In het midden van de storm dankt de apostel Paulus de Heere God. Hij vertrouwt op Hem. God heeft Hem belooft dat hij voor de keizer in Rome zal verschijnen en niet zal omkomen in de storm. Als wij ons vergeleken met de apostel Paulus, hoeveel redenen hebben wij om de Heere te danken? ‘Tel uw zegeningen een voor een en u ziet Gods liefde dan door alles heen’. 

Handelingen 27 vers 24: ‘Zeggende: Vrees niet, Paulus, gij moet voor den keizer gesteld worden; en zie, God heeft u geschonken allen, die met u varen‘.

Dank God in alles

Paulus die de Heere dankt midden in de storm. Kinderen, fijn dat jullie hier in de kerk zijn of thuis meeluisteren. We hebben een kerkdienst omdat het dankdag is. We komen in de kerk samen om de Heere te danken. Wat is dat eigenlijk danken? Danken dat is tegen de Heere vertellen hoe blij je bent met wat Hij je geeft. Heere, wat is het fijn dat U dit alles mij geeft. Wat ben ik daar blij mee: dank U wel daarvoor.

Ja, zeg je, maar eigenlijk ben ik niet blij met wat de Heere geeft. Die Corona, ik vind het helemaal niet fijn. Misschien ken je wel iemand die ziek is. Er zijn zelfs mensen die eraan sterven. Dat is verdrietig. Dat is toch niet om te danken? Andere mensen worden helemaal niet zo ziek maar moeten dan thuisblijven. Je gaat graag bij je opa en oma op bezoek maar dat mag dan niet. Ik vind daar niks aan.

Als je dan even terugdenkt aan hoe het eerder dit jaar voor de vakantie was. Zo erg dat je zelfs niet naar school kon gaan. Je juf, je meester niet meer zien. Ja via de computer maar toch anders. Ik wou dat het voorbij was. Die Corona ik vind er niks aan. Het ziet ernaar uit dat het nog wel een poosje gaat duren. Moeten we dan nu naar de Heere toegaan en dankbaar zijn? Ik wou dat het anders was. Dat er geen Corona was.

Hoe moet je nu danken als het leven niet leuk is? Als er zorgen zijn. Hoe kun je dan de Heere danken? Kijk maar eens mee naar Paulus. Wanneer hij aan het danken is. Hoor je het ook? De wind giert. Het schip wordt hoog opgetild om dan weer naar beneden te vallen. Wat gaat het tekeer. De mannen vinden het niet leuk. Ze hebben zich vastgebonden. Wat doet Paulus hier aan boord? Hij is hier als gevangene. Soldaten hebben hem meegenomen om voor de keizer terecht te staan.

Waarom is hij gevangen? Heeft hij iets gestolen of iemand gedood? Nee, hij heeft over de Heere Jezus verteld en daarom is hij opgepakt. De rechter wilde hem niet vrijlaten en toen beriep Paulus zich op de keizer. Dan vraag ik de keizer om mij vrij te laten. Waar woont de keizer? In Rome. Daarom Paulus hier aan boord van het schip.

De golven beuken tegen het schip. Wat gaat de storm tekeer. Ze hebben de spullen al in het water gegooid om de boot lichter te maken. De storm is te hevig om te roeien. Het noodweer houdt maar aan. De wolken te donker dat je de zon ziet schijnen. Gitzwart. De wind giert en het hout van het schip kraakt. Nog even en het schip breekt. Het schip loopt vol water. Nog even en het schip zal zinken. De mensen kijken moedeloos. Al veertien dagen hebben ze niet gegeten. Bang om te verdrinken.

Zou jij ook bang zijn? Als je aan boord van het schip zou zijn? Als je de wind hoort loeien? Zou je bang zijn als je touwen nodig hebt om je vast te binden. Als ik heel eerlijk ben: ik wel. Maar kijk naar Paulus. Is hij bang? Terwijl iedereen bang is en de storm loeit, is hij niet bang. Hij loopt naar de zeelui en vraagt waarom hebben jullie niet geluisterd? Ik heb voordat we gingen gezegd dat het niet verstandig is om in het stormseizoen te gaan. Ze hebben niet geluisterd.

