Wanneer Israël in ballingschap is in Babel lijkt het uiterlijke een verloren zaak. Maar de Heere God laat het er niet bij en roept de profeet Ezechiël. Hij mag namens God het volk een boodschap van hoop verkondigen: God laat het er niet bij en zal omwille van Zichzelf Zijn Geest geven in het binnenste. Het is de gave van de Heilige Geest die in het hart van een zondaar komt wonen. God komt in ons bestaan. Niet alleen om ons te reinigen maar ook te vernieuwen. Het is Zijn werk tot Zijn eer en glorie. En dat mag vervolgens in de ware christelijke vrijheid en vrolijkheid door het volbrachte werk van Christus worden uitgeleefd.

Ezechiël 36 vers 26 en 27: ‘[26] En Ik zal u een nieuw hart geven, en zal een nieuwen geest geven in het binnenste van u; en Ik zal het stenen hart uit uw vlees wegnemen, en zal u een vlezen hart geven. [27] En Ik zal Mijn Geest geven in het binnenste van u; en Ik zal maken, dat u in Mijn inzettingen zult wandelen, en Mijn rechten zult bewaren en doen‘.

De gave van de Heilige Geest in het binnenste

Gemeente, de tijd van Pinksteren en de tijd erna is een gepaste tijd om na te denken over de Heilige Geest en Zijn werk. En dat willen we ook vanmiddag opnieuw doen. Dat is vorige week aan de orde geweest, de uitstorting van de Geest. Het is ook belangrijk jongens en meisjes dat hoewel we de Heilige Geest niet kunnen zien, de Heilige Geest werkt. Je kunt de Heilige Geest niet zien; de Heere Jezus kon je zien toen Hij op aarde was, nu niet meer. Maar de Heilige Geest is niet zichtbaar. Hoewel Hij in de gedaante van een duif zichtbaar was, is de Heilige Geest Zelf groter dan die gedaante.

Maar Zijn werk kun je ervaren. Daar kun je ook van getuigen. En weet u wat vanmiddag kan gebeuren, hetgeen beloofd is in Oude en Nieuwe Testament met betrekking tot de Heilige Geest, vanmiddag plaatsvindt. Ik leerde vroeger dat de kerk, en we betrekken daar vanmiddag de huiskamers uiteraard bij, dat de bediening vanmiddag, dit de werkplaats is, niet van de timmerman, niet van een schilder, maar van de Heilige Geest.

Het is de Heilige Geest die wil werken door het Woord. En dat is ook echt nodig. Dat zullen we vanmiddag zien. Zonder de Heilige Geest komt van alles, ook van het hele kerkzijn, niets terecht. Dat is vernederend maar ook bevrijdend. Bevrijdend als je wel de verantwoordelijkheid voelt maar het niet voor elkaar krijgt. We staan stil bij Ezechiël 36 en we overdenken in het bijzonder de verzen 26 en 27 en letten uiteraard ook op het tekstverband.

Ezechiël 36 vers 26 en 27: ‘[26] En Ik zal u een nieuw hart geven, en zal een nieuwen geest geven in het binnenste van u; en Ik zal het stenen hart uit uw vlees wegnemen, en zal u een vlesen hart geven. [27] En Ik zal Mijn Geest geven in het binnenste van u; en Ik zal maken, dat gij in Mijn inzettingen zult wandelen, en Mijn rechten zult bewaren en doen‘.

De gave van de Geest in het binnenste
1. De noodzaak;
2. De inhoud;
3. De vrucht.

1. De noodzaak

We hebben vanmiddag een gedeelte gelezen uit de profetie Ezechiël. En het is denk ik goed dat we een klein beetje helder hebben wie was Ezechiël en in welke omstandigheden heeft hij deze woorden gesproken? Hij was een zoon van een priester en normaal zou je verwachten dat iemand uit de stam van Levi, uit een priesterlijke familie, als iemand groter wordt ook priester wordt. Maar dat is bij Ezechiël niet gebeurd. Hij is geen priester geworden, wel profeet.

Weet je waarom Ezechiël geen priester is geworden? Omdat hij werd weggevoerd naar een ander land zoals dat ook gebeurde in de Tweede Wereldoorlog en daar weten ze in Putten genoeg van. Mensen werden gedeporteerd naar een ander land, en daar dan moesten wonen al dan niet achter prikkeldraad.

