Ds. R.W. Mulder (Leerbroek) – beroepen predikant

Woensdag 13 juni 2012 / Hersteld Hervormde Gemeente Driebruggen / 19.30 uur

Woordverkondiging n.a.v. Ezechiël 37, 11-12 (een verklaring van het visioen wat in het voorgaande wordt verteld)

Gemeente onder deze tekstwoorden schrijven als hoofdgedachte: Gods drievoudig antwoord op een drievoudige klacht. Israël geeft op drie manieren klacht, God geeft een drievoudig antwoord. Graven openen, opkomen, brengen in land Israëls.

Ten eerste, een hopeloze toestand (drievoudige klacht, wat is er aan de hand?)

Ten tweede, een profeterend mensenkind (vormt dan een klein schakeltje tot de derde gedachte)

Ten derde, een levendgevend God (dat drievoudig antwoord van God)

Ezechiël, niemand vreemd in de oren klinkt. Levensloop, voor een paar punten dingen van benoemen. Wat er aan de hand is in de tekst, redelijk bekend gedeelte. Gaat niet om vermeerdering verstandelijke kennis, maar beleven wat er wordt beschreven. Beleven wat wordt beschreven. Schriftuurlijk-bevindelijk. Al vrij jonge leeftijd, zijn leven een grote wending. Ook een trieste wending, anders dan hij had gehoopt en zijn ouders hadden verwacht. Wat gebeurde er, jongens en meisjes? Gedeporteerd, moeilijk woord voor weggevoerd. Babylonische koning Nebukadnezar probeerde tweestammenrijk onder de duim te houden, als gehoorzame vazalstaat functioneren. Wilden de joden niet. Nebukadnezar zag zich genoodzaakt om de natie te raken en hij voerde een aantal mensen weg, vooral de wat vooraanstaande, ontwikkelde, geleerde mensen. De leiders van het volk. Die nam hij weg. Om zo de kracht van het volk te breken, om volk onder controle te houden. Misschien wel de allereerste wegvoering, Ezechiël weggenomen. Uit priestergeslacht. Bedoeling dat hij zou gaan offeren. Tempeldienst neemt een centrale plaats in in profetieën. Je kunt merken, vertrouwd en bekend mee. Nooit priester geweest, God ander plan. Zo ongeveer 5 jaar na wegvoering geroepen tot profeet. En gemeente daar gaat hij een opdracht krijgen in die begintijd, politieke situatie zo is, maar klein deel is weggevoerd, grote deel nog gewoon in Juda is, weliswaar onderhorig en schatplichtig, nog als natie enigszins functioneert. Ballingen in Babel hebben hoop dat ’t nog goed komt, dat ze nog terugkeren. Geloven niet, dat Jeruzalem helemaal verwoest zal worden. God zo zal straffen, nee, dat niet. Ze hebben verwachting. En dan moet Ezechiël in die eerste tijd die verwachting afsnijden, de bodem inboren. Tegen die ballingen zeggen: het komt niet goed. Zij denken dat het goed komt zonder bekering, zonder tot God terug te keuren. Komt gewoon weer goed. Ezechiël weet, het komt zo niet goed. Zo zal het in een totale verwoesting uitlopen. God laat niet met zich spotten. Wat Hij dreigt, doet Hij ook. Wat hij belooft, doet Hij ook. Naar twee kanten hetzelfde: Hij maakt ze beide waar. Wij zijn geneigd om wat meer naar belofte te kijken en die bedreigingen toe te dekken. Mag Ezechiël niet doen. Dominee te krijgen, zoals Ezechiël te krijgen? Laat hij al mijn verwachtingen maar de grond inboren? Eerlijk behandeld? Die me niet iets wijsmaakt dat ’t toch nog wel goed komt, zonder bekering. Zit niemand op te wachten. Werd Ezechiël niet in dank afgenomen. Boodschap van de wet, de afbraak, de toorn van God over de zonde. Verder niet op in, naar onze tekst toe moeten. Bericht uit Jeruzalem: alles is verwoest. Dat sloeg in bij die ballingen. Na die twee kleinere wegvoeringen, kwam er nog een grote wegvoering, wat toen, ja toen nog aan verwachting zijn? Helemaal niets meer. Werd verteld, Jeruzalem rokende puinhoop. Lijken niet eens konden worden begraven. Zo erg. Kijk dode mensen, gesneuvelde soldaten is erg, maar niet eens gelegenheid te begraven, dat laat toch wel heel veel zien. Al die dieren, gieren, kraaien, verschrikkelijk. Had God gezegd, in Deuteronomium, vanwege de zonde.

