De gelijkenis van de verloren penning is het tweede beeld in het panel van drie over hoe God met zondaren omgaat. God is Zijn schepsel kwijt door onze zondeval. Maar God gaat Zelf op zoek. Hij is gekomen naar deze wereld, de Heere Jezus Christus kwam naar deze wereld om te zoeken en zalig te maken wat verloren was. Zo is er bij God blijdschap over een zondaar die tot Hem komt. Hij is blijdschap, het is één van Gods eigenschappen.

Lukas 15 vers 8: ‘Of wat vrouw, hebbende tien penningen, indien zij een penning verliest, ontsteekt niet een kaars, en keert het huis met bezemen, en zoekt naarstiglijk, totdat zij dien vindt?‘.

Het thema is hetzelfde als vanmorgen:

Jezus getuigt over Gods blijdschap voor het vinden van het verlorene

  1. De vrouw die haar verloren munt zoekt;
  2. De vrouw dit haar verloren munt vindt;
  3. De vrouw die het vinden met blijdschap viert;
  4. De Heere Jezus spreekt over een man en vrouw.

1. De vrouw die haar verloren munt zoekt

Het kan vreemd gaan. Deze Farizeeën en Schriftgeleerden geven de beste samenvatting. Deze eet met zondaars. Daar heb je het Avondmaal. Ontvangen als een vriend. Een volkomen aanvaarden van elkaar. Aan elkaar door de liefde verbonden. De tafel delen betekende je leven delen. Daarom ergerde ze zich aan de tafelgemeenschap. Zo staat het hier dat God in de hemel blij is.

Dat God in de hemel blij is in het vinden van een zondaar. Nu op een andere manier vertellen. Nu door een vrouw. Al zijn ze chagrijnig de Farizeeën en Schriftgeleerden, de Heere Jezus sleept ze mee. Olielampje. Keert het huis met een bezem. Zoekt naarstig tot ze het vindt. Die vrouw heeft tien munten. Drachme. Nergens in de Bijbel wordt verteld hoeveel het waard is. Sommige uitleggers zeggen een dagloon. Ik kan het niet beamen, ik weet het niet. Geld anders dan nu. Toen veel ruilhandel. Het is meer dan de hoeveelheid van tien dagen. Ene uitlegger zeggen spaargeld van die vrouw.

MacArthur denkt aan bruidsschat en anderen en ik denk ook in die richting. Bij sterven gingen alles in de lijn van de man. Al is die munt weggerold, het blijft haar munt. Zo zijn wij het eigendom van God ook al zijn we gevallen. Ook al erkennen we Hem niet. Wij behoren de levende God toe. Dat zal blijken voor de troon. Zijn eigendom. Als God het vindt krijgt Hij zijn eigendom terug.

Ik las ergens: Zilver zijn waarde houdt ook als het donker wordt. Kijk maar in de la jongens en meisjes. Het ziet er niet uit. Maar het blijft zilver, z’n waarde behouden. Dat is met onze ziel. Tegelijk is die weggerolde munt nutteloos. Buiten Christus nutteloos, geen geloofsrelatie. We brengen geen anderen toe. Nutteloos. Toch zijn we waardevol voor God. Alzo lief heeft God de wereld liefgehad.

Als ik zou zeg, mijn vrouw is er niet bij, Heilig Avondmaal in Apeldoorn, na afloop tegen iemand ik heb mijn vrouw liefgehad. Dan zou iemand denken wat is daar aan de hand. Zondeval. De duivel tussengekomen. En nu komt God bewijzen dat Zijn liefde waarachtig is. Zo lief heb ik u gehad tegenover de leugenachtig van de satan. Dat is Kerstfeest.

Dat lijden en sterven is er vooral aan het einde. Eerst dertig geleefd als bouwvakker. Jozef juist verhuist naar het noorden, daar werd veel gebouwd door Herodus, daar was geld te verdienen. Te laten zien dat een mens een God kan dienen op deze aarde. Vader Ik heb U gediend. En toen ging Hij de straf dragen. En dan is er nog een overeenkomst. Die munt is weggerold in de kamer. Die kan niet zelf terugspringen. Net als de schaap en net als de zoon. De munt kan niet ademen zonder de Heilige Geest. Elk gaat verloren op zijn eigen manier. De zoon omdat hij zijn eigen weg wil gaan. En de munt rolt weg.

2. De vrouw die haar verloren munt vindt

De vrouw komt erachter dat ze de munt kwijt is. Ze onderneemt meteen actie. Ontsteekt niet een kaarsje en zoekt tot ze vindt. De vrouw heeft een smal huis. Misschien hooguit een spleetje boven voor wat licht. Ze leeft in een eenspersoonskamer. Niet zoals bij ons een strakke vloer. Stro en leem. Beeld compleet. Als een munt wegrolt hoe vindt je die?

