Paulus wijst de gemeente van Korinthe erop dat hij zwak is en dat hij veel moet lijden om Christus’ wil, maar dat Gods kracht in zijn zwakheid wordt volbracht. Hij vergelijkt zichzelf met een aarden kruik, waarin de schat van het evangelie is opgeborgen. Dat is Gods kracht in zijn leven. Geloven en indruk maken, geloof en hoogmoed gaan niet samen. In het Koninkrijk van God gaat het niet buiten strijd, aanvechting en lijden om. God leidt Zijn volk niet óm, maar dóór de Rode Zee. Gods kracht wordt daarin zichtbaar, dat we staande blijven en getuigen over Zijn goedheid. De schat ligt in een kruik, in een aarden kruik. Geen indrukwekkende christenen en predikers. Wel een schat, een indrukwekkend evangelie. En als de Heere dat in je leven zegent, dan mag je een getuige van Hem zijn, temidden van vragen en aanvechting, in geloof, door Gods kracht.
‘Maar wij hebben deze schat in aarden kruiken, opdat de allesovertreffende kracht van God zou zijn en niet uit ons.’ (2 Korinthe 4:7)
Misschien heb je het wel eens gelezen of gehoord, het komt wel eens voor dat mensen graven en dan vinden ze iets. Dan vinden ze iets ouds. Misschien wel een oude pot of kruik. Is dat zo bijzonder? Zo’n oude, lelijke pot, zo’n oude, lelijke kruik? Nee he, dat lijkt niet zo bijzonder. Het gebeurt wel eens een keer. Als je er in kijkt, dan zit er soms een schat in. Munten. Misschien zilveren of misschien zelfs wel gouden munten. En dan zijn mensen natuurlijk verbaasd. We hebben een schat gevonden. Een vinder is verrast en blij! Dan komt het voor dat je in één dag rijk bent.
Nou, als je hebt gelezen en geluisterd in dit bijbelgedeelte, kom je ook een kruik tegen. Paulus zegt: ik lijk op zo’n oude kruik. Hij bedoelt: ik heb het niet altijd makkelijk. Ik moet soms moeilijke dingen meemaken. Ik ben breekbaar, net als zo’n kruik. Maar in die kruik, in mijn hart en leven, draag in een schat mee. Nou, die schat, dat is de boodschap van het evangelie. De boodschap van de Heere Jezus Christus.
Nou, zo is het ook als je de Heere lief hebt en de Heere dient. Dat is niet altijd makkelijk. Heb je ook wel eens verdriet en pijn. Er zin christenen in deze wereld die worden vervolgd en verdrukt. En waarom is dat eigenlijk? Nou, zegt Paulus, als je het moeilijk hebt, als je verdriet hebt, als je vervolgd wordt, dan heb je de Heere nodig. Dan heb je de hulp van de Heere nodig. Dan heb je de kracht van de Heere nodig. En dat wil de Heere: dat je Hem nodig hebt. Zijn hulp en kracht. Dat je echt bidt! De Heere wil dat je op de Heere Jezus zult lijken. Die maakte dat ook mee. Je bent net een kruik, zo’n oude kruik. Heel breekbaar. Ik zou zeggen: misschien kan je thuis op een mooi papier zo’n kruik tekenen, zo’n oude pot. Maar dan moet je goed nadenken, in die kruik zit een schat, dat is de schat van het evangelie. Draag jij die schat ook in je hart?
God is ’t verbroken hart,
’t Verbrijzeld en bedrukt gemoed,
Te allen tijd’ nabij en goed,
In tegenheid en smart.
Veel wederwaardigheên,
Veel rampen zijn des vromen lot;
Maar uit die alle redt hem God;
Hij is zijn heil alleen.– Psalm 34 vers 9 (berijming 1773)
Gemeente, in antwoord op de prediking zingen we Psalm 118 vers 3 en 7. Boven de preek heb ik geschreven:
Een schat in een kruik
- Gods dienaren zijn kwetsbaar
- God is krachtig
Gemeente, er is iets dat in het hart van ons allemaal zit. Dat kunnen we op verschillende manieren invullen, maar we willen allemaal graag indruk maken. Indruk maken. Misschien luisteren we ook wel graag naar indrukwekkende mensen. Je ziet dat in elk geval in de wereld waarin wij leven. Natuurlijk is het wel belangrijk wat een politicus zegt, zeker, maar het is vaak ook belangrijk hoe hij het zegt en welke persoon hij is. Hoe komt hij over? En natuurlijk kijken we ook wel naar wat sporters doen, zeg maar, wat ministers doen, maar we vragen toch ook sterk van: wie zijn het dan, hoe ziet hij eruit, hoe gezond is hij, hoe knap is hij, hoe sterk is hij? Dus wij, we kijken ook naar onszelf, we komen hoe dan ook graag indrukwekkend over. Dat zie je ook op social media. Je wilt niet zwak overkomen, maar goed en helder, duidelijk, gezond, knap, sterk. Het is net een beetje de wereld van de reclame.