Is in het visioen wat hij krijgt bij die ballingen is dat wel treffend getekend. Lijkt wel een op een tekening van Jeruzalem, symbolisch, figuurlijk uitgedrukt. Gezicht wat tekent wat in Jeruzalem politiek, maatschappelijk, geestelijk aan de hand is. Dorre doodsbeenderen. Een treffend beeld. Onbegraven. Zo erg. Het lijkt wel een groot graf. Een open graf. Maar wel een en al schandelijkheid. De vloek is tastbaar. God had gezegd: een teken, onbegraven lijken, van de vloek op het land. Een spelonk is erg, dit is heel erg.

Eerste gedachte geformuleerd, geen woord verkeerd aan. Zeer erg, zeer triest. Iets naar uw eigen hart en leven toe, toch? Foto van uw mijn bestaan? Alle eerbied, gemeente van Waarder? Ziet er zo keurig uit voor het oog? Hoe is het echt in jouw leven? Hoe dood, doods is de toestand? Of zegt u, nee, dit ben ik niet. Je vergist je. De Heere behandelt ons heel eerlijk, laat onze situatie zien. Volk had een tijd gehad, dat ze ontkenden dat de dood heerste. Verwachting was ongefundeerd. Nu brengt God ze, door die tegenslag, op een plaats, niet meer ontkennen. Hopeloos. Weet je wat we dan in de tekst zien, in vers 11? Als de Heere zegt, zojuist gezien Ezechiël, die beenderen, ik kom daar zo nog even op terug, die beenderen, dat is Israël, nu komt het. Dan gaat God vertellen, Ezechiël moet dat aan hen vertellen, dat hij weet hoe de situatie is. Eerst werd een doodse toestand ontkent, weggeredeneerd, nu wordt erkend, beleefd, dat het zo is, zoals God zegt. Eerst was er hoop, nu is die weg. Hoop bodem ingeslagen. Nu zeggen zij, wat zeggen zij? Beenderen verdord, wij zijn afgesneden. God vertelt, wat die ballingen beleven. Onderling zeggen. Ezechiël hen dat bekend maken. Wat voor een diepte van evangelie hier al in zit, zal ik zo vertellen. Eerst nog even de klacht, onder ogen zien, daar zorgt God voor, zeggen ze, beenderen verdord. Een been staat heel vaak voor kracht. Hier staat dat ze, dat die kracht, die beenderen verdord. Sprake van de dood. Doder dan dood. Ezechiël moest rondkijken. Zeer dor, zeer veel. Grootheid aantal, beschrijving situatie, heel erg. Onze beenderen zijn verdord. Nog doder dan dood. En totaal geen verwachting, helemaal niets meer wat hoop geeft. ’t Is geen skelet meer, geen lijk, nee alles ligt door elkaar. Een groot triest tafereel van door elkaar liggende botten. Een dal vol van zeer veel dorre beenderen. Afgesneden van het leven. Hopeloos, triest, aangrijpend. Zonder enig verwachting. Afgesneden in die drievoudige kracht, in Hebreeuws: van elkaar. Zoals tak, afsnijdt, gaat dood los van wortel, afgesneden van wortel, van stam los. Liggend in het oordeel. Een drievoudige klacht. Zij zeggen tegen elkaar, misschien ook wel in gebed tegen de Heere, staat er niet bij, ik denk toch ook tegen de Heere, misschien tegen God ook niet eens durven zeggen, dat kan he, dat je het te erg vindt, om een of andere manier toch, hoe de situatie is.

