de hemel naar deze gemeente en Hij zegt: gemeente van Putten, de ziekte zit overal. We hebben ons verkocht toch aan de afgoden van deze tijd. Luxe, overdaad. We offeren onze tijd en geld op aan van alles en nog wat maar niet aan God. Dat willen we niet. Als we daar nou maar mee zaten. Het erge is: we schamen ons nergens voor. We doen het met z’n allen n we schamen ons niet. Net als Israël. We gaan schaamteloos onze gang. Kan heel vroom hè door te zeggen op huisbezoek: we zijn allemaal zondaren. Eerder op bezoek en misschien pas wel aan de telefoon. We willen niet hè.
Stel je voor dat een man zou zeggen tegen zijn vrouw ik heb niet genoeg aan een vrouw. Schaam je. We moeten ons schamen voor de zonden. Breken met de zonden. Wat krijgen we veel signalen. Stop nou. Keer om. Het loopt zo niet goed af. Hij roept het ons toe in de schepping, in ziektes, in deze crisis. Waar gaat de reis heen? Bent u bereid? Maar veel duidelijker spreekt Hij in Zijn Woord. Op elke bladzijde wijst Hij de weg: bekeer u. We horen en lezen het. Maar doen we het ook? Misschien is de ergste ziekte die van schijnheiligheid. Wat zijn we er goed in. Net pak aantrekken. Maar met een half hart. Wat zit achter het nette pak. God kan het niet aanzien, God kan er niet tegen.
Nou gemeente is er geen terugweg meer. Dat staat er toch in vers 1? Nou dan stopt u toch snel. Er staat toch keert nochtans weder tot Mij. Kan het zomaar dan? Nee, we zijn gescheiden. Hoe zal Ik u tot kinderen maken maar u wilde niet. Beloofde land geven maar u wilde niet. Nu is het huwelijk gebroken. Weggevoerd naar Assyrië. Als een trein met twee wagons die door dendert naar de ondergang. Zijn wij een derde wagon? Laat God ons los? Ga dan maar. Jongen, meisje, bejaarde, als je echt zonder Mij wil ga dan maar.
Gemeente, ik hoor twee stemmen. Gehuil. Waar? Op de bergen, op de heuvels. Gejammer. Wat voor gejammer vanwege de zonden? Komt Israël tot inkeer? Sommige verklaarders leggen het zo op. Calvijn zegt dat het niet opkomt uit berouw maar klagen vanwege de gevolgen. Klagen over waar de afgoden ons in storten. Het is een moeilijke tijd. Van eenzaamheid, verdriet, van huilen. Niet ieder mens kan zo gemakkelijk huilen. Maar als u het kan dan doet u het misschien wel vaak. Zitten we nog op de hoogste plaatsen? Israël klaagt wel maar zit nog te midden van de afgodendienst? Hebben we die dan nog niet losgelaten?
Ik hoor een andere stem. Gods stem. Keert weder u afkerige kinderen. Ik zal uw afkeringen genezen. Wat zegt u? Het kon toch niet meer. Ik moest al luisterend toestemmen. Het kon niet meer, ik moest er Amen op zeggen. Ik ben zo hard, zo koud, zo die lichtsignalen genegeerd. Ik kon huilen als ik het moeilijk had maar niet vanwege mijn zonden. Maar hoor ik het dan goed? Is er nog een terugweg? Kan het wel, U spreekt Uzelf tegen? Ach, zegt de Heere, mijn kinderen u hebt het niet verdiend. Ik zei inderdaad het kon niet meer. Maar waarom? Dat u eens en voorgoed weet wat u God heeft aangedaan. Ik heb een hart en daar kunt u op trappen.
Maar weet een ding: Ik wil u bij Mij hebben. Een oproep tot bekering. Heel het hoofdstuk. Laat er toch geen misverstand over bestaan. Hij wil u, wat u ook gedaan hebt, wie u ook bent, erbij hebben. Als een schaap op de schouder van de goede Herder leggen. Die Vader zijn weggedwaalde zoon terughebben en feest vieren. Iemand vraagt, ben ik welkom? Ik lees afkerige kinderen. Dat kan ik niet zeggen. Dat kan ik niet zeggen een kind te zijn. Ik ben nooit bij Hem geweest, altijd ver.
De Heere veegt het als het ware op een hoop. Verbondskinderen of niet. Dat is pijnlijk voor huichelaars. Dat is pijnlijk voor bekeerde mensen. Die zeggen: daar hoor ik niet bij. Pijnlijk. Tegelijkertijd een grote troost. Hoe zit dat dan? Hij heeft een verbond met ons. En heeft Hij met de doop niet een zegel gehecht met een beloftewoord? Ik ben Uw Vader en u Mijn kind. Al hebben we Hem dan op het hart getrapt. Vijf keer, twintig, honderd, duizend keer. Nu is het grote wonder, zegt Matthew Henry, Hij wil ze niet meer onterven. U bent welkom want u hoort bij Hem.
Misschien is er iemand die zegt: ik ben niet gedoopt. Ik ben niet kerkelijk, ik kijk nu maar zo een keertje mee. Ga tot God. Bid. God, mag ik U leren kennen. Hij zal u genezen. Hij zal u helpen. Dat is wat de Heere ook belooft. God belooft ook genezing. Onze tweede gedachte.
