Het leven van de dankbaarheid

De apostel Paulus vermaant in Romeinen 8 de gelovigen te Rome om niet naar het vlees te wandelen maar door de Geest de werkingen van het lichaam [van het vlees] te doden. Wandelen naar de Geest is wandelen in afhankelijk van de Heere door het geloof. Alles wat uit het geloof niet is is zonde, zo radicaal is het Woord. Het leven van een christen is een strijdend leven. Het vlees kruisigen kan niet alleen in eigen kracht. Het kan alleen in de kracht van Jezus Christus die overwint en inwint. Gods werk gaat door, ook vandaag moeten er nog worden toegebracht tot de gemeente die zalig wordt en Hem in alle eeuwigheid groot zal maken.

Romeinen 8 vers 12 en 13: ‘[12] Zo dan, broeders, wij zijn schuldenaars niet aan het vlees, om naar het vlees te leven. [13] Want indien gij naar het vlees leeft, zo zult gij sterven; maar indien gij door den Geest de werkingen des lichaams doodt, zo zult gij leven‘.

Het leven van de dankbaarheid
1. Niet leven naar het vlees;
2. Wel leven uit de Geest;
3. Een strijdend leven.

1. Niet leven naar het vlees

Gemeente, als wij proberen Paulus wat te volgen in zijn gedachten en in heel zijn leven, dan zou je vragen: waar haalt de man de energie en moed vandaan om al dat werk te verzetten? Terwijl hij ook moet klagen over de nood van de gemeenten. Je vraagt je af: wanneer gooit hij het bijltje erbij neer. Maar Hij neemt de moeite om brieven te schrijven. Waar is het hem ten diepste om te doen? Dat er een mooie gemeente in Rome komt? Een prachtig kerkgebouw daar, alles erop en eraan. Ik dacht het niet. Wat heeft hij op het oog? Hij heeft natuurlijk de eer van God op het oog. Dat Hij alle lof en eer zou ontvangen. Paulus is erop uit dat de mensen in Rome ook leven met de Heere. In Zijn afhankelijkheid, Hem in alles nodig hebben. Geen stap kunnen zetten zonder Hem of buiten Hem.

En dan misschien wel de eerste vraag voor u: is dat ook uw leven? Paulus schrijft niet alleen aan de gemeente van Rome maar ook aan Putten en omstreken. Ook de brief geschreven aan u. Hij ziet zo graag die nauwe omgang met de Heere. Daar is de eer van de Heere mee gemoeid. Psalm 50, aanroepen in de benauwdheid, daar wordt Hij mee geëerd. De kern van dat leven wordt gevormd door de wet. Gods wet waarin Hij Zijn wil bekendmaakt. Zo was het in het Oude Testament, volk van Israël uitgeleid uit Egypte op weg naar het beloofde land. Dan geeft God Zijn wet. Hoe Hij gediend wil worden. Hoe ze met Hem om zullen gaan. Dan is het aangrijpend als Paulus moet constateren, ook in de gemeente van Rome, dat het vlees zich der wet Gods niet onderwerpt. Zoals we dat vanmorgen [Romeinen 8 vers 3] gezien hebben: dat dat de wet onmogelijk is omdat zij door het vlees krachteloos is gemaakt. Dat vlees maakt de wet van God krachteloos. Nog dieper: uw en jouw vlees maakt de wil van de Heere krachteloos. U bedoelt: dat de Heere niet meer kan doen wat Hij wil? Nee, dan konden we ons boeltje wel pakken. Maar u kunt die wil weerstaan. Treffend verwoord in het Avondmaalsformulier: dat wij midden in de dood liggen. Welke dood gaat het dan om? De lichamelijke dood, dat wij allemaal gedood moeten worden. Gaat het over de wereld? Daar zeggen we van: daar heerst de dood. Als wij zeggen: midden in de dood dan gaat het over de geestelijke dood. Merkwaardig toch als wij door de Heilige Geest levend gemaakt zijn. Dan hoor ik Paulus roepen: ‘ik ellendig mens, wie zal mij, zal ons, verlossen van het lichaam van de dood?’ Dat is werk van de Heere, van die Geest. Vers 4. Opdat het recht van de wet in ons vervuld wordt.