En wij vragen, als we naar dit gedeelte luisteren, naar: hoe is dat in het koninkrijk van God? Is dat een rijk van mensen die indruk maken? Mensen die als persoon echt eens even indruk maken, gezond en gelukkig, een mooi leven? Het lijkt er soms wel een beetje op he. In Amerika en in andere delen van de wereld, is bijvoorbeeld het welvaartsevangelie. Als je de Heere kent, dan gaat het je goed. Je mag toch de zegen van de Heere verwachten? Dan mag je toch verwachten dat Hij je gezin, bedrijf, huis zegent? God belooft toch geluk?! Dat trekt soms mensen naar de kerk? Wat is nou in het koninkrijk van God indrukwekkend? Komt dat van mensen af of van God? We gaan daarnaar kijken.
1. Gods dienaren zijn kwetsbaar
Nou, er is een schat gemeente, daar heeft Paulus in de eerste verzen over geschreven: het evangelie van de heerlijkheid van God. De dienst aan het evangelie van Jezus Christus. Een licht dat schijnt in de duisternis. Geweldig. Grote woorden! Vers 7 zegt: dat is deze schat. Deze schat van het evangelie.
Nou, wat kun je dan van dienaren verwachten? Laten we denken aan Paulus, aan alle dienaren van God. Maar ook aan alle gelovigen, christenen, allen die het woord van God doorgeven, die getuigen zijn. Zijn dat indrukwekkende mensen?
Nou, Paulus gebruikt het beeld van een kruik. Een kruik van aardewerk. We kunnen in gedachten houden, zo’n oude kruik (de jongens en meisjes tekenen ‘m). Je kunt ernaar kijken. Mooi om te zien. Een kruik van aardewerk. Maar, wil Paulus zeggen, zo’n kruik is breekbaar en kwetsbaar. Die kan zomaar kapot vallen. Daarmee wil Paulus op zijn lichaam wijzen, op zijn aardse bestaan. Je ziet die vraag ook wel in je kerkboekje staan: wat bedoelt Paulus nou met die aarden kruik? Paulus bedoelt er dus zijn leven mee, zijn leven op aarde.
In vers 10 gebruik het woord lichaam. In vers 11: sterfelijk vlees. Vers 16: onze uiterlijke mens. Hij wil zeggen: mijn lichaam, aardse bestaan, is net als een kruik. Dus als we goed naar Paulus kijken, dan zeg je: dat is nou niet zo indrukwekkend. Je komt er misschien niet direct van onder de indruk. Een man die veel heeft meegemaakt in de dienst van de Heere.
Je komt dat (lees dat eens na) verschillende keren in deze brief tegen (hoofdstuk 6, hoofdstuk 11; daar kan je dat nalezen). Hij is, vers 9, vervolgd, verdrukt. Dat wil zeggen, je moet denken aan het lichamelijke. Hij is geslagen, bedreigd, heeft tegenstand gehad, heeft in de gevangenis gezeten. En misschien herinneren we ons hoofdstuk 1: hij is in doodsgevaar geweest. Hij dacht: dit wordt het einde. Dat is heel wat, als je dat meemaakt.
En dan, als je wat verder leest: twijfel, neergeworpen. Dat wijst veel meer op de mentale kant. Op psychisch vlak, wat hij heeft meegemaakt. Er is nogal eens lelijk over Paulus gesproken. Roddels, onwaarheden, halve waarheden. Dat is ook in Korinthe gebeurd – door dwaalleraars, critici. Is hij wel een echte apostel? Dat is een punt!
En nu zegt hij in dit gedeelte dat hij op de Heere Jezus Christus lijkt (vers 10-11). Hij deelt op een bepaalde manier in het lijden en sterven van Jezus. Niet op de manier van de verzoening, de schuld die gedragen is, dat begrijpen we (want dat was uniek). Maar Jezus sprak over het kruisdragen van Zijn volgelingen. Als iemand achter Mij wil komen, laat hij zijn kruis op zich nemen en laat die Mij volgen. In de gemeenschap met Jezus maak ik iets mee van Zijn lijden en sterven.
