De gekomen Christus: het Brood des Levens

Evangelieverkondiging is wat God ons gegeven heeft. Heden is u de Zaligmaker geboren. Ik zal. Zoals God aan het volk van Israël dagelijks manna gaf, dagelijks te eten gaf [Exodus 16]. Het brood uit de hemel wijst heen naar hét Brood des Levens, Jezus gekomen uit de hemel en aan ons gegeven. Zoals de Israëlieten uit hun tent dienden te komen en op de knieën om het brood op te rapen, zo de herders bij de kribbe knielend, in geloof door God gewerkt, om te zien het het Woord dat aan hun is verkondigd.

Exodus 16 vers 4: ‘Toen zeide de Heere tot Mozes: Zie, Ik zal voor ulieden brood uit den hemel regenen; en het volk zal uitgaan, en verzamelen elke dagmaat op haar dag; opdat Ik het verzoeke, of het in Mijn wet ga, of niet‘.

1. Brood des Levens van boven gegeven

Deze tekst wil deze laatste Adventszondag zijn van Hem die gekomen is. Hij het brood des levens. Hij in Betlehem geboren, broodhuis. Herders daar. Na de wonderbare spijziging heeft Jezus ook gesproken met de Joden over deze tekst uit Exodus. Mozes gaf het manna uit de hemel. Als Jezus ook zo’n teken zou gegeven, dan zouden ze geloven dat Hij uit de hemel is. Hij zegt daar dat het manna slechts een heen wijzing is. Allen die het manna in de woestijn gegeten hebben zijn gestorven. Maar Hij is het brood des levens, het eeuwige leven.

Oude Testament en Nieuwe Testament staan niet los van elkaar. Van de schaduw naar de Persoon van de schaduw. Vanuit de belofte naar de vervulling van de belofte. Laat zien hoe de Heere heilzaam bezig is. Uitgeleid uit het diensthuis, van de slavernij in Egypte. Verbondsgod die Zich verbonden heeft en Abraham, Izak en Jakob. Volk uitgeleid. God gaat een omweg met Zijn volk. Doet Hij altijd. God is bezig Zijn volk te leren in afhankelijkheid te leven. Brood begint op te raken bij Sin, volk begint honger te krijgen. Je zou verwachten dat ze de Heere zouden bidden om dagelijks brood. De God die hen verlost heeft. In Mara, in plaats van bitter water zoet water gaf. De ganse vergadering. Er is blijkbaar niet een die echt bidt tot de Heere. Wat een ongeloof en ondankbaarheid. Duizenden dankbaarheden vergeten wij bij één gemis, heeft iemand eens opgemerkt.

Niet verheffen boven Israël. Wie zijn wij? Mensen zeggen weleens: ik ben nog nooit opstandig geweest. Wat getuigt dat van weinig zelfkennis. Adam is daarmee begonnen. We kunnen het bedekken. Maar het leeft er wel. Mopperen in plaats van van de Heere verwachten. Waren we maar in Egypte gestorven, bij de vleespotten hadden we te eten. Vroeger was het allemaal veel beter. Een maand geleden. Beter dan nu?! De slavernij.

Klaagzang in de woestijn. Een reeks ervan. Duizenden dankbaarheden vergeten wij bij één enkel gemis. Je zou na vers 3 iets anders verwachten. Toen zei de Heere dat Hij vuur op dit volk zou laten regenen om dit volk te verdelgen. En Mozes Ik ga met jou verder. Maar dit staat er niet. Brood uit de hemel regenen. Dat staat. Vindt u dat geen wonder? Tegenover zoveel ongeloof, Gods zorg en trouw.

Met Advent gedenken we een God die redenen uit Zichzelf neemt. Geen vuur uit de hemel maar brood. Eeuwige liefde. Alzo lief heeft God deze wereld gegeven heeft. Zijn Zoon. God doet geen half werk. God heeft het volk niet uitgeleid uit Egypte om in de woestijn te laten omkomen. Dan had Hij het volk ook kunnen laten verdrinken met Farao. Of in Egypte op te kunnen laten gaan in het volk van Egypte. God geeft antwoord terwijl er niemand was die gelovig heeft gebeden om de komst van het brood. En wij naar de komst van het Brood des levens.

Jaren geleden las ik een spandoek: iedereen ziet uit naar Uw komst. Klopt natuurlijk niets van. Want niemand ziet uit naar Zijn komst. Niemand die God zoekt. Eerder verlangen naar de slavernij van Egypte dan de hulp van de Heere. Dan valt het op. God zegt: Ik zal. Geen komkommer, knoflook. Maar hemels brood. Les. God doet het regenen uit de hemel. Zijn volk oefenen om hemelsgezind te zijn.

