De Heere Jezus ontvangt een onreine

Als de Heere Jezus onderweg is naar het huis van Jaïrus omdat zijn dochter van twaalf jaar op sterven ligt, komt de bloedvloeiende vrouw tot Hem en raakt in het verborgen Zijn kleed aan. Ze is ten einde raad na de twaalf jaren dat ze ongesteld was, had al haar leeftocht eraan gegeven maar was niet beter geworden. In geloof dat Jezus haar beter kon maken kwam zij ondanks dat ze onrein was en begaf zich onder de menigte. Het wonder is dat Jezus haar geneest op het moment dat zij Zijn kleed aanraakt. Nog groter is het wonder dat zij het geloof ontvangen heeft en opgenomen is in het Koninkrijk van God: ‘dochter zijt welgemoed, uw geloof heeft u behouden, ga heen in vrede’.

Lukas 8 vers 48: ‘En Hij zeide tot haar: Dochter zijt welgemoed, uw geloof heeft u behouden; ga heen in vrede‘.

De Heere Jezus ontvangt een onreine
1. Ongeschikt om tot de Heere Jezus te gaan;
2. Ze komt omdat alleen de Heere Jezus haar kan helpen;
3. De Heere Jezus ontvangt haar en helpt haar.

1. Ongeschikt om tot de Heere Jezus te gaan

Gemeente, het is een drukte van jewelste. Jezus op weg naar het huis van Jaïrus. Overste van de synagoge naar Hem gekomen. Meester help mij, dochter van twaalf jaar op sterven. Grote massa van mensen met Jezus mee op weg. Ze willen het weleens zien. Dichtbij om te horen wat Hij zegt. In al die drukte die vrouw. Ze komt naar voren. Wat doet zij hier? Ze is onrein. Ziekte waardoor ze voortdurend ongesteld is. Onrein. Uit de buurt van anderen blijven. Maakte anderen onrein. Iedereen die ze aanreikt. Ze mag niet in het dorpje komen. En al helemaal niet in de tempel of synagoge. Wat doet deze vrouw hier? Ze hoort hier niet.  Dwars door mensenmassa heen loopt. Kijk eens hoeveel ze aanraakt en onrein maakt. Op weg naar Jezus. Wil ze Hem ook onrein maken? Ziet ze niet wat Jezus aan het doen is. Op weg vanwege een belangrijk man. Dochter van Jaïrus. Wat Jezus te doen heeft. Elke seconde telt. Hem ophouden. Hem aanreiken. Zodat Jezus het huis van Jaïrus niet in kan gaan. Hoe durf je Hem te storen? Wat doe jij hier?

Misschien voelt u zich ook wel zo met het Avondmaal. Wie ben ik om naar de Heere Jezus te gaan? Ik ben ongeschikt om tot Hem te gaan. Onrein. Aan de buitenkant niet te zien. Zo ook bij mij. Als je in mijn hart kijkt, dan zou je schrikken. Dat Jezus belangrijke en goede mensen aan Zijn tafel wil ontvangen. Dominee of ouderling die veel met de Bijbel bezig is. Die voorbeeldig leeft. Maar wie ben ik? Te zondig en te onrein. Tussen al die mensen hoor ik niet. Al die gedachten. Zondige woorden. Wie ben ik tot Hem te gaan? Ongeschikt om tot Hem te komen. Als het vanmorgen zo leeft in uw hart, kijk naar deze vrouw. Zij hoort hier niet. Toch is ze naar Hem toe gekomen.

2. Ze komt omdat alleen de Heere Jezus haar kan helpen

Waarom is deze vrouw hier? Ten einde raad. Van alles geprobeerd. Maar geen dokter heeft haar kunnen helpen. Portemonnee leeg. Ten einde raad. Waarom komst ze naar de Heere Jezus toe? Laatste hoop. Als Hij niet kan helpen, dan kan niemand het. Einde van Zijn kleed. En van de gebedkwastjes aan het kleed. Puntje van Jezus kleding. Zodra ze haar vinger uitstrekt en het kleed aanraakt, terstond wordt ze genezen. Ze kwam dat ze niet onder de mensen mocht komen. Niet in de buurt van Jezus mocht komen. Ze kwam. Stilletjes op Hem vertrouwd. Hij heeft haar geholpen. Zo wordt de macht van Jezus zichtbaar. Een aanraking is genoeg. Kom steek zo je vinger maar uit. In de verwachting dat Hij helpen kan. Zijn er problemen. Geen uitkomsten. Zorgen. Problemen op je werk of in de familie. Net als deze vrouw je vinger uitsteken. Heere U kunt mij helpen. De kracht geven om het kruis te dragen.

