Als Johannes op Patmos Christus ontmoet, valt hij als dood voor Hem neer. Wie Christus ontmoet, kan niet anders dan voor Hem neervallen, of je bent dom óf je denkt erg groot van jezelf (naar C.S. Lewis). Christus komt ons echter genadig tegemoet en wil ons bemoedigen met genade en vrede. Zo ontstaat er vanuit de vrees voor Hem een vreugde, omdat Hij de machtige is, die zowel heilig als barmhartig is.
Een ontzagwekkende verschijning – door vrees en vreugde bemoedigd
Gemeente van onze Heere Jezus Christus, ik begin met een verhaal.
Er zijn kinderen die gaan logeren in een geheimzinnig huis. In een kamer ontdekken ze een kledingkast. Maar één van de kinderen ontdekt dat de kast geen achterkant heeft. Ze gaan er doorheen en ze komen in een ander land. Het land heet Narnia. Daar is een strijd tussen goede en kwade macht. De kwade macht wil hen pakken. Nu zijn er dieren daar in dat land, die hebben advies. Aslan kan je helpen. De leeuw. Dat de koning van het land Narnia. Hij kan je redden. Ze vragen: is Aslan dan niet gevaarlijk? Ik zal bang zijn als ik hem voor de eerste keer ontmoet. Wie niet met knikkende knieën tegenover hem staat is dom. Natuurlijk is de leeuw gevaarlijk. Maar hij is goed. Hij is onze koning. Ze trekken door het land. Ze schrikken als ze Aslan zien. Ze zien zijn lange gouden manen. Het gezicht met grote ernstige ogen. Hun knieën gaan knikken. Maar Aslan zei: welkom. Zijn stem klinkt warm en welkom. Hij is vriendelijk. Het is niet gek om daar te staan.
Ik kan me voorstellen dat het bijzonder is. Maar ja, als die leeuw jou beschermt, dan komt het goed. Dit verhaal is opgeschreven door Lewis. Die leeuw lijkt op iemand. Zo machtig en indrukwekkend, maar tegelijk goed. Die leeuw lijkt op Jezus. Veel sterker dan iedereen. Hij is goed. Je mag veilig zijn.
Daarvoor schrijft Johannes in Openbaring 1. Hij zag Jezus en schrok terug. Hij valt op de grond van schrik. Maar Johannes, wees niet bevreesd. Je bent veilig bij Mij.
Een ontzagwekkende verschijning. Johannes zit op een klein eilandje. Grieks eilandje. Vergelijkbaar met Vlieland. Johannes is oud, een jaar of 90. Johannes is verbannen omdat hij het woord preekte. Hij mocht daar niet langer zijn als dominee. Alleen gezet op een eilandje. Een tijd waarin de kerk in Turkije het zwaar had. Als je tot geloof kwam, hoorde je er niet meer bij. Moest je een andere baan zoeken. Of actieve vervolging. Daarnaast in de gemeenten liep het ook niet goed. Ruzie, onenigheid, valse leer. Johannes is weggehaald en zit daar.
Juist dit is de achtergrond van de kerk in het Nieuwe Testament. Voor ons moeilijk voor te stellen omdat we in vrijheid leven. Maar ook hier wordt het wel anders. Verzet en weerstand groeit. Soms verbaast dat ons. Maar Johannes zegt: het is niet verrassend. Ons leven volgt het spoor van onze meester. Wij zullen ook vervolgd worden. Zij die Hem volgen kennen ook het lijden.
Johannes is alleen. Wij zeggen dat soms: waar we twee of drie in Zijn naam zijn, is Hij er bij. Maar toch. Johannes krijgt een visioen. Hij moest het opschrijven. Denk je maar in dat je daar staat. Een luide stem. Krachtig. Schrijf het op, Johannes.
Johannes draait zich om om te kijken wie tot hem spreekt. Hij kan het bijna niet zien. Het eerste wat ik zag, schrijft hij, is een krijg van 7 kandelaren. Beeld van het volk van God. Symbool van de 7 gemeenten. 7 is getal van de volheid. Ze zijn van goud. Dat laat iets zien van de waarde, in de ogen van God. Ik zag iemand die leek op beeld van de mensen. Een groot figuur. Een vorst. Koninklijk en priesterlijk. Met een gewaad dat op de voeten komt. Dat was in oude oosten niet praktisch met al dat stof. Maar deze Man laat Zijn rijkdom zien. Johannes zegt: ik keek mijn ogen uit. (…) Zijn voeten van blinkend koper. Heilig. Sterke voeten. Johannes wijst vaak terug naar Daniel. De voeten van het beeld waren een mengsel van ijzer en grond (bij Daniel). Maar deze voeten van koper. Heel sterk.
Toen begon de persoon te spreken. Alsof de zee bulderde. Uit Zijn mond kwam een zwaard. Aan twee kanten scherp. Zijn gezicht glansde. Alsof je in de felle zon kijkt. Direct moet je wegkijken. Een persoon met goddelijke uitstraling. Machtig en verheven.
Maakt een onuitwisbare indruk op Johannes. Hij valt plat op de grond. Hij knielt neer. De reactie van diep ontzag past. Als je ziet hoe machtig Hij is. Dan voel je iets aan wie je zelf bent. Klein, onheilig, zondaar, schuldig. Dan word je als niets. Indrukwekkend.
