Hersteld Hervormde Gemeente, Driebruggen, 18.30 uur
Afkondigingen (o.a. “ds. Heemskerk heeft ‘tot onze droefheid’ bedankt voor het op hem uitgebrachte beroep”)
Votum + groet
Psalm 95:1
Belijdenis van het algemeen, ongetwijfeld, christelijk geloof
Schriftlezing Jesaja 26
Gebed (“gezamenlijk gebed”)
Psalm 62:1,4,5
Tekst voor de prediking: Jesaja 26:4
Psalm 71:2
Dankgebed
Psalm
Zegen
Psalm 52:56 (“waar u het wantrouwen in vers 5 ziet en hoe het dan afloopt, en het vertrouwen in vers 6”)
Preekaantekeningen
Een oproep, vermaning om op de Heere te vertrouwen.
We letten op drie punten:
- De omstandigheden waarin deze oproep klinkt (vrij kort in zijn, toch aandacht aan geven)
- De inhoud van deze oproep: Vertrouwt op de Heere
- Dat zou je kunnen noemen het hoogtepunt van de tekst: de reden verbonden aan deze oproep
Ten eerste. De omstandigheden. Jesaja 26 kunnen we aanduiden als een profetisch lied. Vers 1. Profetisch: Jesaja blikt in de toekomst. Dan zal dit lied gezongen worden. Vragen we ons af: over welke dag heb je het dan? Over welke omstandigheden gaat het dan? Oproep op de Heere te vertrouwen. Omstandigheden, naar verwijst, uit hoofdstuk opmaken, hebben te maken met ballingschap. Enkele verklaring van mening voor ná de ballingschap, tijd wederopbouw joodse natie, moeilijkheden. Toch meeste van mening: eerder plaatsen, te maken met ballingschap zelf. Dat in die context, gebroken en geknakt, kan dan dit lied haar waarde hebben en krijgen.
Tekst aan eind hoofdstuk naziet, meest voor te zeggen in deze context. Er is nog wel wat aan de hand. Vers 20 [citaat]. Dat is dan een voorbeeld, maar meer teksten in die richting. Voltrokken oordeel als realiteit ervaren. Te dien dage gaat God iets doen.
Ballingschap donkere tijd geweest. Oorzaak ervan is vandaag ook veel voorkomende zaak. Laat ik zo dicht mogelijk langs de tekst houden: wantrouwen jegens de Heere. Liever vertrouwen op zaken die je kunt vastpakken, kunt zien. Wij wantrouwen de goede Schepper en de goedertieren Verbondsgod van nature altijd. Israël had eigen weg gekozen. Achter afgoden aangelopen van omliggende volken. Niet gehoorzaamd. Ongerechtigheid op ongerechtigheid. En toen, toen, vanwege afwijken, kwam God met Zijn oordeel. God is blijkbaar geen ledig aanschouwer van uw en mijn gedrag. U op iets anders dan Hem uw vertrouwen stelt, dan doet U hem ontzaglijk veel verdriet aan. Toornt over de zonde. Nu in ballingschap terecht gekomen. Om zich heen te kijken. Constateren zichzelf als zwak volk, onmachtig. Kijk eens naar hun vijanden. Die wel machtig. Babel, sterke stad. Dat is oppermachtige macht. Niet te verslaan. Eigen krachten ontbreken. Jeruzalem in pijn. Alle verwachting ontbreekt. In die omstandigheden mag Jesaja profeteren. Laat niet varen werk van Zijn handen. Te dien dage weer een lied gezongen zal worden.
Sterke stad: Jeruzalem mag u aan denken, maar vooral geestelijk heil. Hij zal vijandelijke machten afbreken. Vers 5 [citaat]. Kanttekeningen wijzen op Babel. Vernedert, afgebroken worden. Zo concreet komt Jesaja tot het heil. En de vijanden zullen afgebroken en vernietigd worden. Gemeente, dat zijn de omstandigheden, zo kort geschetst.
2.
Wat, wat zegt God nu door Jesaja tot het volk en vanavond tot u en tot mij? En waarom? Welke reden wordt eraan verbonden? Onze laatste gedachte. Tot een moedeloos volk, schuldig volk, onmachtig volk. Misschien zeg je wel: precies mijn situatie. Eeuwen later, hele andere context, toch een overeenkomst. Jesaja, nieuwe stad van dat heil, redding van zaligheid, vernietiging van vijand. Zal dat kunnen? Heil geproclameerd. Twee dingen gebeuren: gebeurt tijdens elke preek. Vanmorgen van onderdompelende Borg. Of u wijst het in ongeloof en wantrouwen af en dat is het meest waarschijnlijk of je mag door het geloof amen zeggen op het woord. Zal vast niet waar zijn, onmogelijk, misschien voor anderen, niet voor mij, zal de een zeggen. Ander zegt: moet waar zijn, God kan niet liegen. Het is ook voor mij.