Evangelie al in vers 11. Dat God bekendmaakt, vanavond! Dat Hij de toestand kent. Is dat Evangelie? Ja. Hij tekent tot in details hoe dat volk aan toe is, hoe ze zich voelen. Stel u zich voor, heel moedeloos. Iemand op bezoek, precies vertellen wat jij op dat moment voelt. Da’s bijzonder. Een mens kan niet zoveel uitrichten, God wel he. God gaat naar Ezechiël toe. Zegt: hoor is. Ik ken je situatie, Ik weet van je af. Hadden ze niet meer op gerekend. God had alle recht voor, Ik kijk nooit meer naar jullie om. Nu gaat God die drievoudige klacht, die zij hebben, opleggen, over zitten te tobben, mag ik tegen u zeggen, ik ken u niet, ik hoef u ten diepste ook niet te kennen. God kent diegene hier, die niet meer weten hoe het moet. Kan betrekking hebben op aardse omstandigheden, ik denk toch wel aan het geestelijke. Misschien lang gedacht, ik kom toch nog wel in de hemel. Nu zover, niet meer weet hoe ooit zalig zult worden. Geen verwachting meer. Je voelt je zo dood. Zo ongeestelijk. Zou er een zitten, die zo keihard is, zo onverschillig, ik zit hier wel, van binnen zo bikkelhard, zo dood, zegt God, zeg ik niet, Ik weet precies hoe het van binnen is. Hoe dood, hoe hopeloos, ik weet precies hoe je je voelt. Is dat geen troost, dat Hij van de situatie af weet? Deed Hij dat met Israël, aan het lot overlaten? Ik mag u vanavond een God verkondigen, die niet doet waar u recht op heb. Doet-ie niet. Hij doet niet waar ik recht op heb, moet je eens over nadenken. In helse afgrond duwt, daar heb je toch voor gekozen? Ezechiël, ga ze maar opzoeken. Misschien denk je wel, niemand van je afweet. Hij weet van je af, Hij weet echt alles. Dit volk, geen hoop meer had, God wist van ze af. Er zullen er bij zijn, hoop nog hadden. Ook, zo gesteld, als in de tekst, ga ze maar vertellen, ja, wel onder ogen zien dat het zo is. Gevoel is nog niet eens conform werkelijkheid. Ga ze maar vertellen, gelijk een dal van dorre doodsbeenderen. Nodig om te leren wie je bent. God weet hoe Hij dat moet doen. Hoe diep je zondekennis zijn? Ach, laat dat maar aan de Heere over. Laat aan Hem maar over wat nodig is om u te vernederen. Niet denken, ik zal dit en dat. Nee, Hij zal leren. Vanuit u geen vrucht meer voortkomen. Hoe je ook je best doet. Tien kerkbanken verslijten, hele dag bijbel lezen, buiten Christus en geloof om, alleen maar stinkende vruchten. Stinkende lijken, stinkende botten. Dat moet gepreekt worden door Ezechiël, ook dienaar van het woord in 2012. Opdat u zult beleven, hoe situatie is. Nood beklagen bij God. Hij zal niet zwijgen. Kan nooit meer bekeerd worden, vast wel in de hel terechtkomen, ik naar gemaakt. Luister eens: Ezechiël ga maar vertellen dat ik van ze afweet. Dat ik weet dat ze niet meer kunnen geloven, niet meer kunnen begrijpen.

2

Ezechiël mag een middeltje zijn, daar spreekt onze tweede gedachte van. Geplaatst in dal, geheel rondom kijken. In Hebreeuws: rondom, rondom. Niet heel uitgebreid in op tweede gedachte in, ik stip wat aan. De Heere geeft zijn knecht beleving: het is echt dood. Gaat maar goed bekijken. Zullen deze beenderen levend worden? Zullen deze beenderen levend worden? Zou dat kunnen, Ezechiël? Deze dorre beenderen? Wat zegt-ie dan? HEERE Heere, Gij weet het. Hij belijdt hier dat God het zelf mag beslissen. Dat God het in Zijn soevereiniteit mag bepalen. Niet direct, ja dat kan. Niet twijfelen aan almacht van God. Hij belijdt Gods vrijmacht. Ook niet belijdenis van Simon Petrus? U weet alle dingen, ook dat ik U liefheb. Vanavond een stukje rust geven, wat mijn, uw weg is, Hij weet het, Hij bepaalt het. Hij mag vragen, wilt U dan de weg wijzen. Ezechiël mag heilig verwachten, rustig, zonder God iets voor te schrijven, in de weg te leggen.