Nou mensen hebben dat in de kerkgeschiedenis zich op een letterlijke manier voorgesteld. Die hebben zichzelf verwond, om iets te voelen van het lijden. Dat voel je: de wonden van Jezus. Er zijn er ook die naar Jeruzalem gingen om de Via Dolorosa af te leggen. Of mee lopen in de stoet van The Passion. Maar, gemeente, daar gaat het niet om. Dat bedoelt de apostel hier niet. Hij wil belijden de kwetsbaarheid in de dienst van de Heere. Kwetsbaar. Gods dienaren zijn kwetsbaar.
Paulus wil zeggen: bent u nou onder de indruk van die rondtrekkende predikers met hun vloeiende woorden en hun aansprekende retoriek? Ja, het zijn welgestelde mensen, aansprekend. Het zijn een soort geestelijke krachtfiguren. Ze trekken mensen, ze maken indruk.
Maar ik ben een aarden kruik. Ik ben niet indrukwekkend. Gemeente, laten we het zo zeggen, bij ons eerste punt, en dan komen we bij onszelf: indruk willen maken en de Heere dienen en Christus volgen, dat gaat niet samen. Indruk maken en geloven dat gaat niet samen. In je persoonlijk leven en in het midden van de gemeente niet. Hoogmoed en geloven gaan niet samen. Als het om jezelf gaat, als je zelf graag in het middelpunt wilt staan, dat gaat niet samen met geloven. Want dan gaat het om je eigen eer. Als ik het doe, dan gaat het goed?! Ik, ik ben een goede vader. Ik ben een goede moeder. Ik ben een goede christen. Ik ben een goede ambtsdrager. Een goede prediker.
En trouwens, gemeente, is het niet bijzonder hoogmoedig om zonder de Heere te leven. En daarom vind je voortdurend in de Bijbel: God staat de hoogmoedigen tegen (dat vind je ook in de Psalmen). En Jezus zei: wie zichzelf verhoogt, die zal vernederd worden (en omgekeerd). Dat is een moment van zelfonderzoek. Dat is even een moment, gemeente, persoonlijk en samen, om je leven naast dit woord te leggen. Hoe is het nou bij mij? Farizeeën waren hoogmoedig en heidenen ook. Als je dat vanmorgen herkent, dan word je vanmorgen tot bekering geroepen. Wie zichzelf vernedert, voor God, zal verhoogd worden!
Als je de Heer kent, kan je last hebben van moedeloosheid, maar ook van hoogmoed, van zelf in het midden willen staan. Weet dan: gelukkig weet de Heere er wel raad mee. En daarom stuurt Hij wel eens tegenstand en kritiek en teleurstellingen op je pad. Dingen gaan niet precies zoals je wit. En daarom gebeurt het dat christenen iets van lijden en verdrukking meemaken. Als je dan voor de Heere staat (en voor de mensen), dan blijft er niet zoveel indrukwekkends van je over. Misschien, dat zou je ook eens naast elkaar moeten leggen, als je wat ouder bent, je mag verder zijn op de weg van het geloof: dat je dat beter en meer hebt geleerd (meer dan toen je jong was). Als je ouder bent, zei Jezus tegen Petrus, dan zal een ander je omgorden en brengen waar je niet wilt.
Je kunt zomaar met ziekte worden geconfronteerd. Eenzaamheid, verdriet, vragen! Dat is zeker waar. Er zijn niet zomaar antwoorden op al die vragen. Maar dat wil niet zeggen dat de Heere er niets van zegt en dat Hij er niet licht over laat vallen. Dit is Zijn licht: in Zijn koninkrijk bestaan geen sterke mensen. Wie wel sterk is, kent Jezus niet. Wie zwak is, kent Jezus wel. God neemt geen bijzondere mensen in dienst. God neemt mensen in dienst, in wie je iets terugziet van het kruis van Zijn Zoon.
2. God is krachtig
God is krachtig, dat staat ook in onze tekst. Misschien heb je meegeluisterd, geprobeerd om het te begrijpen, en denk je: waarom is dat nou zo? Waarom is die aarden kruik van onze tekst, nou zo breekbaar? Waarom gebruikt de Heere nou van die kwetsbare mensen? Waarom heeft Paulus in zijn leven zoveel mee moeten maken? Dat zijn soms van die diepe vragen. Dat valt mij altijd weer op, het kan mij diep raken. Je kunt er niet uitkomen. En toch, gemeente, dit is een voluit geloofszaak, dat komt omdat de Heere de eer wil krijgen. Dat lees je hier.