En gemeente, omdat God die ene reactie, meest waarschijnlijk is, de eerste, deze oproep laten klinken. Ook vanavond. Misschien, ach wij kennen elkaar maar heel beperkt, zitten er vanavond vol moedeloosheid. Praktisch, tijdelijk, geestelijk. Maatschappelijk leven. Geestelijk. God stelt heil? Hoe gaat het in ons land? In familie? Gezin? Ziende op je kleinkinderen? God stelt heil tot muren en voorschansen. Het is een verloren zaak. Moedeloos. Hopeloos. Weet niet hoe het moet. Praktisch. Financieel. Je weet niet hoe het moet. Kerkelijk. Geestelijk. Weet u wat wonderlijk is van Gods Woord, wel in bepaalde context gezegd en geschreven, vanavond: vertrouwt op de Heere, Waarder, Driebruggen. Hij gaat er zelf voor zorgen. Er zullen er zijn die nee zeggen. Ook: die dat niet meer kunnen. Maar er moeten en zullen er komen die uit dat heil gaan leven. Geestelijk en praktisch. Eens voor het eerst, en dagelijks bij vernieuwing. Op heil vertrouwen. In volheid van de tijd. Nog geldig is.
Hij kent het volk van toen. Kent ook hier de gemeente precies. Komt met een afroep. Niet alleen heil maar daarbij indringende oproep om op Hem te vertrouwen. Blijkbaar weet God heel goed dat u het uit uzelf niet doet. Dat weet God. En daarom treedt Hij u toe in gebiedende wijs. Vertrouwt op de Heere. Begint de tekst met wat we noemen: gebiedende wijs. Niet zeggen: nou moet je eens luisteren, mag ik een God verkondigen, noem ik een paar kenmerken, kijk maar eens of u het wat vindt, nachtje over slapen, lijkt, laten we dan nog maar eens verder over praten, ergens anders proberen, even goede vrienden. Zo verkopen ze geen auto’s en horen dominees niet te preken. Met die klem. Alle reden voor is. Vanavond niet iets te adviseren. U moet op God vertrouwen. Gebiedende wijs. U hebt geen andere mogelijkheid. U mag niet kiezen, dat gunt God u vanavond niet. In totaal van het leven. Er is geen alternatief om op te steunen, leunen voor tijd en eeuwigheid. Het is er gewoonweg niet.
Al kunt u God niet met aardse ogen zien, Hij is er wel degelijk. Komt met Zijn goedheid gebieden. Heeft eisende kant, het moet. Hij is al uw vertrouwen zo waard. Hij eist u vanavond helemaal op. Ook jullie, jongelui. Hoe sta je in het leven? Wat is de grond die je onder je voeten heb? We gaan het straks hebben over een rotssteen. Hoe denk je het te gaan redden in de tijd en daarna dan? Hoe dan? Komt de Heere met gebiedende wijs. Plaatst ons voor onmogelijkheid. Niet alleen een eisende kant heeft, heb het laatste jaar bij persoonlijk jaar over verwonderd, Heere, u weet toch dat we het niet kunnen, wilt u ons platdrukken? Zo kan de duivel je bestormen. Andere kant is? Weet u dat? Eisende kant, maar ook schenkende kant. Sta ik ook vanavond in spanning van vertrouwen en wantrouwen. Als dominee zeg: vertrouw op de Heere, dan te geloven dat dat niet alleen een eisende kant, maar ook schenkende kant heeft. Meisje in de kerk zit: door dat Woord op God gaat vertrouwen.
Zijn spreken is een scheppend spreken. Hij sprak: er zij licht. En er was licht. Hij spreekt, vertrouwt op Mij. En het is er. Daarom moet je naar de kerk komen. Dit is de werkplaats. Waar daadwerkelijk iets gebeuren. Wij zeggen: kan gebeuren. Dan spreken we te mager. Niet alleen een eis, ook een geschenk. Machtig wonder. Gebiedende wijs. Hij spreekt en het is er. Deze oproep om op God te vertrouwen, weet je wat het wonderlijke is, dat het je wantrouwen uit de vingers slaat. Het neemt het weg. Roept de profeet op: vertrouwt op de Heere. Ziet af van al het andere. Moeilijk hoor, wanhopen aan jezelf. Wij zijn van die aardsoptimisten. Zit in ons bloed. Om daar van af te zien, af te zien van kracht, verstand, geld, inzicht, uitsluitend je veilig te weten bij Hem, naar lichaam en ziel, helemaal toevertrouwen. God die je niet kan zien, toch er is. Hebben en houden aan Hem overgeven. Weet je hoe je het ook mag vertalen? Wees zorgeloos met zo’n God in de hemel. Hoe vaak ben ik bezorgd? Rekenen en tellen. Ik ben er goed in. Hij zegt: weg met die rekenmachine, redeneringen. Wees zorgeloos.