2. God belooft ons genezing
Of: Ik zal u van u afkeringen genezen. Hij geneest het kind van die ziekte. Die ziekte waar we het over gehad hebben. Ik vat het samen in een woord: de wegloopziekte. Ik zal u daarvan genezen volk. Hoe moet zegt iemand? Die ziekte zit overal. Ik ben ongeneeslijk ziek. Zal dat dan genezen? Stel je voor je hebt een bericht gekregen: ziek. Nee, dodelijk ziek. Misschien weet u ervan uit ervaring in de familie. De dokter zegt: ja, u bent dodelijk ziek maar ik zal u genezen. Dan zegt u: dat kunt u niet waarmaken, waarom zegt u dat. Ongelovig bent u. Dat kunt u niet, geef mij geen valse hoop. Nee, aardse dokters weten soms echt niet wat ze moeten doen. Wat moet dat moeilijk zijn als aardse artsen iemand willen genezen maar het niet lukt. Een man uit de gemeente die ik dienen mag een man al vijf wijken op de intensive care. Bij aardse dokters grenzen.
Bij die hemelse Dokter geen grenzen. Zijn werk, Zijn ambt. U zegt: Hij kan het niet. Of u zegt: Of Hij het wil valt nog maar te zien. Niet kerkelijk opgevoed, geen kennis. Een ander zegt ik heb me er al bij neergelegd, al lang voor gebeden. Een vierde voelt zich een hopeloos geval. Hoe voelt dat voor de hemelse arts? Het kan ook anders. U gelooft dat Hij u kan genezen. U gelooft dat Hij u wil genezen. Dan moet u eerst nog wel even iets anders in u leven. Die ene zonde moet nog even weg, zo kan God mij niet opknappen. Of het gebedsleven. Of eerst mijn schuld dieper doorleven, want anders ik geloof niet dat ik mag komen. Want dan, als ik dat voel, als ik een betrekking op Christus ervaar, dan zal ik gaan en Hij mij genezen.
Voelt u dat hier iets misgaat? De volgorde wordt omgedraaid. Hoe voelt dat voor die hemelse Arts en Hij vraagt: waarom kwam u niet eerder? Ik dacht ik moet eerst wat beter zijn. Gemeente de Heere zegt het, meteen na die stem van geween, die stem die toch wat oppervlakkig was, keert weder u afkerige kinderen. Onvoorwaardelijk het bevel aan u allen. Meteen er achteraan: Ik zal uw afkeringen genezen. Meteen. Er is balsem in Gilead. Heelmeester. Het doet me denken aan het voorbeeld van Boston. Er is een dokter in het dorp en u mag ernaar toe gaan. Maak gebruik van die dokter.
Waarom bent u nog ziek? Er is een arts waar geen grenzen voor zijn. Om u en jou te genezen. Hoe doet de Heere dat? Zoals een dokter of chirurg allerlei middelen heeft. Mag ik twee belangrijke middelen noemen? De wet. Om onze onbeschaamdheid te behandelen. Valse profeten genezen heel makkelijk. Weet je wat ze doen? Die plakken een pleister erover. Of een zalfje. Vrede, vrede. Fijn dominee. Nee zo werkt God niet. Hij doet ons pijn, zoals een dokter die snijdt. Waarom doet u dat? Omdat het nodig is. Luisteren naar die wet en als die kracht doet in je ziel. Pijn. Dan word je hoogmoedige hart verbroken. Wat heb ik niet gelaten wat ik had moeten doen?
Deze Arts heeft ook nog een ander instrument. Misschien raadt u het al. Hij heeft een andere balsem. Het Evangelie. Hij is goedertieren. Bekeert u want Ik ben goedertieren. Dat is het Evangelie. Iemand zegt: Hij kan goedertieren zijn maar Hij is ook rechtvaardig. Zijn goedertierenheid en rechtvaardigheid komen bijeen in Christus. In Christus heeft God Zich naar ons toegewend. In Hem is genezing. In Zijn bloed is genezing. Ik zal u in uw afkeringen genezen. Hoe? In Christus. Door zondaren te verbinden aan Zijn Zoon. Door dat gestorte bloed is er altijd een weg terug voor afkerige kinderen. Vergeving in Hem. Alleen in Christus omhelst de Vader. Als u Hem mag kennen en op Hem vertrouwen, weet dan het is goed tussen de Vader en u afkerig kind. En ook alleen door Hem verandert uw leven.
Hoe wordt het ooit anders? Die ziekte van de zonde zit overal. Ik loop telkens maar weer weg. Het wordt anders door Christus. De Heilige Geest trekt elke keer naar Christus. Wat het Hem heeft gekost om u te redden. Als je daar iets van ziet, dan zeg je wat heeft U wel niet voor mij gedaan. Dan wil je Hem niet verlaten. Weg afgoden, niets met jullie te maken hebben. Ik wil alleen maar Hem die Zich voor mij overgegeven heeft. Vernieuwing vanuit Christus.
Gemeente, we gaan eindigen. Hoe ziek u ook bent, er is genezing. Jongeren, hoe slecht jullie ook hebben geleefd, hoe oppervlakkig, hoe zondig. Er is een weg terug. De Heere roept je. Ouderen, u die vergrijsd niet in de dienst van de Heere maar in de dienst van de zonden, van de satan, de Heere zegt het: het is ook voor u. Niet alleen maar een mogelijkheid. Keert weder afkerig kind en Ik zal u genezen. Laten we, wie we ook zijn, allemaal roepen: genees mij Heere, behoud mij. Als u straks de computer uitzet, of de knop uitzet, ga dan op de knieën. Ga dan tot God. Lof aan God. Weer hebt u mij vergeving gegeven. Loof Heer die al mijn zonden hebt vergeven, uw krankheden kent en liefderijk geneest. Amen.
Zondag 17 mei 2020 – Hersteld Hervormde Gemeente Putten [dienst online uitgezonden via YouTube vanwege de huidige omstandigheden] – ds. T.A. Bakker – Jeremia 3 vers 1-25