Als mensen zijn we gemaakt uit het stof. God geeft ons het leven en de adem. Na de dood zullen we onsterfelijkheid aandoen. Als christenen leven we met een adventsverwachting (als het goed is): het grote Christusfeest moet nog komen. Christus zal terugkomen als Rechter om te oordelen. Kies daarom heden wie gij dienen zult.
‘En zoals wij het beeld van de stoffelijke gedragen hebben, zo zullen wij ook het beeld van de Hemelse dragen.’
Gemeente, de tekst stelt twee situaties naast elkaar. Nu, het stoffelijke. En straks, het hemelse. Twee beelden. Beeld van stoffelijke en hemelse. Nu geldt, zoals vanavond op deze oudejaarsavond, dat we het beeld van de stoffelijke dragen.
Dat brengt ons terug naar Genesis 2. Dat hebben we niet gelezen. In Genesis 2 vinden we een tweede scheppingsverhaal. De aarde was nog dor. Dan laat de Heere de aarde doorvochtigen. Dan komt er leven. Daarna formeert God een mens. En dan staat er, als de Heere dat gedaan heeft, dat er geen geest in hem was. Het was enkel stof. Aarde uit de aarde genomen. Geen ziel (ruach) was er. Dan zie je het aangrijpende, dat God zich neerbuigt. Dan blaast Hij zijn adem in dat stoffelijk omhulsel. Dat wordt tot een levende ziel. Wij leven op de adem van God. God heeft ons beademt. God geeft de adem. Dan leven we. Dan mogen we 70 of 80 jaar genieten. En dan. Dan komt het moment dat Hij de adem neemt. Tot stof zullen we weerkeren.
Dat was niet Gods bedoeling. Toen Hij de mens formeerde, was de bedoeling dat de mens eeuwig leven zou. Maar de zonde is er tussen gekomen. God had een wet gesteld. Niet eten van de boom. Niet hoger grijpen dan de Schepper had toevertrouwd.
Maar de mens werd ongehoorzaam. En zondigde tegen God. Ik hoef dat vanavond niet uit te diepen, u weet dat. Toen kwam de dood. Hebben we over ons zelf gehaald. God wilde dat niet. Vanavond lezen we enkele namen voor. De dood wenkt elk uur. Wij dragen het beeld van de stoffelijke, van die eerste mens.
Er is een spotje op televisie, waar een vrouw bij een doodskist staat en zegt: we gaan allemaal dood. De wereld wil van die dood iets maken wat we zelf in handen hebben. Dan hebben ze het over voltooid leven. Dan benemen we onszelf de adem. De mens is autonoom. God is voor de biblebelt (dat zijn mensen die achterlopen). Zelf in handen nemen? God is achter de horizon verdwenen. God is dood. Terwijl we elke adem van Hem ontvangen.
Zegt u nou zelf: u hoeft toch niet na te denken over ademhalen? Nee, dat gebeurt vanzelf. God heeft het leven. Het hele jaar hebben we van Hem gekregen. Heel dit jaar heeft Hij ons verkondigd, dat Hij genadig is (ondanks onze zonde). Dat Hij Zijn zoon gezonden heeft.
Oudjaar valt na het kerstfeest. Immanuel, God met ons. Licht in de duisternis. Leven voor de mensen. God heeft ons geschapen voor het licht en het leven. Liefhebben van God en de naaste. Laten we eerlijk zijn: wat hebben we ervan terechtgebracht?
Klimaatverandering. Droge en lange zomer. Zorgen over het water. Wat hebben we gedaan? En wat als de zeespiegel stijgt? Wat is er met de lucht aan de hand. We staan schuldig tegenover de schepping. Schuldig tegenover het nageslacht. Zij moeten verder leven in deze vergiftigde planeet. Gelooft u en ervaart u dat? Erkent u dat? Erkennen we dat als gemeente, dat we schuldig zijn en stof zijn? Dat het Gods goedgunstigheid is dat we adem halen. Dat je leven mag. Staan op de drempel van 2019.
Het leven kan zo zwaar zijn. Ook voor jongeren. Dat hebben we ervaren. Dat jongeren zich het leven benemen. Dat mensen in de kracht van hun leven de sprong wagen. Leven niet meer aankunnen. En uiteindelijk sterven. De dood is geen vriend. Maar een vijand. Mijn oudste dochter werkt in het Groene Hart Ziekenhuis, zij zegt: mensen die naar de kerk gaan, zijn bang voor de dood. Hoe kan dat? Zelf gaat ze niet meer. Wat triest! Dat christenen worstelen met de dood. Dat we niet getuigen. Blijvend advent! Dat we als een graankorrel gezaaid worden. Dat het eeuwen duren kan dat Jezus terugkomt. Alleen een paaltje herinnert aan iemand. Namen zijn vergeten.
En dan die tekst van Ezechiël. Dat ongelofelijke. Dat doden zullen leven. Preken op het kerkhof. Dal vol dode beenderen. Zeer dor (in Hebreeuws nadruk hierop). Er wordt geprofeteerd. In naam van de God van het verbond. Hij die ons naar de kerk brengt. Opstandingsdag. Licht heeft overwonnen. Hoe kan een christen dan niet getuigen? En angstig zijn? Bang zijn voor de dood? Dat er geen getuigenis uitgaat. Hoe kan het toch dat we ons neerleggen bij de feiten.