Grondwoord: heeft met zekerheid te maken. Zeker. Hoeft zich niet onveilig te voelen. Deze tekst sluit niet verantwoordelijkheid uit, maar in. Niet zelf organiseren en regelen. Rekenmachine gaat uit. Beeld om uit te leggen aan kinderen. Beeld van moeder en kind. Kind dat restloos, zonder nadenken aan moeder overgeeft. Kind van 4 jaar piekert er over, of er kleding zal zijn, het is er gewoon, zorgt moeder voor. Eten zal zijn? Zorgt vader voor. Kind des Heeren, hoe vaak bent u zelf aan het regelen? Is Hij dan geen Vader van een verloren zoon of dochter? Zo is Hij toch. Als je zo naar oproep luistert, dan voel je wel dat wantrouwen he. Toch maar weer zelf dit en dat. Toch maar weer dit. Mens ten voeten uit. Mens van nature doet niet anders: God wantrouwen. Ook over kerkelijke zaken, ook beroepingswerk, zie niet op omstandigheden. Maar vertrouwt op de Heere. Goede reden zijn, wees zorgeloos. Laat los. In alle verlorenheid, nietigheid, schuldigheid, dat maakt het allerergste, juist in die schuld en vanwege die schuld. Laten we eens kijken, derde gedachte, wat dan die reden is.
3.
Een of andere oproep laten uitgaan, klop maar aan, kun je me helpen, dan beter niks zeggen. Reden zijn als je je aanbiedt als toevluchtsoord. Reden, derde gedachte. De profeet gaat uitleggen na ‘want’ waarom God alle vertrouwen waard is. Gaat uitleggen, stamelen, wie God is.
Die God die uw vertrouwen waard is, tot in der eeuwigheid, staat er he, komt weer terug dat woord. De profeet gaat bepalen, uitleggen waarom het niet anders moet maar ook anders kant. Waarom wantrouwen zo dwaas is. En niet wanhopen aan Hem. Geeft als reden? Want in de Heere is een eeuwige rotssteen. Klinkt misschien wat vreemd in de oren. Is een eeuwige rotssteen. Wat bij voorstellen. Anders vertalen, dan minder moeilijk. De Heere vergelijkt zich vaak met beelden uit de natuur. Grammaticaal correct: in de Heere hebben wij een eeuwige rotssteen. Een eeuwige rotssteen. Ons te laten zien, hoe terecht dat vertrouwen is. Hij vergelijkt zichzelf met beeld uit de natuur, je zou het een gelijkenis kunnen noemen. Daarvandaan oproep gelegd. Op gefundeerd, dat is iets beter gezegd. God laat verkondigen wie Hij is. Als iets een scheppend werk is, dan is dit het wel. Te midden van onmogelijkheid, tegenstand, waardoor je zou wankelen, omkomen, gaat Jesaja zeggen wie God is. Mag u ook doen, ten opzichte van uw naaste.
Beeld wat vaker in Oude Testament wordt gebruikt en ook in Nieuwe Testament: een rotssteen. Niet zeggen: God is rotssteen. Nee: vergelijkt. Daarom; Ik ben, of in mij. Kinderen kennen wel gelijkenis van huis gebouwd op een rots. Die gelijkenis is verrassender dan de meeste denken. Beeld is helder: huis dat je bouwt op zand, spoelt na regen weg, blijkt geen vastheid te hebben. Zo vertelt de Heere Jezus de gelijkenis. U moet zelf maar eens de verklaring ervan bedenken. Een rots in de branding, ik was een keer in Zuid-Engeland op vakantie, bij kust, kijk je zo naar de krijtrotsen, stukje uit de kant, hele rotspartij. Midden in geweld in branding. Hoe de zee ook beukte, onwankelbaar. Nog niet zo lang geleden zag ik een foto, nog geen millimeter opgeschoven. Beeld van onveranderlijkheid, van kracht, van stabiliteit, niet omver te krijgen. Berg in Zwitserland of Oostenrijk. Heel betekenisvol voorwerp. Al is het eenvoudig voorwerp. Onwankelbaar, onveranderlijk, stabiel, beeld van veiligheid dat zit er ook in. Schuilplaats op een rots, rots is zelf beeld van veiligheid, je staat er hoog, Jeruzalem op een berg gebouwd. Al die beelden, komen zo terug, teksten noemen. Scala aan betekenisvelden die aan elkaar liggen. De Heere zegt: Ik ben de krachtige, almachtige, onveranderlijke, toevlucht, alleen in God is vastheid te vinden. Zo maakt Hij zich bekend aan zondaren. Een rots om in te wonen, sterkte, toevlucht vindt in smart. Zo verkondigt God zich.
