Als de Heere aan Mozes verschijnt in de brandende bremstruik (braambos), dan is Mozes uitgerangeerd. Hij verblijft al 40 jaar in de woestijn en heeft al zijn dromen opgegeven. God verschijnt echter vaker in de woestijn, daar waar het woest en ledig is. In de stilte en de donkerheid laat God zich kennen. Mozes komt naderbij en wordt vervolgens geroepen om het volk Israël te bevrijden. God is in het midden van de bremstruik; een beeld van dat de Heere te midden van strijd, beproeving, eenzaamheid bij Zijn volk is – Israël, maar ook de Kerk en al de gelovigen.
Gemeente, Mozes had een prinsheerlijk leven achter de rug. Een leven in de allerhoogste kringen. Inmiddels wordt hij gezocht voor moord. Hij is weggevlucht. Slijt zijn dagen als een herder. In ogen van Egyptenaren kan je niet verder zinken. Een uitgerangeerd leven. Ooit droomde hij ervan het volk te bevrijden. Het lot van het volk laat hem niet los. Hij sjokt door de wildernis. Een woest en ledig land. Wie zit er op hem te wachten? Hij kan er net zo goed niet meer zijn.
Dat gevoel is voor veel mensen herkenbaar. Uitgerangeerd, op een zijspoor. Het leven kan trekken krijgen van een tocht door de woestijn. Maarten Biesheuvel schreef een boek, als boekenweekgeschenk: ‘Een overtollig mens.’ Een mens die nergens voor lijkt te deugen. Contactgestoord. Zijn geliefde weet nergens van. Onhandig. Johan Knipperling. Zou zomaar Mozes kunnen zijn. Ja, wie niet?
Over die 40 jaren in die woestijn lezen we niets. Niets. Zou Mozes hier naar hebben toegeleefd? Nee. Hij wordt compleet overvallen. Alles wijst erop dat hij die jaren in de wildernis heeft gelopen zonder iets van God te merken. Zijn leven is vlak. Het vuur van geloof is gedoofd.
Zo kan het verlopen. Zonder hoogte en diepte. Contactgestoord met de hemel. God lijkt ver weg. In Coronatijd hebben mensen daar last van. Op afstand. Innerlijk ook op afstand. Het geloof als het al brandt, op een laag pitje. Wonderlijke is dat juist God daar de eenzaamheid en stilte doorbreekt.
Woestijn is ook de plaats waar de liefde tussen God en Zijn kerk opbloeit. De tijd der minne. Verloving. Als je het niet verwacht, dan komt God.
Mozes heeft hier niet naar toegeleefd. Hij sjokte maar wat rond. Maar God overvalt hem. Een ontmoeting die zijn leven op zijn kop zet.
Mozes heeft bezwaren: ik ben niet geschikt, U kunt beter een ander zoeken. Vroeger zou hij meteen ja gezegd hebben. Ik ben er al jaren klaar voor. Bij mij bent U aan het goede adres. Maar van die branie is niets over. Zijn zelfvertrouwen tot een minimum geslonken. Al die jaren hebben hem veel geleerd: vooral om klein van zichzelf te denken. Koningszoon. Hier nu een eenvoudige herder. Op zoek naar grassprieten voor zijn schapen.
Toch is dat een bemoedigende gedachte voor geestelijk arme tijden. Jaren gaan voorbij. God een droom uit het verleden. Toen de kerken vol zaten. Mensen die God kenden, die bekeerd waren. In onze dagen lijkt God een onbekend.
We leren hier dat God zich meldt. Met overmacht. Er laaide nieuw vuur op. God waakt er voor dat de geest voorgoed uitdooft en dat Zijn naam verdwijnt.
God verdwijnt in het vuur. De braamstruik wordt niet verteerd. God ontmoet Mozes in het vuur. God is vuur. Warmte en gloed. Vergeet u dat niet. Zo laat Hij zich kennen. Midden in de woestijn: alles dor en doods. En dan is daar het vuur. Heiligheid, schoonheid, warmte, vrolijkheid.
Mozes wordt overrompeld. Hij wil dichterbij komen. Het vuur lokt en trekt. Mozes wijkt af van het pad (staat expliciet in Hebreeuws). Hij gaat van het geijkte paadje af. Hij kiest voor een andere richting. Goed dat hij het doet, anders was hij de ontmoeting misgelopen. Een struik zien branden, die maar bleef branden, maar ik ben er niet naartoe gelopen? Stel je voor dat hij dat tegen zijn vrouw zou zeggen. Hij laat zich verrassen.