Nu, als je zo mag komen met al je aardse nood en zorg. Je mag zeker komen met je geestelijke nood. Kleding aanraken om geestelijke nood. Misschien wil je graag ongezien blijven net als deze vrouw.  Als ze mij zien. Eigen hart klaagt aan. Ik hoor niet bij Hem. Toch kom je. Omdat je niet anders kon. Ik moet bij Hem zijn. Onwaardig en ongeschikt tot Hem. Heere help mij. Als u dat vanmorgen nog nooit gedaan hebt, doe dat dan maar. Hoe ongeschikt je ook bent. Hoe dor je hart. Strek je vinger maar uit.  Heere alleen U kunt helpen. Red mij. Geef mij een hart dat U vreest. Hij stuurt je niet weg. Geeft waar je om komt. Kom er is bij Hem macht. Bij Hem macht om u daarvan te verlossen. Strek uw vinger maar uit tot Hem.

3. De Heere Jezus ontvangt haar en helpt haar

De bloedvloeiende vrouw is ongemerkt gekomen en wil ongemerkt weggaan. Jezus haalt Hij haar voren. Zijn werk moet zichtbaar worden. Wie is het die Mij heeft aangeraakt? Ik niet. Mensen kijken rond. Ik niet. Petrus zelfs wat geïrriteerd. Hoe kunt U dat nu vragen. We raken toch elkaar aan in de menigte. Jezus bedoelt dit niet. Kracht van Hem uitgegaan. Jezus heeft het opgemerkt. Trillend op haar benen valt ze voor Hem neer. Meester, ik bleef ongesteld. Daarom tot U gekomen. U doet wonderen. U kunt helpen. U doet belangrijkere dingen. Daarom van achteren gekomen. Het aanraken van U was genoeg. Kon geen dokter. De vrouw vertelt alles dat er gebeurd is. Waarom roept Jezus deze vrouw naar voren? Wist Hij niet dat ze dit liever niet wilde? Wel dankbaar in haar hart maar stil naar huis wilde. In haar hart heus wel dankbaar geweest.

Waarom roept Jezus dan naar voren? Dat de Heere daarvan de eer krijgt. Het is niet genoeg om Hem in je hart dankbaar te zijn. Dat mensen zouden zien dat God wonderen doet en Hij de eer krijgt. Iedereen zou horen dat Jezus macht heeft om zieken te genezen. U macht heeft. U wonderen kunt doen. Juist deze schutere vrouw, verlegen, liever niet naar voren. Juist zij moest naar voren komen. Ook al sta je niet graag in het middelpunt. Dat Gods werk in haar zichtbaar worden. God de eer krijgt. Zo straks ook bij het Heilig Avondmaal. Als de Heere in uw hart heeft gewerkt, zal de Heere u naar voren roepen. Ook al vindt u het eng. Dat mensen het zien. Ook al ben je heel schuchter zoals deze vrouw. Dan is het niet genoeg om Hem alleen in je hart dankbaar te zijn. Dat werk zichtbaar worden.

Calvijn, catechismus van Genève, vraag 362-363 het Avondmaal ook een belijdenis is. Daarmee te belijden dat alles van Hem is. Hij heeft in het hart gewerkt heeft. Als we wel het werk van de Heere in ons hart werkt, maar niet aan het Avondmaal komen, dan verloochenen wij Hem. Zijn werk mag niet verborgen blijven. Kom dan als je Zijn stem hoort. Niet dat de mensen zien hoe goed je bent. Kom dan om Hem de eer te geven. Jezus zet deze vrouw in het middelpunt. God de eer ontvangen.

Dochter, uw geloof heeft u behouden. Ga heen in vrede. Zoals de Rabbi’s deden. Salomo deed dat ook met de leerlingen. Wie luistert naar Mijn onderwijs voor die ben Ik een Vader. Dochter en zonen. Jezus doet meer. Door haar een dochter te noemen plaatst Hij in het Koninkrijk van God. Eerder in Lukas 8 over wie Zijn familie is. Moeder en broeders zijn deze die het Woord van God horen en dat doet. Wie gelooft in de Heere Jezus Christus. Vrouw, u die in eigen ogen niet meetelt, op wilde gaan in de menigte, onreinheid niet openbaar te laten worden. Door het vertrouwen op Mij, jij bent Mijn kind. God verzekert haar. Dat ze Zijn kind is.

Wat Jezus zegt tot deze vrouw, zegt Hij ook tegen u en jou. Van Hem verwacht. Van u is het Koninkrijk. U bent Mijn kind. Mijn zoon, Mijn dochter, wees welgemoed, uw geloof heeft u behouden. Amen.

 

Zondag 15 september 2019 – Hersteld Hervormde Kerk Putten – ds. S.T. Lagendijk – Schriftlezing Lukas 8:40-48 – bediening van het Woord en sacrament van het Heilig Avondmaal