Wees nou eens eerlijk, vanavond, reële blik naar wereld te kijken. Wat is hier onveranderlijk? Niks toch? Daar kun je van op aan. Vrienden blijken soms veranderlijk te zijn. Mensen die je jarenlang hebben geholpen, soms zo in de steek. Gezondheid veranderlijke zaak. Vandaag gezond, morgen ziek. Tonelen hier op aarde. Ergens aan vast geklampt, als ik dat nou heb, dan zit ik goed. Alles verandert. Alles blijkt toch ook te kunnen wankelen. Kijk eens naar sterke regimes. Tijd Koude Oorlog. Vind ik interessant om te volgen, christenvervolging, Noord-Korea: ze zijn geen rotssteen. Vandaag op toppunt, maar hoe volgend jaar? Stabiliteit is nergens. De Heere zegt: Ik ben onwankelbaar steunpunt te allen tijde. Een rots. Veilig. Die rots waarop vijand zich te pletter loopt.
Ik had u belooft nog een paar teksten te noemen. Tekst uit Deuteronomium 32:4. Woord u verkondigen, doorgeven. Hij is de rotssteen, wiens werk volkomen is. 2 Samuël 22: God is mijn rots. Heb je het wel eens na mogen zeggen? Schild, hoorn mijns heils, toevlucht, van geweld verlost? Zelfde hoofdstuk: wie is een God behalve de Heere, en een rotssteen behalve God? Jesaja in hoofdstuk 44: verschrik niet, van toen af niet doen horen. Immers er is geen andere rotssteen. Ik ken er geen. En zo maakt de bijbel op tal van plaatsen, ik heb er een aantal genoemd, er zijn er nog meer, degene die zijn vertrouwen stelt op de Heere, nooit beschaamd uit komt. Op rijkdom vertrouwt, economie, allang geleerd, mensen jarenlang gedacht, economische toestand bleek niet stabiel. Alles kan instorten, behalve de kerk, die heeft toekomt. Wat er dan ook in je leven gebeurt. Wat kan er veel gebeuren. Ach, uw gedachten zullen ook vermenigvuldigen. Ook in deze gemeente, als je op omstandigheden ziet, je hart in elkaar krimpen. Zegt de Heere: vreest niet, Ik ben een rots. Onwankelbaar vast. Maar niemand krijgt God van Zijn plaats. Zijn liefde is onveranderlijker dan een rots ooit kan zijn. Peilloos diep is deze waarheid. Vertrouw op de Heere, want in de Heere Heere hebben wij een eeuwige rotssteen.
O gemeente, wie op die rots is gebouwd, is werkelijk veilig. Laat het dan maar stormen. Zal Hij ervoor zorgen dat je niet omkomt. Kan het tekeer gaan, kunnen omstandigheden dramatisch naar het vlees wijzigen. En dan blijkt toch weer: kerk kent een rots. Daarom zegt Hij vanavond te midden van alles wat wankelt, voorbijgaat: vertrouwt op Mij. Ken je dat? Da’s rijk. Nee, dan, dan relativeer je niet zomaar alles, werkelijkheid wel serieus. Maar een ding stabiel: de Heere. Eeuwige rots. Hij overspant de tijd. Staat in meervoud. Is in enkelvoud al niet te bevatten. Om van te duizelen. Eeuwige rotssteen. Iets letterlijker vertaald: rots van de eeuwigheden. Stel je voor: meer dan een eeuwigheid, dat kan niet, maar dan nog is Hij de rots. Gisteren, vandaag, morgen. Als je nou alles voelt wankelen, zegt Hij: zak maar op Mij. Geef je kinderen maar aan Mij. Kleinkinderen. Schuld van je leven. Ik ben een rots, een onveranderlijke, eeuwige rotssteen. In eeuwigheid dezelfde. Wat een machtige proclamatie.