Ezechiël werd als jongetje van een jaar of negen weggevoerd. Mocht niet meer in Kanaän blijven wonen, het beloofde land wat ze van de Heere hadden gekregen. Hij werd weggehaald met anderen. Wij zouden zeggen de bovenlaag van de bevolking, de wat belangrijke en invloedrijke mensen. Nebukadnezar wilde Israël, Juda een lesje leren en hij zei: als jullie niet naar mij luisteren, dan gaan jullie allemaal naar mijn land, dan gaan jullie allemaal naar Babel in ballingschap. Ik zal jullie vast laten zien wat dat inhoudt. En hij nam een deel mee, en Ezechiël, en dat geldt nog als persoon werd daarin getroffen, Gods kinderen, ook jonge kinderen getroffen worden. Delen in zekere zin mee over oordelen die over de wereld gaan. Dat is dus met Corona niet iets nieuws.

Ik kwam iemand tegen die dacht dat kinderen van God door Corona niet konden sterven. Nou dat is een vergissing, dat kan wel. Ezechiël, waarschijnlijk al op jonge leeftijd een kind van God geworden. Je kunt ook al als jongetje, meisje van negen een nieuw hart hebben. We gaan zometeen kijken wat dat is. En hij werd weggevoerd. En toen hij dertien jaar was, een jaar of dertien, toen riep de Heere hem tot profeet. Hij kreeg wel een taak. Best jong. Maar vaak werkt de Heere juist op jonge leeftijd al en komt dat dan op latere leeftijd wel openbaar.

Dertien jaar. Een belangrijk jaartal. Normaal gesproken als je priester werd een belangrijk jaartal was, als je zo oud werd. En Ezechiël heeft in begin moeten waarschuwen dat de mensen in Babel niet moesten denken dat Jeruzalem niet verwoest zou worden. Dat dachten ze: zover gaat het niet komen dat Jeruzalem verwoest wordt. Ezechiël moest ze vertellen dat dat wel zou gebeuren vanwege de zonden, vanwege de afgoderij en allerlei andere misstanden. Overtredingen van Gods geboden, het dienen van -wat de Bijbel noemt- drekgoden. Wij zouden zeggen: uitwerpselen, modder, waardeloos.

Dat gebeurde toen Ezechiël zo’n jaar of twintig was, toen verwoestte troepen van Nebukadnezar Jeruzalem en toen stortte alle verwachting in want ze hadden mis gerekend. En juist vanaf dat moment krijgt Ezechiël, de periode erna toen er nog meer ballingen kwamen en de moedeloosheid toesloeg en het een hopeloze zaak leek want ze waren in een verkeerde verbondsclaim teleurgesteld. Ja, dat is altijd het geval als je op een verkeerde manier met het verbond omgaat. Ze meenden dat het verbond betekende dat er geen bekering en geloof nodig was en dat je kon rommelen en je eigen gang gaan en je vlees etaleren. Een verkeerde verbondsvisie en toen stortte alle verwachting in en toen waren ze moedeloos en hopeloos en toen Ezechiël juist ook andere tonen laten klinken. Hoe meer de somberheid de overhand nam, hoe meer Ezechiël mocht zeggen dat dit toch niet het eindpunt was.

Maar in die periode van ballingschap waar bij een deel somberheid overheerste, zag je bij een ander groot deel van de ballingen geen verootmoediging, geen bekering. Eerder verharding. Hardnekkig, onbuigzaamheid. Men vestigde zich soms met, ja met een stukje overgave in Babel en men voelde zich daar thuis, en het ergste was men ging ook over tot het dienen van goden van Babel en andere goden. Het volk voor een groot deel, voor een substantieel deel weigerden zich te bekeren. Het oordeel bleek niet tot bekering te leiden. Er wordt weleens gezegd: buigen onder het oordeel. Daar was amper of geen sprake van.