Wat wij afgelopen zomer ook meegemaakt. De hitte. Wel proberen wat te sproeien met water uit de kraan. Maar toen het begon te regenen, begon het weer te groeien. Een emmer uit de hemel beter dan tien emmers uit de kraan.

Een stille maar overvloedige regen. Als de Heere het doet doet Hij het royaal. Dat er genoeg is voor een ieder. Voor de grootste en kleinste. Hij kwam ongevraagd van uw en mijn kant. Hij kwam gevraagd van Zijn hemelse Vader. Hij kwam vrijwillig. Voor een wereld verloren in schuld. Zijn eigen welbehagen zal vervuld worden. Ere zij God, in de mensen een welbehagen. Niet omdat de mensen van goede wil zijn. God zal.

Ik zal. Het gaat van God uit. Hij bezorgt het brood bij hen thuis. Zoals vroeger de bakker het brood bezorgde. Dat niet één keer maar elke keer. En op vrijdag een dubbele portie voor de rustdag. God zorgde voor brood. Paulus kreeg te horen: Mijn genade is u genoeg. Veertig jaar lang. Hield pas op toen het volk in het land Kanaän kwam.

Hij kwam in de volheid van de tijd. Vlees en bloed aangenomen, uitgenomen de zonden. God met ons. Immanuël. Verzoening voor heel de wereld. Wil zeggen: offer voor iedereen in de wereld. Dat niet iedereen gered wordt, is eigen schuld. Hij kwam eenmalig. Wat de pelgrims meemaakten door eigen schuld. Door het ongeloof. Volheid van genade voor genade.

2. Het Brood des Levens dat hier beneden wordt verzameld

Met andere woorden, wat de Heere geeft dat wil ook ontvangen worden. Nu zijn er altijd mensen die een vrome uitvlucht hebben: het moet je gegeven worden. Ik weet niet of er iemand is die dat nog altijd volhoudt? Het is gegeven! Maar hetgeen gegeven is, wil ook ontvangen worden. Zoals die herders. Heel bijzonder. Ongetwijfeld weer over gepreekt wordt. Van Simeon en Anna staat dat ze de vertroosting van Israël hebben verwacht, van de herders staat het er niet. Ik geloof niet dat de Herders de vertroosting van Israël verwachtten. Waar Hij kwam, brengt Hij ook het geloof. Laat ons zien het Woord hetgeen de Heere verkondigd heeft. Ontvangen wat de Heere gegeven heeft. De herders als eerste, de wijzen uit het Oosten, Simeon en Anna. Ieder op zijn wijs. Maar volgens Gods plan.

Wat van God gegeven is. Exodus 16. Manna uit de hemel. Een klein rond ding, na de dauw zichtbaar. Niet eerder gezien. Ze noemen het Man. Mozes mag vertellen wat het is. Brood dat van God gegeven is. Evangelieverkondiging is toch wat van God ons gegeven is. De Zaligmaker is heden u geboren. Hem aanwijzen als het Lam van God, het Brood des levens. Mozes geeft ze de opdracht om het op te rapen. Wat moeten ze doen? Het is heel eenvoudig. Het geloof is eenvoudig. Ze moeten uit hun tenten, en op hun knieën, verzamelen wat God hen uit de hemel gegeven had. Dagelijks brood, niet teveel. Niet hebzuchtig. Daar kropen de wormen uit, onze manna. Stankoverlast, milieuverontreiniging. Dat gebeurt daar waar we teveel willen hebben. Genoeg. Agur had het begrepen [Spreuken 30]: geef me niet te veel en niet te weinig. Voor elke dag. Niet voor een maand of voor een heel jaar. Maar voor elke dag. God had het al gezegd: Egypte een vlak land, agrarisch gezien naar je hand kunnen zeggen. Maar nu naar een land waar je afhankelijk bent van de vroege en late regen.

Leer ons alzo onze dagen tellen. Opdat wij een wijs hart bekomen. Niet teveel niet te weinig. Ik ben het Brood des Levens. Te leven bij alle woord dat uit Zijn mond uitgaat. In de woestijn van het leven te doen wat de Heere u opdraagt. Dichtbij, rondom het leger. Niet 50 kilometer verderop. Aan de deuren van uw tenten. Zijn wij inderdaad mensen die heengaan? Het geloof komt in beweging. Laat ons heengaan. Teken van het nieuwe leven. Verloren zoon in de gelijkenis staat op en gaat terug naar zijn vader. In de tent is de dood, buiten is het leven.