Gemeente, nou hebben we nog niet alles gezegd. Ligt nog een goudader. Wie is nou een rotssteen? Iets duidelijk te maken. Aan te moedigen om op Hem te zakken en te zinken. Met al je zorg en nood. Zak nou maar op Mij. Ik zal zorgen. Ik verduur de tijd. Gaat Hij ook zeggen wie Hij is. Misschien u al opgevallen. Tekst rijk van een woord. Alsof het nog niet goed genoeg is, in de Heere HEERE. Eeuwige rotssteen. In de reden twee keer. Heere HEERE. In de grondtekst zit er iets verschil in. Ja, Jahweh. Sommige letterkundigen zeggen dat het twee verschillende namen zijn, andere zeggen hetzelfde is, maar te maken heeft met werkwoord zijn. God geeft deze naam zichzelf vaak. Weet je hoe God zichzelf noemt? Weet je hoe God heet, kinderen? Laat ik een voorbeeld geven. Misschien bij je broertje of zusje, als licht uit gaat, bang zijn, of in onweer, komt moeder binnen of vader, wordt er gezegd, wees maar niet bang, ik ben er. Ik ben er.
Gemeente, weet u hoe deze rotssteen zichzelf noemt? Hij geeft zichzelf de naam: Ik ben er. Dat is een hele diepe naam. Als u bang bent, vreest voor het oordeel, kijkt naar omstandigheden, hoe moet het, hoe zal het? Dan zegt God, Ik ben er. Zijn Naam betekent, het is maar stamelen: Ik zal zijn die ik zijn zal. Werkwoord zijn kun je vertalen in verleden tijd: Ik was er, Ik ben er (tegenwoordige tijd), ook toekomst: Ik zal er zijn. Ligt daar niet onze meeste zorg. Hoe moet het? Hoe zal het? Weet u, gemeente, hoe Ik heet? Ik zal er zijn tot in eeuwigheid. En dat, ik voel dat ik het u niet ten volle duidelijk kan makken, een niet te zeggen rijkdom, voor een die van alles moet zeggen, kan ik niet op leunen en steunen, maar wie bent U dan? Ik zal er zijn. Zolang de aarde er is. Zolang u leeft. Gemeente, dat woord geeft toch rust. Zijn naam is een preek op zich. Deze rotssteen, Hij legt er nog een naam naast. Ik was er, ben er, vreest niet, Ik zal er zijn. O vreest toch niet.
Gemeente, deze naam is een naam die alle namen overtreft. God zegt het: reken toch met mij. Wat uw omstandigheden ook zijn. Met deze kom je nooit beschaamd uit. Hoe diep Hij ook beproefd. Als Hij zegt: hoe het dan ook zal gaan, wat kan het diep gaan, wat kunnen gedachten vermenigvuldigen: Ik ben er, zal er zijn.
Vader, Zoon en Heilige Geest. Zit ook in die naam besloten. Van die tweede persoon nog iets zeggen. Maar met name tweede persoon, de Zoon, in ander hoofdstuk wordt aangeduid door Jesaja, door Petrus geciteerd. Leg een grondsteen in Sion. Een beproefde steen, een kostelijke hoeksteen. Een rost. Wie gelooft die zal niet haasten. Ik leg een hoofd des hoeks. Jezus Christus. Gemeente nu is het van tweeën een vanavond: u stoot zich te pletter op deze rots, dan is Hij een rots der ergernis, loop je je stuk en dat voor eeuwig. Wie Hem niet vertrouwt, zal verloren gaan, hoeveel geld ook, carrière, hoe gezond ook. Al ben je doodziek, geldt in uw gemeente, op Hem vertrouwt, heeft op geen zand gebouwd. Meest bange momenten: Ik ben er. Op Hem vertrouwt, toevlucht neemt, Rots der eeuwigheden. Vertel eens vanavond: waar steun je op? Als jongere, vaste grond onder de voeten? Wie kan je iets garanderen? Niemand op aarde. Echt niemand kan je iets garanderen. Laat daarom alle leunsels en steunsels buiten God varen. Vertel maar: ik vind het zo moeilijk op U te vertrouwen. Onmogelijk. Maar Hij kwam vanavond om zichzelf uit te stallen. Rots. Op Hem steunen. Wie u ook bent. Deze rots der eeuwigheden. Daarom: vertrouwt op de Heere, want in de Heere, de Heere, is een eeuwige rotssteen. Ik ken geen ander waar u nooit beschaamd mee uitkomt. Amen. [51]
Geef een reactie