Kijk eens naar Paulus. Is hij boos? Geeft hij hun de schuld? Paulus kijkt niet boos en niet bang. De ogen van Paulus staan blij. De God die ik dien Die heeft Zijn engel gezonden. Vrees niet Paulus, jij zult voor de keizer verschijnen. Heb goede moed. Hij zal doen wat Hij gezegd heeft. Wees niet bang. Zou jij het geloven dat je veilig aan land zou komen? Als de kapitein het zou zeggen, die heeft verstand van schepen. Of een van de zeelui, die hebben wel vaker een storm meegemaakt.

Maar Paulus? Hij is helemaal geen zeeman. Hij is een gevangene. Hoe kan hij dat nou zeggen? Zou jij dat zeggen. Ondanks dat Paulus dat gelooft dat de Heere hem zal redden, gebeurt er niks. De storm blijft, de golven blijven tegen het schip aan beuken. Maar kijk eens. Ik zie twee matrozen. Volgens mij is het minder diep. Luister eens goed. Lijkt dat ik hoor dat de golven tegen de rotsen op het land aanslaan.

Peillood in het water zakken net zolang tot het op de bodem van de zee is. Tellen. Een koop. Twee koop. Twintig knopen. Anderhalve meter. Dertig meter. Nog een keer tellen daarna. Vijftien. Gelukkig het land is in zicht. Veel meer kans om te overleven. Snel de ankers uit. Was het maar dag. Brak er maar wat licht door de wolken door. Dan konden we tenminste zien hoe we veilig met onze bood aan land kunnen komen.

Opeens horen we Paulus roepen. Houd ze tegen. Soldaten kijken om. Waarom roept Paulus zo? De matrozen doen net alsof een anker neder werpen maar stiekem proberen ze de reddingsboot te pakken. Er is er maar eentje. Houd ze tegen. Want als zij ervan doorgaan, dan is er niemand om het schip te besturen en zijn we allemaal verloren. De soldaten rennen erheen en snijden de touwen door zodat de matrozen niet weg kunnen gaan.

De volgende dag roept Paulus de mensen bij elkaar. Laten we eten. Al veertien dagen niet gegeten. Ze zijn er slap van. Ken je misschien wel van als je ziek bent en niet eet dat je er slap van wordt. Van angst en spanning hadden ze veertien dagen niet gegeten. Paulus zegt: nu moet je wat eten. Straks de krachten nodig. De Heere beschermt jullie. Midden in de storm dankt Paulus de Heere. Dank U wel dat U zo goed voor ons bent.

Dit brood ons geeft. Midden in de storm dankt Paulus de Heere. En jij? Dank jij de Heere? Zou jij de Heere niet danken terwijl jij het veel beter hebt dan Paulus. Vergelijk je eens met hem. Paulus is gevangen. Soldaten houden hem in de gaten. Hij moet mee naar waar de soldaten hem brengen. En jij? Jij bent vrij. Je kunt gaan en staan waar je wilt.

En kijk naar het eten. Al veertien dagen heeft Paulus niet gegeten. En jij? Al veertien dagen niet gegeten? Ik denk dat de meesten van jullie vanmiddag nog hebben gegeten. Paulus liep gevaar. En jij? Ben je bang? We leven in vrijheid en veiligheid. Wat hebben we het goed als we het vergelijken met Paulus.

Laten we vandaag kijken naar alles wat we hebben. Wat is de Heere goed. Wat geeft de Heere veel. Als je vanmiddag je bord eten ziet. Veel mensen hebben dat niet. Laten we de Heere ervoor danken. Of je loopt naar de koelkast om wat te drinken.

Met de opening van het seizoen zijn we met de kerk naar het watermuseum geweest. Daar leer je over water. Informatie over mensen in Afrika die geen drinkwater hebben. Wat een wonder dat wij gezond drinkwater hebben. Wat zorgt de Heere toch goed voor mij. Als je thuiskomt, kijk dan eens goed rond. Je hebt een dak boven je hoofd. Als je vanavond naar je warme bed toe gaat, denk dan aan al die mensen die buiten op straat slapen in de kou. Die arme kinderen die geen huis hebben. Dank er de Heere er maar voor. Heere wat bent u goed voor een warm huis.