Ik denk dat ze het op de knieën doet. Lampje en bezem, stoffer. Misschien in stro gekomen. Hoopt een twinkeling van het zilver in het lamplicht te zien. Ze doet het nauwkeurig. Centimeter tot centimeter zoekt ze. Het kan op een halve centimeter aankomen. Zo gaat ze heel de kamer door. Blijft het doen totdat de munt gevonden is.

En om het even dichterbij te brengen. Als dat zoveel waard is. Ik moest denken aan de contactlens van mijn vrouw. Even een boodschap. Even wat vocht in het oog. Contactlens. Rustig blijven zitten. Even op de schoot kijken. Voorzichtig ik de auto uit en naar de kant van de vrouw gelopen. Voorzichtig de tas gepakt. Op een hoekje. Op de schoot. Toen de tas, echte vrouwentas. Kaarthouder. Van alles tevoorschijn. Maar geen lens. Ga jij maar de boodschap doen. Ik lag op mijn knieën. Blauwe handdoek van de wasstraat. Twinkeling. Wat een blijdschap. Roept het uit: ik heb ‘m. Scheelde een paar honderd euro. En ze kon het weekend kijken. Wat een wonder. God de Vader en Zoon besteden wel veel arbeid. Er zullen er ook hier zijn. Die zeggen wat heb ik de Heere lang laten zitten.

3. De vrouw die het vinden met blijdschap viert

Vrouw roept de vriendinnen en buurvrouwen. De vrouw doet hetzelfde als wat de herder doet. Wees blij met mij want ik heb de penning gevonden die verloren was. Wat vrouw. Die Farizeeën moeten toestemmen dat die vrouw zo blij is. Of het nou een schaap of een penning is, die vreugde wil je delen. Die volmaakte vreugde heeft God wanneer Christus ons vindt.

Blijdschap voor de engelen. Niet voor de engelen bestemd maar voor de ogen van de engelen. Die zien altijd het aangezicht van God. Hoe blij God is. Het is voorzichtig blijdschap voor de engelen. En dan straks bij het derde panel blijkt het God de Vader te zijn. Dat is echt nieuw voor mij. Ik dacht altijd dat de engelen blij zijn, maar God is blij.

De vreugde is Gods vreugde die de engelen zien. Over iemand die zichzelf moet aanklagen. Ik heb alles gedaan wat verboden is. Wat ben ik een ramp voor Hem. En ook de engelen gaan meezingen. God is blij. Hier openbaart Jezus die uit de hemel is neergedaald, dat God blij is. De vreugde van God is een bron van vreugde voor de gelovigen.

Dat is een van de eigenschappen dat God blijdschap is. Ik verkondig u grote blijdschap. Daar heb je Kerst. Engelenzang tot aan het einde. Als een zondaar gered wordt Jezus zo ontzettend blij. Dat is ook de vrucht van de Geest. Blijdschap. Hun blijdschap zal dan onbepaald, waardoor? Door het licht dat van Zijn aangezicht stijgt. Ten hoogte toppunt stijgen. Dan wordt de vreugde volmaakt ook voor de zondaar.

4. Jezus spreekt over een man en een vrouw

De Heere Jezus grijpt hen die zich doodergeren. In het eerste panel zet Hij hen klem. Hij dwingt ze eerst om te denken als een herder. Dat beeld begrijpen ze uit het Oude Testament. Dat is heel wat. Zien herders als onrein, minderwaardig, die zijn maar met vee bezig. Ze komen niet verder dan zeggen logisch dat die herder blij is.

En nou dwingt hij hen om als een vrouw te denken. Ze gaan over hun nek. Weet u hoe het toen was? Vele Schriftgeleerden en Farizeeën dachten dat een vrouw geen ziel had. Dat is echt waar: Een paar per dag dankten ze God dat ze niet geboren waren als een vrouw. Nu dwingt Hij hen dat het logisch is dat die vrouw blij is. Dat een rabbi sprak in gelijkenissen, dat was niet ongewoon voor hen. Maar een rabbi zal nooit een gelijkenis over een man en vrouw vermengen. Hebben ze door dat er verschillende lagen zitten?

Dat een herder blij is met een schaap gevonden te hebben. Moeten ze toegeven dat een vrouw blij is als ze haar bruidsschat weer compleet is. Een op honderd. Een op de tien. En dan een op de twee. En geen blijdschap over een verloren ziel die gered wordt. Maar ergenis. Hoe kun je Mij veroordelen over Mijn blijdschap die God in de hemel heeft?

En zij moeten niks van een herder hebben en een vrouw. Het is in die cultuur in het Midden Oosten bij de Turken en Arabieren een mannelijk publiek als een vrouw te zien. Hebben ze het door: God is begonnen met het zoeken naar de zondaren die Hem toebehoren? Dat is zo mooi van Efeze 2, het begin ervan. Als het gaat over wij waren dood, waarin wij wandelen net als de heidenen. Doende de wil van het vlees.