God had geslagen. Maar je zou zeggen het effect was minimaal en marginaal. Slechts bij enkelen. De grote meerderheid hobbelde in hetzelfde spoor door van afwijking en eigenzinnigheid. Ongerechtigheid en dus het ontheiligen van Gods naam ging min of meer door. Gemeente, dus de mensen in Babel zij bekeerden zich niet onder het oordeel. En toen ik vorige week deze stof voorbereidde toen moest ik denken aan Coronacrisis. Dan zit je je af te vragen wat heeft het ons ten diepste tot op heden gebracht? En de conclusie van de Bijbel, ook in het heden, dat op zich een oordeel, een straf of een beproeving niet tot bekering hoeft te leiden.

Het oordeel op zich is eigenlijk niet genoeg. De Heere kan bij wijze van spreken met de zwaarste straffingen, dreigingen komen en het levert niet op dat we daarna en daardoor Hem van harte gaan dienen. Een mens kan onder dreiging tot aanpassing van zijn gedrag komen. Als je bijvoorbeeld denkt ja ik moet een keer gaan sterven, en bepaalde dingen die ik doe die kan ik maar beter niet doen, maar dan ga je je leven wat veranderen en verbeteren maar van binnen blijft er een weerstand zitten, je hebt er eigenlijk geen zin om de Heere te dienen. Straffen en tuchtigingen, uiteraard het kunnen middelen zijn ten goede maar op zichzelf zijn ze onvoldoende. Als je kijkt naar bijvoorbeeld de zondvloed heeft de Heere als het ware de aarde schoongespoeld van ongerechtigheid maar uiteindelijk zien we dat de zonden weer de kop opsteekt.

En als wij kijken naar de profetie die Ezechiël mocht en moest doen, dan heeft dat alles te maken met dit: dat eigenlijk niets bleek te helpen om Israël tot een hartelijke dienst van God te brengen. We zien mensen die door God worden weggevoerd en in dat andere land terechtkomen en eigenlijk daar gewoon doorgaan. Misschien ziet u vanmiddag iets van uw eigen leven daarin getekend. Ik herinner mij een man die vertelde dat hij een ernstig ongeluk kreeg, hij zei: dominee, het eerste jaar na dat ongeluk, voor de dood weg geraapt, heb ik mij wel wat aangepast en gedragen. Maar na verloop van tijd was ik weer terug in mijn oude leven. Die schok, dat ongeluk, had wel enig, kortdurend effect gehad maar uiteindelijk pakte ik het weer op. Er was wat anders nodig, er moest iets van binnen gebeuren. En dat is nog zo.

De grootste dreigingen en de grootste slagen geven van binnen eigenlijk geen vernieuwing. Het is als het ware de Heere die dat volk in Babel bezig ziet en met verdriet dat aanschouwt. Het is de Heere die hoort wat vervolgens de heidenen ook nog te berde brengen. Want die heidenen die snapten niet goed wat er gebeurde, die zeiden: dat land dat is nu van ons. Dat land heeft de inwoners verteerd die daarin woonden, die zijn eruit weggevoerd en die God van Israël dat is eigenlijk een God die niet al te veel voorstelt. God werd gesmaad en gehoond, de ballingschap had een reden maar dat snapten de heidenen niet. Die heidenen gaven hun eigen interpretatie eraan, niet de juiste, en ze dachten dat de God van Israël niet bij machte was om dat volk daar in dat land te beschermen en te bewaren.

Dus aan alle kanten wordt de eer van God aangerand terwijl het volk dus in Babel zit. Het land is verwoest, de tempel functioneert niet meer, de heidenen bezig met spot en hoon en eigenlijk wordt op allerlei manier de naam van God ontheiligd. En dan zegt God, en Hij is vandaag dezelfde, nu zal Ik op een andere manier gaan ingrijpen. Je zou kunnen zeggen: de zondvloed en de ballingschap blijken niet het gewenste effect te hebben, nu zal Ik op een andere manier, op een veel diepere manier ingrijpen. En de heidenen, en ook de Israëlieten, zullen weten dat Ik God ben. En dat Mijn kracht niet tekort schiet. Dat land dat Ik hun gegeven heb, dat stukje daar bij de Middellandse Zee, bedoelt om Mij te dienen zal functioneren zoals Ik het heb bedoeld. Ik zal. Ik zal gaat ingrijpen. Wordt u ook weleens blij van, als je dat leest in de Bijbel: Ik zal. Hoe meer je teleurgesteld geraakt bent in jezelf, moedeloos, uitgeput, dan worden die woorden ‘Ik zal’, nee dat worden geen woorden waar je misbruik van wilt maken maar wel woorden waar je troost in vindt. Heere, U hebt toch gezegd: Ik zal?