Krijgt-ie een opdracht, met verstand van zeggen: dat is dwaasheid. Dwaasheid. Om te praten tegen een paar botten. Echt dwaasheid. Tegen een skelet te praten en dan te verwachten dat ’t tot leven komt. Heel teer, dode in huis gehad, onder u ook nu de situatie, wel eens de neiging te hebben, de neiging hebben iets te zeggen. Hij hoort het echt niet, of zij. Dat gevoel ook hebben als dienaar van het woord op de kansel. Wat kan ik bereiken? Ik kan hier helemaal niets bereiken. God kan wel gebruik maken van. Er wordt hier niet meer getekend dan een mensenkind. Een Ben-Adam, zoon, zand. Ik heb er last van dat ik eigenlijk wel iets meer wil weten dan een mensenkind, zult u wel van afweten. Ook ambtsdragers last van. God kan ook wel zonder. Toch gebruik maken van mensenkinderen om andere mensenkinderen levend te maken. Waarvan je verstand zegt: zinloos, nooit aan beginnen. Dwaasheid van de prediking, je ziet het ook hier. Maar, ik loop vast vooruit, Ik zal. Niet op eigen initiatief. Nee, het is de Heere HEERE, dat ziet u in vers 12. Daarom profeteer. Adonai Jahwe. De almachtige, de trouwe. Die stuurt je. Van Hem krijg je de opdracht. Zo staan we vanavond. In naam van Heere HEERE, in dal dorre doodsbeenderen. Of u nu beledigd? Dit bent u! Mag die man profeteren, gaan spreken, zal God wonderen doen. God gaat vertellen, snel bij langs, in vers 5 en ook in vers 6, valt op. Valt op: in omgekeerde volgorde gebeurd. Zenuwen, vlees, huid, komt vers 7, en dat gebeurt er in visioen alvast onder volk geschieden moet. Visioen, dan straks tegen volk profeteren. Profeteren is zeggen wat God zal doen. In situatie waarin iedereen zegt, dat kan niet. Botten bewegen naar elkaar toe, komen zenuwen over, vlees erop, een huid. Ja, dan nog steeds een lijk. Een Geest: parallellen met de schepping. Mens maakte, eerst alleen het lichaam, daarna het leven erin bracht, parallel in scheppings- en herscheppingswerk van God. Ezechiël is gehoorzaam. Daarom, vers 11, omdat Ik weet waar het volk mee zit, nooit meer goed krijgen, ga ze het maar zeggen. In Mijn naam, niet in jouw naam. Zo zegt de Heere HEERE. Ga maar vertellen wat ik zal doen. Ezechiël heeft geprofeteerd. Wat gezegd? Derde en laatste gedachte.

3

Bij God is het spreken net zoals het spreken altijd een krachtig, scheppend en herscheppend spreken. Als God het zegt, gebeurt het ook. Wonder van het drievoudige antwoord, mensenkind gebruikt en niet nodig heeft. Kernen van het geloof. Geloof kent een rustpunt. Rustpunt is? Geloof ontwaart overal de dood, ziet het overal heel duidelijk, ontkent het niet. Zegt niet: komt overal goed. Nee, ziet situatie zoals het is. Rustpunt, dat de Heere fundeerde. In Nederlands met twee woorden zeggen: Ik zal. Ik zal. En laat het dan maar hopeloos zijn. Weet u wat dan het geloof zegt? Dan blijft het niet zo. U zegt het. Zo zegt de Heere HEERE. Hij is de Ik zal zijn die Ik zijn zal. Hij zal Zijn werk voor mij midden in de dood voleinden. Ik zal doet altijd die dingen, die niet kunnen, en waar u niet meer op kunt rekenen. Vanuit visioen beschreven. Heel concreet. Diepe strekking, wijd uitbreiden.