Kijk naar je vader en moeder. Ik denk dat jullie een lieve vader en moeder hebben, dat hoop ik. Er zijn er ook die geen vader of moeder hebben, of geen lieve vader of moeder. Dank er de Heere maar voor dat het fijn is thuis. Denk aan school als je morgen weer naar school gaat. Wat is het fijn dat je weer naar school mag. Denk er aan terug eerder dit jaar dat je niet naar school mocht. Dat je je vriendjes en vriendinnetjes mistte. Er zijn kinderen op deze wereld die niet naar school kunnen en ook niet via de computer.

Kijk hier in de kerk rond. En als je thuis meekijkt, via YouTube, wat is dat een wonder. Ondanks dat heel veel niet door kan gaan, kan de kerkdienst wel doorgaan. Wat zouden veel mensen die vervolgd worden daarop jaloers zijn. Kijk naar je Bijbel. Als er voorgelezen wordt uit de Bijbel of verteld eruit wordt door de juf of meester. Wij vinden het heel gewoon. Maar nog heel veel mensen die het niet gehoord hebben. Die geen Bijbel hebben waarin staat dat de Heere Jezus gestorven is voor je zonden.

Wat is het een reden om de Heere te danken. Dat ik mag weten wie U bent. Dat ik met al mijn zonden naar U toe mag gaan en dat U mij bij U wilt hebben. Laten we vandaag niet kijken naar wat we niet hebben maar wat de Heere geeft. Ik denk dat alle kinderen dat kinderversje wel kennen: tel je zegeningen een voor een, en je ziet Gods liefde overal doorheen.

Als je al die zegeningen optelt, wat geeft de Heere dan veel. Wat geeft Hij dan veel redenen om Hem te danken. Dat is ook wat Paulus doet midden in de storm op een schip dat bijna vergaat. Hoe loopt het af met Paulus en de andere mensen aan het schip? Als de mensen Paulus zien hoe hij bidt, krijgen de mensen weer moed. Net als Paulus pakken ze brood en beginnen ze te eten. Alles wat ze niet nodig hebben, zelfs het graan, gooien ze overboord dat het schip lichter wordt en niet vastloopt.

Ondertussen is het licht geworden. Ze turen naar het land. Je hoort het ze vragen: herken jij het land? Zijn we eerder op dat eiland geweest? Nee, niemand weet het. Er wijst er eentje: ik zie een inham! Stuurman, daarheen. Daar kunnen we het schip laten landen. Het schip drijft in de richting tot een dreun klinkt. Opeens licht het schip vast. De ogen kijken bezorgd nu. Aan de achterkant slaan de golven tegen het schip.

Achterste deel van het schip breekt. Wie zwemmen kan, zwemmen. Pak iets vast om je te laten drijven. De soldaten kijken naar de gevangenen. Ze weten heel goed wat het betekent voor een soldaat als een gevangene ontsnapt. Ze grijpen naar het zwaard. Zou Paulus dan toch omkomen? Dat kan toch niet? De Heere heeft het toch beloofd. Als de soldaten naar hun zwaard grijpen, dan zegt de overste: niets daarvan. Hij heeft Paulus leren kennen.

Zo zorgt de Heere ervoor dat Paulus mag blijven leven. Nu iedereen overboord. Wie zwemmen kan, zwemmen. Pak een stuk hout als je niet kunt zwemmen om te drijven. Met grote slagen gaan ze naar de kust. Ik zie in de verte de eerste aankomen. Alle 276 opvarenden komen veilig op het strand. De Heere brengt ze allemaal veilig aan land zoals Hij belooft. Wat een reden om de Heere te danken.

Kijk zo vandaag eens naar alles wat de Heere jou geeft. Wat is de Heere goed voor. Leven met de Heere betekent niet dat het altijd makkelijk is. Dat het nooit stormt. Maar als het dan stormt, hoef je net als Paulus niet bang te zijn. Je mag erop vertrouwen dat de Heere voor je zorgen zal. Als je kijkt naar de Heere, dan kun je vertrouwen zelfs in de storm. Amen.

Woensdag 4 november 2020, jaarlijkse dankdag voor gewas en arbeid – Hersteld Hervormde Gemeente Putten – ds. S.T. Lagendijk – Schriftlezing Handelingen 27 vers 14-44