Zoals ook in onze tekst staat: Ik zal geven, Ik zal maken. Daar moet ik het van hebben en u ook. Die Ik zal zijn die Ik zijn zal. Dat is Zijn naam, dat is Zijn wezen. En wat zegt Hij vanmiddag in Putten, Hij heeft het al tweeduizend jaar geleden, Hij heeft het nog eerder gezegd, Ik zal zijn die Ik zijn zal, bij de braambos al. Ik zal vanwege de eer van Mijn naam ingrijpen. Zo wil Ik niet dat het zal blijven. De heidenen en de Israëlieten, ze zullen weten dat Ik de Heere ben.

En gemeente, dan is het woord heilig een bijzonder. Ontzetting gevoeld. God zegt: Ik ben zo anders dan u denkt dat Ik ben. Ik leerde op Catechisatie: gans anders. Wat had God kunnen doen met de ballingen? Voor eeuwig vergeten. Wat kan de Heere met een zondaar doen vanmiddag? Verdelgen en verdoemen. Ik zal Mijn naam heiligen. Ik zal Mijzelf laten schitteren. En u zult dan ook van Mij genieten.

Dus gemeente, als we het hebben over de noodzaak van de gave van de Heilige Geest in het binnen, dan moet u dat afzetten tegen die donkere achtergrond van de spot, smaad van de heidenen. Ben je daar nou blij om? Dat er van jou, van mij niets hoeft mee te tellen? Of steekt het je? Ik hoop dat u er blij van bent. U doet het om Uzelfs wil. Daarin klinkt de naam Jezus door.

2. De inhoud

Als die gave de Geest manifesteert, dat is een compleet iets met verscheidene aspecten. Terugbrengen in dat land. Reinigen. Ze zijn vies door de zonde. Maar alleen reinigen is niet genoeg. Ik moest denken aan een varken. Als je dat zou wassen en je zet het in de woonkamer, bankstel, in mijn huis. Dat varken heeft een natuur dat hij zich niet prettig voelt om gewassen te zijn. Wil onder de modder zitten. Je zou zijn natuur moeten veranderen. Als God mij niet vernieuwd, dan red ik het niet.

Dan bij het Bijbellezen zwarte letters op een witte pagina. Ik zou liever een roman lezen. Maar Hij gaat niet alleen wassen en reinigen, meer dan alleen vergeving van zonden geven, daar ziet dit op. De Heilige Geest die de vernieuwing van het hart werkt. Ook bij de voortduur dit je houvast dat de Geest het doet. Maar ook zegenen. Fysiek zichtbaar in een overvloedige opbrengst van het land. Profetieën letterlijk gelaagd lezen. Alstublieft sla de letterlijke betekenis niet over. Wat wij Nieuwtestamentisch de wedergeboorte noemen.

Ik zal een nieuw hart geven. De meeste kinderen, en ouderen ook denk ik, kennen de uitdrukking: vraag om een nieuw hart. Soms zijn we zo aan een term gewend dat we amper beseffen wat het betekent. Dat is geen goede zaak. Het is ook nog gevaarlijk. Het kan zo teer klinken. Vindt er dan een harttransplantatie plaats? Nee, niet letterlijk. Dat gebeurt in deze tijd. Oude hart dat verkalkt is en een nieuw hart in de plaats.

Wat is een steen hart? Wat is hart in deze tekst? Hart ziet op ons denken, willen, voelen. Dingen mee verenigen en distantiëren. Weerstand. Hart staat voor dat wat je graag doet. Je geest, sommige zeggen, dat is meer de wil. Er valt voor allerlei combinaties wat te zeggen. Hart ons denken willen, begeren, voelen. Wat is een stenen hart, wat bedoelt de Bijbel daarmee? Steen staat letterlijk voor hard. Hardnekkig. Niet buigzaam. Dood. Een stenen hart is een hart dat niet betrokken is op God, op Zijn eer, Zijn dienst. Een stenen hart die doet alles ja, voor jezelf. Gericht op eigen belang. Ik het meest en dan pas de rest. Met het stenen hart betekent dat je zelf en ik in het middelpunt. Ongevoelig, dood, opstandig, vijandig, misdadig. In ieder geval geen toewijding, overgave, vertrouwen. Steen is dood. En dat is geestelijk hier ook bedoeld. Zo iemand ziet in zonde geen kwaad. Heeft op de eer van God en nut van de naaste geen betekenis.