Drie keer geklaagd, drie keer de dood beleden. Hij gaat die dood wegnemen, die dood overwinnen. Ik zal uw graven openen. Nu wordt het beeld iets gewijzigd: graf nu dicht, gesloten graf. Ik ga dat graf open maken. En dan? Dan stop ik niet. Dan ga ik die dode, geestelijk bedoeld, krijgt op dag der dagen een letterlijke vervulling, bij wederkomt, dan ga Ik die dode, botten niet eens meer te vinden zijn, opwekkend, levend maken, zo onmogelijk, Ik zal gaan doen. Ik zal. Getrouw en almachtig. En wat ga Ik dan doen? Uit graf halen, dode, terugbrengen, past bij context ballingschap. Terugbrengen Juda. Daar zitten die ballingen, te treuren, hopeloos, alles afgesneden. Ga ze het maar vertellen Ezechiël. Zwaar verzondigd. Ik zal. Waarom doet U dat? Weet u wat Ik zal gedaan heeft? Ik zal die heeft een graf gegraven voor eigen kind, eigen kind in graf gelegd, gesloten vanwege de vloek op de zonde. Ik zal zond Zijn Zoon naar de aarde, is ook God de Zoon. Opgestaan, alle gerechtigheid vervuld. En daarom, en daarom alleen, het koste Ik zal echt alles.

Gebeuren wat hier staat: in vele onderscheiden vervullingen. Kan en mag God dit doen, Hij wil het doen. Het wonder aller wonderen, u kunt deze tekst meerdere vervullingen aanschouwen. U kunt letterlijk denken aan terugkeer na 70 jaar, toen Ik zal gedaan wat geprofeteerd. Dat volk ging terug, daar zorgde God voor. Iedereen mocht terug, een deel ging terug. Dat eerste deel vervulling. Met Pinksteren, zo zeggen verklaarders, andermaal vervuld. Vervuld met Heilige Geest. Toen werden doden levend. Ook nog kunnen denken aan 1948 begonnen is, eigenlijk nog plaatsvind. Joden uit de hele wereld, ook vanuit 10 stammen, weggevoerd en verspreid (bij Babylonische alleen om tweestammenrijk), ook deze belofte vervuld, verspreid als dorre beenderen, is God mee bezig. Voelt wel aan: het gaat om geestelijke zaak. Denk ik ook aan de eindtijd, grond van het woord, oudvaders, nog zo moeten zien, tijd zal komen, groot en heerlijk heil zal zijn onder joden en ook ten gunste van heidenen. In land, erkenning Messias. Zal het verder niet uitdiepen, meerdere vervullingen zijn nodig.

Werk van Gods kracht, werk van Gods genade. En nog doet. Hij zegt vanavond, mensenkind, profeteer maar, verkondig ze maar de dood in Adam, dan zal Ik er voor zorgen dat ze ’t beleven, wanhopen aan alles. Doden horen de stem van de Zone Gods. U bent wel dood, actief dood. Maar als Hij spreekt, spreekt Hij ook, ja vanavond. Hij spreekt door middel van een mensenkind. Biedt zich aan. Bloedend, lijdend, stervend, tot in het graf. Laat u horen, het is volbracht. Zal Waarder leven? Heere, Gij weet het. Gebruik van mensenkind. Wij staan als mensenkind temidden van mensenkinderen. Dominee hoeft niets te doen. Ik zal maakt gebruik van Zijn stem. Ik zal de graven openen. Misschien bent u wel getekend in die situaties, kilometers diepe graven, Ik zal dat graf openen. Voor de Heere iets te wonderlijk? Alles verklaard in dood Zoon. Spreek en wek ik leven, maak ik levend. Uit uw graven opkomen. U denkt dat het niet kan, profeteer maar, Ik zal u brengen hoe ver uw afstand ook is. Gemeente, deze profetie, getrouw handelen, is vanavond u geboden, niet verboden om met dat woord voor Hem te knielen. Hier is er zo een. U ontkende wat U in Uw woord over mij zei. Ik kan niet meer zalig worden. Gehoord dat U, dat U het doet, Ik zal zijn die Ik zijn zal, bent, vervul dan deze profetie, vervul dan tot eer van Uw naam. En Gij zult weten dat ik de Heere HEERE ben. Amen.