Dat is voor ons een les. Want ook in ons leven, als het gaat om het dienen van de Heere, we gebruiken mooie worden (en dat menen we), maar als we eerlijk zijn, we denken toch vaak aan ons geluk, welzijn, voorspoed, gezondheid, vrede. Daar herkennen we elkaar ook wel in. Maar het is een les dat het allereerst om Zijn eer en Zijn Naam gaat. Om Zijn koninkrijk en wil. Paulus zegt: het gaat God om Zijn kracht. Bij God hoort kracht. Wonderlijke kracht!
Dat is prachtig: bij God is kracht. Maar wanneer leeft dat nou? Wat is dit nou een evangelie. Het evangelie besluit: Mijn kracht wordt in zwakheid volbracht. Waar denk jij aan bij de kracht van de Heere? Misschien denk je aan de Schepping van de hemel en aarde. Aan de verlossing uit Egypte. De Rode Zee drooggelegd, een pad door het water. De kracht van de Heere, dan denk je misschien aan de opstanding uit de doden. Of aan deze gemeente van Korinthe, die er gekomen is. Heidense mensen, tot geloof gekomen. Maar… Wat een kracht van de Heere als Hij je vasthoudt! Dat staat in die lijn. Paulus bedoelt in de tekst: ik ben bedreigd, geslagen, in gevangenis, in doodsgevaar, maar ik ben gered. Ik ben niet gedood. Ik heb heel wat moeten incasseren (lichamelijk, mentaal, emotioneel, geestelijk). Als je gelovig mag luisteren, zou je zomaar stilletjes iets van je eigen leven invullen. Gods kracht.
Ik heb de moed niet verloren. Kijk eens even, dat staat er een paar keer: daarom verliezen wij de moed niet! Gemeente, wij waren de moed allang kwijt. Er hoeft niet veel te gebeuren of je bent de moed kwijt. Dat is de kracht van God! Wonderlijk.
En als je dan bij jezelf je afvraagt: wat is dan die kracht? Vers 10-11: het leven van Jezus! Hij bedoelt niet Zijn aardse leven, maar het opstandingsleven van de Heere Jezus, dat in mijn broze bestaan invloeit. De levende Christus geeft mij elke dag weer de kracht en moed om te leven. Je zou het zo kunnen zeggen: Paulus mag op de Heere Jezus zien, dat Hij niet dood is, maar leeft, aan de rechterhand van Zijn Vader. Op Zijn macht en kracht.
Jij ziet in je kerkboekje een vraag: wat doet Paulus als hij het moeilijk heeft? Je mag opschrijven: hij denkt aan de Heere Jezus. Of: hij zíet op de Heere Jezus. Jezus geeft hem kracht.
Gemeente, er liggen hier best wel vragen hoor. Het kan zijn vanmorgen dat deze woorden u en jou raken. Dat kan zijn tot bekering. Dat bid je steeds weer, toch? Of raken, tot versterking en verdieping van het geloof. Maar er kunnen ook vragen zijn, waarom gebeuren die dingen nou? Dat je dit leest: ja, tjoh, dat is waar, maar Paulus was hoopvol. Maar als het in je eigen leven gebeurt? Dan kom je toch vroeg of laat bij die vraag uit: waarom dan toch? Ja, aan de ene kant weten we dat niet. Er blijven allerlei vragen soms staan. Aan de andere kant valt er ook wel weer licht over, bij een gedeelte als dit. Het gaat om de kracht van de Heere. Ja. Om de eer van God. Maar eigenlijk zijn er nog andere dingen die ook betekenis hebben, die je in dit gedeelte tegenkomt.