Gemeente, daar moet u over nadenken. En biddend neerlegt voor Gods aangezicht. Ik hoor nog weleens zeggen dat God ook verheerlijkt wordt in het verloren gaan van een zondaar. Aangrijpend. Ten diepste klopt het en ook weer niet. God wordt meer verheerlijkt in het zaligen van zondaren. In zondaren wordt het recht van Gods wet vervuld. In Christus vervuld. Dat recht van God komt nooit tot een einde, tot zijn voldoening in zondaren die verloren gaan. Voor eeuwig. Zo’n diepe gedachte. Daarom heeft de Heere uw behoud op het oog. Hij staat met uitgebreide handen. Paulus roept op te wandelen naar de Geest. Niet zou wandelen naar het vlees. Dan is de vraag: wanneer wandelen wij naar het vlees? Kun je dat ook weten? Wat het betekent om te leven naar het vlees of naar de Geest? Naar het vlees wandelen betekent in de zonden wandelen. Is dat niet dat derde stuk naar de dankbaarheid, begeerte om naar Gods wil te leven. Bang voor de zonden, de zonden mijden en vlieden van de zonden. Dat is toch het leven van de ware christen. Zoals vroeger gezegd: bang om over een strootje heen te stappen. Bang dat er een scheiding valt tussen de Heere en je ziel. De zonden mijden. Wat zijn dan zonden? Ik vraag mij weleens af of er nog zonden zijn. Of kunnen we tegenwoordig alles goedpraten. Wel meevalt. Dat ik niet meer radicaal hoef te kiezen. Dat betekent ook een geweldige strijd. Of hebben we zoveel compromissen gesloten. Zien we ook in de kerk. Evangelie gepreekt en ondertussen jezelf zijn. Dan kun je een kind van God zijn zonder waarachtige bekering. Ik zal radicaal zijn omdat het Woord dat is. Weet u wat zonde is? Alles wat uit het geloof niet is is zonde. Alles wat niet in afhankelijkheid van de Heere is is zonde. Hoe bent u hier gekomen? Hebt u Gods aangezicht gezocht, hebt u Hem nodig gehad? Beseft u dat u zonder Hem niets kunt. Johannes 15 zegt Jezus zelf: zonder Mij kunt u niets doen. Niet mijn eigen ik volgen. Ik een mening heb. Ik dingen wel of niet belangrijk vind. Maar radicaal: weet de Heere ervan? Alles wat u ervan vindt? Hebt u het zo uitgevochten voor Gods genadetroon? Ook mag ervaren de goedkeuring van de Heere op alles wat u doet. Geldt niet alleen dagdagelijkse leven maar ook ons godsdienstige leven. Belijdt de Catechismus niet dat al onze werken met zonden bevlekt zijn. Bijbellezen, bidden en onze stille tijd. Daarom belijden wij met de gang naar het Avondmaal dat wij middenin de dood liggen maar nochtans het leven zoeken buiten onszelf in Hem. Maar dan moet mijn vlees gekruisigd worden. Dat verrotte vlees dat er altijd weer tussen zit. Dat leven naar de dankbaarheid is niet een leven naar het vlees maar een leven naar het vlees.

2. Wel leven uit de Geest

Paulus is uiterst scherp. Het is: of u wandelt naar het vlees of u wandelt naar het Geest. Er lijkt niets tussen te zitten. Toch is het opmerkelijk dat Paulus zegt dat wij schuldenaars zijn niet naar het vlees te leven, want dan zul je sterven. Hoe kan dit? Hij schrijft dit aan de gelovigen, heiligen, geroepenen in Rome. Kan een gelovige naar het vlees leven? Kan dit ook nog sterven? Kan het toch nog verkeerd gaan? Is er een afval der heiligen. Als we het zo horen dan lijkt Paulus te separeren. Hij maakt onderscheid. Wat het wel en niet is. Hij gaat de gelovigen aanwijzen en de ongelovigen. Zodat dat in iedere preek moet gebeuren. Maar dit is in de eerste instantie een vermaning voor de gelovigen. Hij wijst de gelovigen erop wat dat leven uit dankbaarheid betekent. Als ze naar het vlees leven dat ze dan moeten sterven. Een ernstige vermaning. Zo moet ik u ook vermanen. Als u met Christus mag leven uit vrije genade. Dan zeg ik u: wandel niet naar het vlees. Maar het is ook een vermaning voor de ongelovigen. Als alles wat niet uit het geloof is, zonde is, waar zult u dan blijven? Als er geen verzoening heeft plaatsgevonden? Waar zult u schuilen? Als u naar het vlees blijft wandelen zult u de eeuwige dood sterven. Dan is natuurlijk de vraag: hoe leven wij dan naar en uit de Geest? Zodat wij naar de Geest wandelen.