In de voorbereiding vroeg ik me af, stel je voor dat wij dit zagen. Hadden wij Jezus gezien?! Johannes heeft het gezien: dit is Jezus Christus. Misschien hebben wij een ander beeld van Hem. Dat je vraagt: wie is dit? De reactie van vrees en eerbied zien we door de schrift heen. Neervallen en knielen. Paulus, Jesaja, Johannes, Daniel, ouders van Simson, Mozes deinst ook terug. Dat God zo anders is. Zoveel groter. Dat geeft iets van een terugschrikreactie. Wij zijn zondige mensen. Johannes valt als dood aan Zijn voeten.
Hadden wij Jezus Christus hierin bekend? Of zien we Hem als een van ons, herkenbaar en benaderbaar. Dat we meer aan Zijn aardse verschijning denken. Het ontzag en de heerlijkheid vinden we maar moeilijk. We mogen God de Vader noemen, maar wel als verhevene. Denk aan Lewis: je bent of bijzonder moedig of bijzonder dom als je niet terugdeinst. Dan heb je de grootheid van God niet echt beseft of je denkt groot van je zelf.
Maar het is niet het einde van de ontmoeting. Johannes valt niet dood neer. Maar als dood. Johannes buigt zich neer en klein. Dan gaat Jezus iets doen. Hij legt Zijn rechterhand op hem neer. De hand van macht en kracht. Hij buigt zich naar Zijn knecht. Die heiligheid wil ons bemoedigen. Hij is de totaal andere. Hij is de enige. Hij laat in Zijn liefde de Zijnen niet los. Hij raakt ze aan en zegt: wees niet bang. Dat is genadig! Dat God weet dat het niet gaat. Juist daarom komt Hij in beweging. Wij kunnen niet naar God toe – dat lukt ook niet. God buigt zich naar jou toe. Die heiligheid als bron van vreugde.
In het Oude Testament dringt dat langzaam door. In de eerste vijf boeken (de Thorah) is er nog vooral vrees. Bij de profeten wordt de heiligheid een bron van lofprijzing. Al gaat het door de ballingschap heen. Wat schrokken die kinderen van die leeuw. Maar wat waren ze ook blij dat die leeuw wilde helpen. Laat Mijn macht je bemoedigen! Die grootheid is tot vreugde. Je ontvangt genade en vrede van Jezus Christus. De vorst van de koningen der aarde. Hij staat er boven. Genade en vrede, zegt Hij zo. Dan verandert de vrees in vreugde. Sterker nog: om echt de lof te kunnen zingen is dat diep ontzag nodig. Als je niet onder de indruk bent geraakt, heb je niets om lof te zingen. Als de grootheid buiten beeld raakt, droogt de geloofsvreugde op. Als Jezus een vriend is bij wie je terecht komt… dan kan leven met God er zomaar bij gaan horen. Een valkuil binnen de kerk: wennen aan genade. Wennen aan de groet. Dat je het niet eens meer hoort. Als een leven met God gewoon is, waarom zou je Hem dan nog loven? Als je de afstand niet beseft, waarom zou je Jezus dan nog nodig hebben. Maar als je alleen maar vrees hebt, blijf je alleen maar bij die afstand. Of de verwondering verdwijnt. Maar God wil ons aanraken en bemoedigen.
Door vrees en vreugde bemoedigd. Jezus laat zien wie Hij is. Er is geen macht sterker dan Ik. Bij Mij ben je veilig. Ik zal er altijd zijn. Ik ben door de dood heengegaan. Maar Ik leef tot in eeuwigheid. Ik heb de sleutels van het dodenrijk. Ik ben de Koning. Paulus komt tot de lofzang: voor wie of wat zou ik vrezen? Wie scheidt mij van de liefde van Christus.
Johannes ziet het. Opzij geschoven. De gemeente staat onder grote druk. Wat kan hij doen? Wat komt er van terecht? Jezus gunt in deze machteloosheid Johannes een blik. Dat moet hij opschrijven. Dat moet naar de gemeenten – naar ons. Laten we niet wanhopen. Moet je zien hoe groot de Heere van de kerk is! Wanhoop niet. Johannes schrijft het aan ons. We kunnen Jezus zien in Zijn glorie. Om diep onder de indruk te raken. Om door Hem aangeraakt te worden. Bewoners van Narnia zeiden: hij is gevaarlijk, ja, maar hij is goed. Was het indrukwekkend of angstaanjagend? Dat kan. Het zal wat zijn als die machtige je tegenstander is. Dat is gruwelijk. Dit is het moment van genade. Jezus zoekt mensen op. Laat je schrik afgenomen worden. Kom in Mijn nabijheid. Als je door Hem wordt aangeraakt, gaan je ogen ervoor open. Waar staat de Heilige van Israël? Midden tussen de kandelaren, tussen Zijn volk. Zwakke kerken die onder druk staan. Gelovigen. Hij is onze machtige Heere die in ons midden is. Ik ben in uw midden. Ik houd je brandend. Heilig is de Heere. Verrassend anders. Heilig is Hij – in ons midden. Amen.
Hervormde Gemeente Reeuwijk, zondag 26 mei 2019, 9:30 uur. Schriftlezing Jesaja 6:1-7 en Openbaring 1:9-20.