Kijk eens naar de verzen 12-15. Wat willen die verzen zeggen, in het licht van de tekst? Ik ben maar een zwakke apostel, breekbaar en broos. Maar dankzij de kracht mag ik blijven getuigen. In dat verband haalt hij Psalm 116 aan. Hij moet ineens aan Psalm 116 denken. Aan die dichter, die het ook moeilijk heeft gezeten. In doodsgevaar – maar gered. En daarna mag hij ervan getuigen. Kijk maar in Psalm 116. Die dichter was dus ook maar zwak en broos, veel meegemaakt, maar die mocht toch van de Heere getuigen, zegt Paulus. En ik ook. Dat is de kracht van de Heere. Ondanks zwakheid en tegenslagen mag je blijven getuigen. Dat is een zegen! Gemeente, dát is indrukwekkend, van God! Als nou gelovige mensen iets moeilijks meemaken (en je zegt: ik mag mijn eigen naam invullen; vul het maar in). Heeft de Heere beloofd dat je ten onder gaat? De Heere werkt een getuigenis, dat je tóch Zijn Naam mag belijden. Dat is indrukwekkend. Dat is de kracht van God. Natuurlijk heb je liever het er buiten om, die dingen. Maar het gebeurt er nog al eens er middenin. Niet om de Rode Zee. Liever er buiten om. Maar dóór de Rode Zee. Een pad!
Waarom soms goed om iets van de kerkgeschiedenis te lezen of voor te lezen? Daar vind je voorbeelden van zulke dingen. Daarom is dat mooi – ook voor de kinderen. Ik denk aan John Bunyan – met een blinde dochter, Mary. Hij was er niet bij toen ze overleed, 12 jaar, hij zat in de gevangenis. Hij schreef de Christenreis, in die situatie. Niet achter een bureau, rustig. Voor velen tot zegen geweest. Dat is wat langer terug he, maar wat minder ver terug: Corrie ten Boom. Haar zus verloren in het concentratiekamp. Daar mocht ze al getuigen. Waar haal je de moed vandaan? En na haar vrijlating, mocht ze een getuige zijn. Niet óm het lijden heen, maar erdoor heen. Gods kracht!
Paulus wil hier zeggen: door de kracht van de Heere ben ik niet ten ondergegaan, maar ben ik blijven getuigen. En vers 15, het gaat verder: er zullen er meer komen die geloven. De dankbaarheid naar de Heere toe zal groter worden. Zo was het ook bij Jezus. In een weg van lijden. Niet om het kruis heen. In de weg van het kruis. In de weg van het lijden, in de weg van de dood. Hij is verrezen – en tot een zegen voor velen. Door Zijn lijden en sterven heen.
Het blijft een les, gemeente, wie je ook bent, als je de Heere mag dienen, ambtsdrager of niet: we willen allemaal een rustig leven, de Heere dienen, en ook nog tot zegen zijn. Ja, dat willen we toch? Maar onthoud het maar: vaak valt die zegen juist in een weg van strijd en beproeving. Als je mag volhouden en mag dienen. Daarom verliezen wij de moed niet. Ja.
Gemeente, ik kijk tenslotte alvast even vooruit, je zou nog kunnen vragen: Paulus is wel gered uit die gevaren, maar hij zal toch een keer met de dood in aanraking komen? Hij hield daar ook wel rekening mee. Velen zijn soms jong al gestorven in de dienst van de Heere. Die lijn gaat naar de toekomst: vers 16-18. Paulus wil zeggen, al zou het ten einde lopen op aarde: we zijn op de toekomst gericht. De opstanding van de doden. Er is uitzicht. Ja, gemeente, uiteindelijk heeft de verwachting van de toekomst, van de opstanding, Paulus heel veel moed en kracht gegeven. Er is hoop. Als ik moet sterven, komt het goed. Veilig bij Hem.
Gemeente, wil je zwak zijn of wil je niet zwak zijn? De schat ligt in een kruik. In een aarden kruik. Geen indrukwekkende christenen en predikers. Wel een schat. Wel een indrukwekkend evangelie. En als de Heere dat in je leven zegent, dan mag je een getuige van Hem zijn. Misschien wel temidden van vragen, aanvechting. Maar ook in geloof. Toch. Door Gods kracht.
We eindigen met een vraag, om zelf eens over na te denken, in gebed te brengen, om over door te praten: waarom kun je in het dienen van God moeilijke dingen meemaken?
Amen.
Ik werd benauwd van alle zijden,
En riep den HEER ootmoedig aan.
De HEER verhoorde mij in ’t lijden,
En deed mij in de ruimte gaan.
De HEER is bij mij, ‘k zal niet vrezen;
De HEER zal mij getrouw behoên;
Daar God mijn schild en hulp wil wezen,
Wat zal een nietig mens mij doen?– Psalm 118 vers 3 (berijming 1773)
Hervormde Gemeente Waddinxveen, De Hoeksteen, zondag 21 juni 2020, 9:30 uur. Schriftlezing: 2 Korinthe 4: 7-15. Dienst met maximaal 30 personen i.v.m. maatregelen coronacrisis, verder uitzending via YouTube.