Dan is er een groot gevaar dat wij het werk van de Geest uit elkaar halen met het werk van Christus. Doet het Woord ook: rechtvaardiging en heiliging. De Geest wijst telkens heen naar het werk van Christus. Jezus beloofde de Geest die het uit Hem neemt. Die Geest wijst heen naar Christus. Daarom moet het steeds weer op Christus aan. Als het niet in afhankelijkheid en nabijheid van Christus is, dan is het naar het vlees. Dan doet u uw eigen zin en is uw eigen zin belangrijk. Het leven naar de Geest is zitten aan de voeten van de Heere Jezus Christus. Voortdurend te schuilen in die doorboorde Middelaarshanden. Als we het uit elkaar halen het werk van Christus en de Geest. Dan maken we het voorwerpelijk: Jezus is gestorven op Golgotha voor zondaren, ik ben een zondaar, dus ik ben gered. Dus, dus, dus. Daar moet u eeuwig verloren mee gaan. Conclusiegeloof. Voorwerpelijke prediking is ook een gevaar met grote gevolgen. Alleen maar Christus voorstellen en niet het toepassende werk van de Heilige Geest.

Wij moeten het Woord er maar inwerpen. Wat leert ons het Woord? Indien wij naar het vlees leven, zo zullen wij sterven. Maar leven als wij naar de Geest leven. Christus is nodig tot rechtvaardiging. Verzoening tot een Drie-Enige God. Hij is ook gegeven tot heiliging. Wanneer gaat u heilig leven? Niet als u zus en zo moet doen. Maar heilig leven vloeit voort uit de rechtvaardigende daad van het geloof. ‘Wir sind Bettler‘, wij zijn bedelaars. Wij hebben het tot de laatste snik nodig van Hem. Dan is Christus niet alleen een voorbeeld. Je ziet die armbandjes: ‘what would Jesus do?’. Prachtig tot op zekere hoogte. Christus is niet alleen gegeven tot een voorbeeld. Maar zonder Hem kunt u niets doen. Weet u nog. Het is uw vlees dat de wil van God krachteloos maakt. U zou zo bang moeten zijn voor uw vlees. Dan kan alleen overwonnen worden door te leven uit de Geest. Dat doet Christus door Zijn Geest uit te zenden. Het is God Zijn Zoon zendende. Het is de Vader en de Zoon die Zijn Geest uitzendt. En werkt en intrek neemt in een verdorven zondaarsbestaan. Zijn gaven uitdeelt. Die Geest der genade en der gebeden. Wat een geweldige gaven van die Geest als Hij het geloof werkt, het gebed werkt, de ambten geeft. Hij geeft niet alleen Zijn gaven maar ook de vrucht. Liefde, blijdschap, vrede, zachtmoedigheid, lankmoedigheid, geloof, matigheid. Ziet u het gemeente? Hoe nodig het is om te leven uit de Geest? Als het gaat om dat leven uit dankbaarheid, ware dankbaarheid, dat het niet anders kan dan leven uit de Geest.

3. Een strijdend leven

Eigenlijk is het heel opmerkelijk dat Paulus schrijft indien u de werkingen van het lichaam, van het vlees, te doden. Die strijd, dat is waarvan Paulus aan Timotheüs schrijft. De goede strijd van en uit het geloof. Het kan niet anders. Hoe kunt u de strijd strijden dan alleen met Christus? De strijd is niet te strijden met uw eigen vlees, vernuft, ernst. Alleen in de kracht van Christus. Dan kan ik door benden dringen en over een hoge muur springen. Uitjubelen: tienduizenden niet vrezen. Wat is het karakter van die strijd? Is het niet dit? Dat het niet gaat zoals ik wil dat het gaat. Is dat het niet ten diepste, de strijd tussen vlees en Geest. Ten diepste wil ik mijn eigen weg en eigen gang gaan. Dan zoek ik om alles te rechtvaardigen. Terwijl ik het wel weet, ten diepste weet. Aangrijpend. Nog aangrijpender als ik dat vlees niet goed ken. Het is toch ook onmogelijk: hoe zal ik mijn eigen vlees kruisigen? Het is ook onmogelijk. Het kan alleen in Zijn kracht. Wat een wonder. Als de Heere u gaat inwinnen en overwonnen. Wat een wonder wordt het als Hij al zijn liefde afdrupt in uw hart. Misschien vanmorgen gezegd na de gang naar het Avondmaal: de laatste keer dat ik gezondigd hebt. En een paar uur later er achter moeten komen alweer gezondigd te hebben.