Het zijn feiten. We gaan eens allen dood. Of Jezus komt weder. Als we er dan nog zijn, worden we veranderd. Zolang Hij toeft, zullen mensen sterven. We mogen profeteren op het kerkhof. Rondom open groeve geloof belijden. Hoe vaak is het dit jaar op de Tempel uitgezegd [= begraafplaats in Reeuwijk, red.].
(…)
God doet er alles aan. Hij heeft Zijn Zoon gegeven, Zijn Geest uitgestort. Door de profetie en bediening mocht Ezechiël zien dat het dal tot een grote schare werd. Als profetie van de dag der dagen. Dan zullen u en ik er staan. Voor de troon. Hoe zullen we doden opgewekt worden?
We zullen als Jezus zijn, zegt Paulus. Beeld van de hemelse mens dragen. Daarom lazen we Lukuas 24. Die verwarde en angstige mensen. Ongelofelijk hebben ze gehoord: dood is verslagen. Alsof God hen vergeten is? Ja, zij zijn ontrouw en weglopers. Maar alsof Hij niet opgestaan is. Maar de deuren zitten dicht. Komt Hij binnen en zegt: vrede! Sjaloom. Vrede. Zo beginnen we de dienst. Genade en vrede zij u. Van deze God. Hij zou de zonden verzoenen. Deze God is u verkondigd in 2018. Leeft u daar uit? Kan de wereld dat merken? Staat het vuurwerk misschien klaar? Lekker knallen. Je mag van mij best knallen. Dat mag van de Heere God ook. Maar doe schepping niet tekort. Laat zien dat Hij je Heiland is.
Ze dachten dat ze een geest zagen. Dan komt Hij ons nabij. Raak Mij maar aan. Ze geloofden het nog niet. Ego eimi. Ik ben het zelf.
Als we straks dood gaan, straks nog wat haar of tanden of heup over (die niet verrot), maar als het stof, wat gaat het worden? Wel, zegt God, Ik vergeet je niet. Je valt uiteen. Maar je zult het hemelse dragen! Mijn Zoon was dood en leeft! Je hebt het toch beleden? Zelfs op de dodenakker. Ik roep je tot het leven. Ze zullen leven. De geest zal blazen. De graven en paaltjes gaan open. Ze zullen opstaan, daar in de Tempel. Het zal een grote schare zijn. In Dorp, en bij de Ichthus. Ik kan er met mijn verstand niet bij. Hoe die voeten op die planeet kunnen staan. Maar Hij heeft het beloofd. Belofte is de basis voor het geloof. De Geest wil ons aan die belofte hechten.
Daarom, een grote schare. Als de bazuinen klinken. Het is blijvend advent. Het grote Christusfeest komt nog! Er is toekomst. Louter vreugde in die toekomst. Jezus leeft, en wij met Hem. Dood, waar is uw schrik gebleven? Hel, waar is uw overwinning, zo zingt Paulus. Leven bij dat uitzicht op die grote morgen.
Hij komt als Rechter. Over levenden en doden. Dan gaat het boek van het leven open. Hoe zal het eruit zien? Enkel zwarte bladzijden, bij mij tenminste. Dat ik zondaar ben en zondaar blijf. En toch. En toch. Genade voor u. Gelooft u dat? Dat God zondaren zoekt? Hebt u dat leren geloven? Dat Zijn genade voor u genoeg is? Dat deze God, om niet, het omwille van Zijn Zoon geeft. Je mag het ontvangen. Door Zijn Geest doet Hij het je geloven. Door genade een kind van God.
Als je geleerd hebt wat genade is, dan heb je ook geleerd om Hem lief te hebben en oog te hebben voor de naaste. Geloof is niet zonder vrucht. Mattheus 25. Voor zover je het aan een van de minste broeders hebt gedaan, heb je het aan Mij gedaan. Krijg je oog voor iedereen (gehandicapte, vreemdeling, buurman). Dan help je waar je helpen kunt. Omdat Zijn liefde je dringt. Omdat je in Hem het leven hebt gevonden. Je mag het leven uitdelen. Getuigen in de wereld van de hoop! Dat we het aardse hebben gedragen, zo zullen we ook het hemelse dragen. We zullen Thuis komen. In het huis van de Vader. Zon en maan zijn er niet meer nodig. Het is er eeuwig licht. Eeuwige lofprijzing.
Er is ook een andere kant. Er is ook de hel. Moet ik eerlijk zeggen. Weet je, het is het ergst voor hen die de weg wisten. Voor hen die het gehoord hebben. Die niet wilden buigen. Geen zondaar wilden zijn. Niet wilde leven van genade. Dan klinkt: ga weg van Mij. Wat zal dat erg zijn. Dan zullen we gescheiden worden. De een links, de ander rechts. Omdat ik niet heb gewild. Eeuwig zal het aan me vreten: had ik maar… Maar ik heb het niet gewild.
Kies dan heden wie gij dienen zult. Nog is het niet te laat. Hij kwam om zondaren zalig te maken. Laat u redden. Hij nodigt. Hij schenkt eeuwig leven uit enkel genade. Amen.
Hervormd Reeuwijk, Dorpskerk, maandag 31 december 2018 (Oudjaarsdag), 19 uur. Schriftlezing Ezechiël 37:1-10 en Lukas 24:36-41 (daarna zingen Psalm 116: 2 en 3) en 1 Korinthe 15:35-59 (daarna zingen Psalm 116:5, 10 en 11). Geloofsbelijdenis met Psalm 90. En na het aflezen van degenen die ons in 2018 ontvallen zijn, belijdenis gedaan met Zondag 1 van de Heidelbergse Catechismus.