En dan komt die ommekeer. Waar komt die vandaan? Een mens moet eerst dit en dat. Maar wat staat er in Efeze 2 vers 4. In mijn Bijbel niet. Dood in de zonden en misdaden. Onder dewelke wij ook eertijds verkeerd hebben. En waar komt dan de verandering? Maar God. Van boven naar beneden. Vers 4. Heeft ons levend gemaakt met Christus. Uit genade bent u zalig geworden. Dat is het en blijft het. Ook met de viering van het Avondmaal.

Het kan maar zo zijn dat een godsdienstig iemand zegt waarom ga jij zomaar aan het avondmaal? Als het goed is kun je alleen maar zeggen dat je in de dood ligt maar God in Christus. In de derde plaats laten ze zien dat zij als theologen God niet kennen. En dan nog dat scheve hoofdje. Maar dan lijken ze niet op God.

Wat aangrijpend hebben zij niet door dat ze God niet kennen. Dat de Heere er zo geweldig blij mee is. God onderneemt er alle moeite voor. Hij is gegaan om de Vader te verheerlijken. Wat zegt God in Zijn dood: overgeleverd in de zonden en in de opstanding opgewekt. O wat kennen we die Bijbel slecht. Alle beloften. Ik zal.  Dat is de eerste belofte. Wat een machtig Evangelie. God doet alles.

Die Hij gekend heeft, die heeft Hij verordineert. We staan voor de tweede komst van Christus. Als je daar zit met het Avondmaal dat is een klein voorproefje. Eschaton. Niet dat je in een klein boekje staat. God riep u. Dat deed Hij. God zorgt dat ze Thuis komen. Dan zijn het vijanden die geen relatie hadden met God.

‘k Lag machteloos gebonden:

Gij komt en maakt mij vrij!

Ik was bevlekt met zonden:

Gij komt en reinigt mij!

Het leven was mij sterven,

tot Gij mij op deed staan.

Gij doet mij schatten erven,

die nimmermeer vergaan.

Wat deed uit ’s hemels zalen,

o Heer der heerlijkhe’en,

op aard’ U nederdalen?

Uw grote liefd’ alleen,

uw eindeloos erbarmen

met onze grote nood,

dat als met reddend’ armen

ons zegenend omsloot!

Gezang 1 – Hoe zal ik U ontvangen

In de vierde plaats hebben ze het door dat zij scheiding maken dat God niet doet. Stand en al die bezigheden. Zichzelf als rechtvaardigen en de tollenaars als zondaren. Zij maken scheiding tussen man en vrouw. Maar de Heere is tot aller behoud uit. Daarom is de uitdrukking tollenaren en hoeren. Gevonden. Gered. God kijkt niet heel zuinig. God is blij op Zijn troon.

En dan komt de vijfde, diepste laag. God vindt het Zelf niet erg vergeleken te worden met een herder, een vrouw. Gelijk een moeder zich vertroost. Lukas 13 vers 34b. Hen, vrouwelijk. Haar kuikens. De Heere Jezus deinst daar niet voor terug. Dat geeft toch een conflict, dat zou toch geweldig nieuws moeten zijn voor iedere zondaar dat God blij is over iedere zondaar die komt. Waarschuwt: tollenaren en hoeren zullen u voorgaan in het Koninkrijk van God.

Ziet u wat er gebeurt. Rijke vrouwen die meereizen. Als de Heere Jezus ergens logeert. Ze betalen het. Ze onderhouden Hem. Ze horen de liefde van de Heere Jezus Christus. Daarom gebruikt Hij een gelijkenis van een man en een vrouw.

Later Paulus: man en vrouw in Christus een. Als het erop aankomt zijn vrouwen trouwer dan mannen. Joh moet je daar niet eens langs. Waarom dan niet in het ambt? Ik weet het niet. Maar het is Gods orde. Maar als het gaat om het zalig worden, geen man, noch man, noch vrouw, noch Griek, noch Barbaar, noch Jood noch heiden. Allen wil Hij redden. Die gevonden zijn Heere wat een wonder dat U mij niet voorbij bent gegaan. Dat U er mee voor bestemd hebt Christus gelijkvormig te worden. Om te schitteren zoals zilver.

Jongeren, dat het christelijk geloof waar is. De vraag. Tegenwoordig de heidenen. Komen bij Schiphol aan en dan naar Hilton. Boeddhist of de moslim. Een ding is objectief waar, klets ik je niet om de tafel. Er is geen God die onwaardige zondaren te zoeken en blij van wordt als de gevonden zijn. Dan ben je blij. Ik hoorde het vandaag nog, ze zien me aankomen. Meid wat ben ik blij dat ik je zie. Dan lijk je op Vader.

Amen.

Lukas 15 vers

 

Tweede Adventszondag 4 december 2022 – Uni-zaal Hersteld Hervormde Gemeente Benjamin Katwijk-upon-Sea – ds. R. van Kooten – Schriftlezing Lukas 14 vers 35b en Lukas 15 vers 1-10 – belijdenis van het geloof met Heidelbergse Catechismus Zondag 23 vraag en antwoord 60