Voor een ontmoeting met God is het soms nodig om af te wijken van wat we normaal gesproken doen. Die je aan het denken zetten. Onverwachte en onbekende. Je wordt ontregeld. In deze Coronatijd zijn er momenten dat je denkt: wat gebeurt er, in de wereld en mijn eigen kring? Veel mensen worden beproefd. Wat doet het ons? Of, dat het je niks doet. Dat je je voorbereid op het gewone leven.
Bij Mozes gebeurt er wat. God verschijnt. De eeuwigheid komt Mozes tegemoet. In een onbewaakt ogenblik. Wie dit verstaat, het is een openbaring van God. Daarom wil Mozes er meer van weten. Wat is dat? Een bremstruik die brandt, is niet zo vreemd. Wel opmerkelijk dat God een brem kiest. Niet een ceder of statige eikenboom. Een bremstruik als nederig voertuig voor God.
- Die bremstruik staat als ik het goed lees: voor het volk van Israël. Ze worden verdrukt, maar niet verteerd. Ik heb hun ellende gezien. Maar God in het midden! Ook als het vuur van beproeving, dat Israël dreigt te verteren.
- Die brandende braamstruik kan ook slaan op de kerk van alle eeuwen. Op Israël. En op de kerk. Mensen in de verdrukking. Maar die niet ten onder gaan.
Kennen wij beproeving, verdriet, eenzaamheid? Als het leven een woestijn wordt. Het vuur wordt je aan de schenen gelegd. Het is niet om uit te houden. Hoe kom ik hier uit? Maar God is in het midden! Net zoals Sadrach, Mesach en Abednego, in het midden van de oven, zij werden ook niet verteerd. Hun hoofdhaar zelfs ook niet.
Mozes komt dichterbij. Wordt getrokken. Het vuur dat lokt. Maar als hij te dicht bij komt, kan hij verteerd worden. Een stem roept dat hij de sandalen uit moet doen. God is een laaiend vuur. Hij is je vriendje niet. Wie oog in oog met God staat, wordt overweldigend.
Wij worden aangesproken als gemeente des Heeren. We zijn hier samen. Als gemeente aangesproken. Een ieder van ons mag zich tot die gemeente rekenen. Soms worden we apart geroepen. Mozes ervaart God. Hij ontmoet God in het vuur. Anderen ook. Zoals Blaise Pascal. In de voering van zijn mantel droeg hij perkament waar op stond, over die ervaring die hij had met God:
‘Genadejaar 1654. Maandag 23 november. Vanaf ongeveer half elf ’s avonds tot ongeveer een half uur na middernacht. Vuur. God van Abraham, God van Izak, God van Jacob, niet van de filosofen en de geleerden. Zekerheid, zekerheid, besef, vreugde en vrede.’
God is een vuur. Ook bij Mozes. Mozes houdt het niet uit. Hij slaat de mantel voor zijn gezicht. Doet zijn ogen stijf dicht. Dat is de enige manier om het uit te houden en vast te houden. De stilte en donkerte wordt door heiligen gezocht. We hebben de stilte nodig. Het donker van de avond en nacht.
Hij trekt zich gelukkig niet terug. Opgaan in je eigen geestelijke groei. Zoals de woestijnvaders. Gelukkig staat Mozes vroomheid niet los van de werkelijkheid. Hij laat zich voor een boodschap sturen. Zeker, hij heeft bedenken. Maar God geeft het teken van de braamstruik. Mozes is maar een kale bremstruik in de woestijn. Maar 40 jaar gelouterd. En nu gaat God hem gebruiken. 80 jaar. Dan pas geschikt.
Kaal en doornig. Dat slaat op u en mij. Bremstruik. Weerbarstig materiaal. Maar God neemt Mozes in dienst. Zoals God, zal Mozes omzien naar het volk. Het vuur van beproeving zal hem niet bespaard blijven, maar hij zal geen schade oplopen. Het vuur dat verwarmt, verlicht en beschermt.
Dankzij Jezus Christus. Die liet zich verteren. Het vuur van het oordeel. Dat heeft Hem verbrand. Door het geloof in Hem worden wij geroepen in Zijn dienst. Hij bezielt ons met vreugde, veel vrolijkheid, warmte. In een vurig geloof dat God aanhangt en dat omziet naar de ander. Amen.
Zijn machtig’ arm beschermt de vromen,
En redt hun zielen van den dood;
Hij zal hen nimmer om doen komen
In duren tijd en hongersnood.
In de grootste smarten
Blijven onze harten
In den HEER gerust;
‘k Zal Hem nooit vergeten,
Hem mijn Helper heten,
Al mijn hoop en lust.– Psalm 33 vers 10 (berijming 1773)
Hervormde Gemeente Reeuwijk, Ichthuskerk, zondag 19 juli 2020, 9:30 uur. Schriftlezing Exodus 3:1-12.