Stenen hart betekent niet dat je geen kerkje kunt spelen. Farizeeën. Bikkelhard. Kan gepaard gaan met veel godsdienstigheid. Ik centraal. Kan zich ook heel heidens openbaren. Van nature zijn we met een stenen hart geschapen. Huiveringwekkend: zo zijn we niet geschapen. En dan gaat God een nieuw hart scheppen.

Nieuwe Testament: oude mens nog. Maar net zozeer principieel waar dat God het oude hart gaat verwijderen. Wat is vlees? Vlees is positief en niet negatief. Hier is vlees echt positief. Warm, levend, betrokken, buigzaam, ootmoedig. Je zou zo de negenvoudige vrucht van de Geest kunnen invullen. Vertrouwen, ootmoed, geloof, bang voor de zonden en betrokken op de eer van God. Het nut van de naaste. Niet die redt zich wel. Heere, mag ik iets betekenen voor hem, haar. Lijdzaam.

Een nieuwe geest betekent dat je anders gaat denken over God, over jezelf. Jongetje tegen een dominee: ik wil wel bekeerd worden maar ik denk dat God het niet wil. Dominee kwam hem later tegen: ben je bekeerd? Nee, wilde in de zonden leven. Later nog een keer: ik wilde niet, God wilde wel. God is zo anders dan ik dacht, zo geduldig, zo barmhartig. Gans anders. Een nieuwe geest. Nieuw denken. Nieuw willen. Daar kom ik zo op terug. De wil wordt vernieuwd. Zou je het ook willen, voor anderen, zegt de Heere.

Met een buitenkantbekering ontoereikend. Zo bezig zijn met jezelf in plaats van met God. Ik zal geven een nieuw hart, een nieuwe geest. Ik zal wegnemen. Heere, neem weg, bij die, bij die, bij mij. U hebt het toch beloofd? Het is geen restauratie. Dit is een herschepping. Een totale vernieuwing. Ik zal de Baäls wegdoen. Ik weet het dat ook waar is dat de oude mens blijft opspelen en toch principieel een breuk met alles wat afgoderij is. Een walging van jezelf, van de zonden. Ze zullen de zonden verafschuwen. Ze zullen zich schamen. Vers 31. Over uw ongerechtigheden en gruwelen een walging.

Het is nog meer, de tekst zegt dat die Geest werkt maar ook woont in het binnenste. En dat is duizelingwekkend. De inwoning van de Geest wordt al door Ezechiel aangewezen en geprofeteerd. Dat is ontdekkend en bevrijdend. Die Geest gaat niet op je schouder zitten maar in je wonen. God verenigt Zich in een mens. Mens geworden en God gebleven, in Jezus Christus. Werkzaam woont in het binnenste. O wat zoekt God in de kern de bron van wanbedrijven op. Ik zal Mijn Geest geven in het binnenste van u.

Wat een bijzondere plek. Als je soms moet zingen: een stroom van ongerechtigheden had overhand op mij. Je kunt de Geest bedroeven maar als Hij eenmaal de intrek heeft genomen, dan gaat Hij nooit meer weg. Die in zondaarsharten wonen en werken wil en geeft verlichte ogen des verstands. Ik zal Mijn Geest geven, dat is al een wonder. Waar daar? In het binnenste van u. Daar moet die Geest zijn. Waar het probleem het diepst en het grootst is. Om die schijnheiligheid en werkheiligheid te verbreken. Een ontzettend ingrijpende zaak.

Ga uit van mij, want ik ben een zondig mens zei Petrus. Dat was een verkeerde uitspraak ook al zult u het erkennen. Dat garandeert dat de Geest niet bij maar in mij woont. Hij is de Heilige Geest en heiligende Geest. Ik zal maken, dat kan niet anders vanwege Zijn kracht en majesteit. Pinksteren is iets om zo blij van te zijn, zo verwonderd. We worden niet uitgeschakeld, absoluut niet, maar ook zeker niet op onszelf teruggeworpen. Ik zal in u wonen. Daar gaat de Geest wonen en dat houdt Hij in stand. Pinksteren heeft wel een begin in deze zin maar geen einde.