Een gomer is ongeveer een maat van drie liter. Met hun emmertjes verzamelen naar buiten wat gegeven is. De herders op hun knieën. Komen we zo in de kerk? Met een leeg hart, op de knieën. Geef mij Jezus of ik sterf, want buiten Jezus is geen leven maar een eeuwig zielsverderf. Komt u als een dorstige, hongerige? Als u straks naar huis gaat en zegt, ik had er niets aan? Dan bent u nog lid van de gemeente van Laodicea. Lauw. Maar wie komt en op de knieën gaat om te ontvangen wat de Heere gegeven heeft. Het is niet genoeg om in de tent te blijven. Of te weten hoe het gaat in de bekering. Of gelovige ouders had. Maar bent u het zelf? Het is een persoonlijke zaak. Ieder voor zich. Kleintjes minder nodig dan de volwassenen. Maar voor iedereen genoeg, elke dag.

In de vroege ochtend, voor de zon opging. Als je een beetje lui was, eerst uitslapen. Dan was er niets meer. Smolt. God ruimde het zelf op. Wie laat opkomt had niets te eten. In de vroege morgen van de genade worden we geroepen. Wat een les. Niet toegeven aan de stem van de duivel die zegt dat het morgen ook wel kan. Nee, vroeg opstaan. Eer dat de kwade dagen komen. Het kan zover komen dat we het niet meer vinden. Denk u daar weleens aan? Ik denk aan die man, zeer ernstig ziek in het ziekenhuis. Dominee, ga maar weg. Ik ben te ziek om te denken aan de eeuwige dingen. Te laat, geen manna meer. Gemeente, laat het zover niet komen. Ik zal regenen, het manna op het leger geven, zegt God.

Gaan wij er dan op uit? Naar het Woord dat ons geschied is? Gaan wij op de knieën? Wij zouden het liefst grote schuren bouwen en manna opslaan. Toch dat oude leven onafhankelijk van God. Maar in het geloof afhankelijk te leven. Genoeg voor elke dag. In het geloofsleven kun je niet leven bij oud brood. Zorgde de Heere wel voor. Stonk. Wormen kropen eruit. Ik hoop niet dat u leeft bij zo’n Godsdienst. Mensen die het manna op een gegeven moment zelf licht noemen. Iets anders willen. Wat is het aangrijpend als we iets nieuws willen, niet altijd weer datzelfde Evangelie.

Eenvoudig met je lege vat naar buiten. Wat de Heere wil aanreiken, de Geest Gods. Aanreikt wat wij in Christus hebben. Ziet u Simeon, op de morgen in de tempel. Hij hoeft het Jozef en Maria niet te vragen. Mijn ogen hebben Uw zaligheid gezien. Vrede op aarde. Want de Heere weet wat je nodig hebt, elke dag opnieuw. Elke dag fris. Voor elke dag een eigen maat. Als je je leven overziet, dan zijn er allerlei dagen. Vreugdevolle dagen, kwade dagen, dagen van tegenspoed.

De Heere ziet er op toe dat het volk in Zijn wet gaat. Aan elk geschenk aan de hemel verbindt God een gebod. Denk maar aan het paradijs. Van alle bomen mogen eten behalve van die ene. Er waren er van het volk van Israël die ongehoorzaam waren. Te laat opstonden. Of teveel verzamelden. Of op de sabbat uit gingen. Hoe gaan wij om met het Evangelie? Verkeerd toepassen? Buiten Christus om. Verkeerd om buiten Hem om het Evangelie te hebben. Verkeerd gaat het als wij lui zijn en niet zoeken.

Nabij u is het Woord, zegt Paulus. God brengt de hemel naar de aarde. Aan de tent. Op de knieën. Met een leeg hart. Laat ons heengaan naar het Kind van de kribbe, dat ons gegeven is. Die de Kruiskoning werd. De opgestane Levensvorst. Die nu zit aan de rechterhand van de Vader. Hij zal eenmaal komen om te oordelen de levenden en de doden. Dan de pelgrimstocht voorbij. Zoals Jozua het beloofde land mocht inkomen. Dan houdt het dagelijks manna op. Dan het manna dat verborgen is. ‘Die overwint, Ik zal hem geven te eten van het manna, dat verborgen is’ [Openbaring 2]. Amen.

 

Zondag 23 december 2018 – Hersteld Hervormde Kerk Putten – ds. A.J. Schalkoort [Lunteren] – Exodus 16 vers 4