Het leven van de ware christen is een stervend leven. Klinkt niet aantrekkelijk, zegt een jongere. Ik wil zo graag groeien en een sterke christen zijn. Wat zegt de apostel Johannes? Hij moet groeien en ik minder worden. Hij alle eer ontvangen. Weet u wat heiligmaking is en daarin groeien? Meer en meer verenigd te worden met Zijn wil. Geen stap meer te kunnen zetten buiten Hem. Gemeente, wat is er dan een oppervlakkigheid in het geestelijk leven. Ik kom naast u zitten. Wat worden niet een beslissingen genomen zonder de Heere erin te kennen. Als we alles maar normaal vinden, om ons heen in de maatschappij. Er niet eens meer kennis van nemen. Geestelijke boosheden in de lucht niet meer herkennen. Geweldige strijd. U moet echt tegen de stroom in. De werkingen van het lichaam doden. Het wordt steeds ingewikkelder. En liberalisme promoot vrijheid, iedereen mag er zijn. Iedereen mag doen en laten wat hij wil. Totdat u tot een kleine minderheid gaat behoren die zich daartegen verzet. U moet maar eens iets zeggen over het homohuwelijk of over gender-neutraliteit. Het is toch te zot voor woorden?! Tot de opvoeding toe. U moet uw kinderen op gaan voeden of ze jongen of meisje zijn. Waar is de kerk? Waar is uw getuigenis? Waar is uw leven? Doortrokken van die Geest? Hem zo nodig hebben. Juist dat strijdende leven geeft diepgang. Als u de Heere zo nodig hebt. Door mijn dwaasheid niet verstaan wat de weg van de Heere is. Als er dingen tegen u gezegd worden. Heere, wat wilt U? Wij zijn schuldenaars. Wij hebben verplichtingen. Niet aan het vlees. Denk erom: u bent niets verplicht aan het vlees. Aan wie dan? U bent schuldenaars aan Christus. Die Zichzelf gegeven heeft. De gestaltenis van een dienstknecht. Hij heeft Zijn lichaam laten breken, Zijn bloed laten vergieten.

Zijn liefde die steeds de eerste moet zijn in ons leven. Heeft u die liefde niet leren beantwoorden? Daarom zijn wij schuldenaars. Zijn toekomst verwachten. Uitzien naar de nieuwe hemel en nieuwe aarde. De hele schepping is in barensnood. Ziet en hoort u het niet? Omdat ons vlees de wet krachteloos maakt.

Wanneer komt die dag? Maranatha, Heere Jezus kom haastig. Daarom stond vanmorgen de tafel aangericht. Hij wijst heen naar de bruiloft van het Lam. Tot in alle eeuwigheid. Hij gemeenschap zal oefenen met Zijn kerk. Hij alle lof en alle eer zal ontvangen. Dat Lam dat geslacht is van voor de grondlegging der wereld. Daarom in de gemeente. Niet alleen persoonlijk uw leven van uw ziel en de Heere. De Avondmaalstafel mocht weer uitgebreid worden, nieuwe aan de tafel. De Heere gaat door. Er moeten er nog toegebracht worden. Daarom kunt u niet groot genoeg van Hem spreken. Daarom gemeente, zult u door de Geest de werkingen van het lichaam doden? En leven tot in alle eeuwigheid? Amen.

 

Zondag 25 november 2018 [eeuwigheidszondag] – Hersteld Hervormde Kerk Putten – ds. R. van de Kamp [Putten] – Romeinen 8 vers 12 en 13 – nabetrachting op het Heilig Avondmaal