3. De vrucht

Wat gebeurt er? Het gaat over rechten en inzettingen. Wandelen en bewaren. Rechten en inzettingen zijn een beetje synoniemen. Het gaat in het Oude Testament vaak over deze woorden en andere woorden. Wat de Heere ingesteld heeft, geboden heeft. Denk aan een inzetting als het huwelijk, de rustdag. Grote Verzoendag had je in het Oude Testament. Ook Zijn geboden, met name de Tien geboden. God liefhebben boven alles en de naaste als jezelf.

Waar een mens van nature van zegt: moet dit dan ook, is dat ook verplicht? Zo is dat van nature. Maar dan zegt de Heere: dan ga Ik ervoor zondag dat die zondag een feestdag wordt. Bewaren, niet in een hoekje stoppen en niet meer naar omkijken. Bewaren zoals een bibliotheek uit te lenen.

Ik probeer veel te fietsen naar bezoeken. Goed voor me. Gisteren zo fietsen zonder ergens heen te gaan. Zo kun je ook wandelen. De duivel zegt: als je God dient mag je van alles niet. Dat is een leugen. Ik zeg het tegen jongeren en ouderen. Je geldbesteding wordt wandelen als Hij in je woont. Je tijdbesteding wordt wandelen in Zijn geboden. Het is goed en niet zwaar. Ik weet het: de oude mens blijft zich verzetten maar er is iets veranderd, fundamenteel. Innerlijk plezier om iets goeds te zeggen van je naaste en niet te roddelen.

Het wandelen in de Bijbelse geboden geeft vermaak. Niet benauwdheid zoals de duivel zegt. Dit is niet tegen wil en dank. Maar met vermaak. Met overgave. Je gaat het bewaren. Je gaat het doen. Bewaren heeft ook wel iets van koesteren. Wat God heeft ingesteld. Dat alles door de gave van de Heilige Geest. Als je nou vanmiddag thuis of hier mag beamen dat dit zo is, ja die geboden van God daar mag ik van genieten. Weet je hoe dat komt? Omdat de Heilige Geest in je woont. Je kunt Hem niet zien maar wel opmerken in je leven.

Vroeger zo kwellend, zo zwartgallig en nu zeker: Zijn liefdedienst heeft mij nog nooit verdriet gedaan. Dat geeft geen vrijbrief maar wel een stuk rust, ontspanning. De tekst belooft Gods Geest voor Jood en heiden. We moeten ook bidden dat ze daar niet in wetticisme de Thora knellend houden. Maar dat ze net als wij zullen zien: in Christus is de wet vervuld. Vrijheid en vrolijkheid. Als we kijken naar de geschiedenis van Israël, dan ten dele al vervuld. Maar ten tijde van Ezra en Nehemia vreemde vrouwen. Ook in 2021 te bidden dat de Heere het doet tot in Israël en in Putten aan toe.

Pinksteren ook een aansporing tot gebed. Gebeden worden om deze vervulling. Dat een mens vastloopt. Bid om de Heilige Geest die herschept en vernieuwt. Ik doe het niet om uwentwil, vers 32, en het stond er al eerder. Als er nu geen reden kunt vinden in uzelf, dan moet u niet verder zoeken in uzelf. Schaamte. De Heere doet het om Zijn eigen Naams wil. Ik doe het niet om uwentwil, maar Ik doe het wel. Zoek niet langer naar een reden in uzelf. Maar om Mijn heilige Naam. De Naam die ontheiligd is, dat is de Naam van Jezus, zal Ik heiligen.

Je hoeft niks mee te brengen. We zeiden het net tegen de koster bij binnenkomst je hoeft hier alleen je hand maar op te houden om iets van dat spul te ontvangen. Zo is het nu geestelijk ook. Om Hem eeuwig te heiligen. Laat dat uw gebed om die Geest voor uzelf, voor anderen, zijn dat Hij in het binnenste van u komt. Op Zijn tijd en wijze zal Hij rein water geven en in uw hart uitstorten. Amen.

 

Zondag 30 mei 2021 – Hersteld Hervormde Gemeente Putten – ds. R.W. Mulder – Schriftlezing Ezechiël 36