Het uitzien naar de Verlosser

Vanuit de nood van het bestaan roept het volk van Israël tot de Heere. ‘Neem ter ore.’ Dat ziet de Heere nu zo graag, dat mensen tot Hem gaan met hun nood en schuld. De kerk ziet in de nood van het bestaan uit naar de verlossing, de komst van de Verlosser. Hoe zullen wij het Kerstfeest vieren, als wij niet eerst onze nood hebben leren verstaan? Jezus, de beloofde Messias, is gekomen om te betalen voor de zonden. De beloften zijn in Hem ja en Amen, zeker waar. Hij staat er zelf voor in. Niet vanwege onze trouw maar vanwege Zijn liefde tot Zijn volk.

Psalm 80 vers 18: ‘Uw hand zij over den man Uwer rechterhand, over des mensen zoon, dien U U gesterkt hebt‘.

Het uitzien naar de Verlosser
1. De nood onder het volk
2. De trouw van hun God
3. Het verlangen naar Zijn redding

1. De nood onder het volk

Gemeente, als wij de Psalmen lezen dan zouden wij graag het zicht willen hebben op wie die Psalm gemaakt heeft. Onder welke omstandigheden. Dat zou de toepassing naar onze tijd en omstandigheden gemakkelijk maken. Bij Psalm 80 moeilijk. Psalm van Asaf. Maar of het voor of van Asaf was. Wat wel duidelijk is dat er een grote ramp voor handen. Dat kan betekenen dat deze Psalm gedicht is toen het tienstammenrijk naar Assyrië of tweestammenrijk naar Babel zou worden weggevoerd. Een grote ramp dreigt, daarom de nood ontzaglijk groot. De nood van het volk wordt geklaagd. Dan is het opmerkelijk, daar liggen grote lessen in voor het bidden, wij weten niet te bidden zoals het behoort. Discipelen ook: leer ons bidden. Hoor dit gebed. Neem ter ore. Niet wilt u dit of dat. Neem ter ore. Direct op de man af. Verschijn met Uw aangezicht. Breng ons weder. Ouders, leer je kinderen niet bidden, Heere wilt U mij een nieuw hartje geven of Heere wilt u mij bekeren. Maar: bekeer mij, geef mij een nieuw hart. Is dat brutaal? Nee. Dat ziet de Heere zo graag. Dat wij het Koninkrijk met geweld innemen.

Hoe lang O God. Hoe lang gaat het nog duren? Niet brutaal. Laat zien hoe groot de nood is onder het volk. Het volk voelt zich als een belaching, als een bespotting. Zijn de vijanden die hen hebben bespot. Dat is de God op wie ze bouwde, op wie ze hun zaak vertrouwde. Wat een tobbers. Misschien ervaart u dat ook zo, dat u niet weet hoe het moet in het leven. Anderen proberen uit te leggen en dan min of meer uitleggen: doe niet zo bekrompen. Er is toch een God in de hemel die alle dingen leidt en regeert. En u kunt er maar niet bij, u wordt er wanhopig van. Dan blijft er maar een schreeuw over in het lang: hoe lang o God, ontwaak God, zoals Psalm 44 waarom slaapt U, Heere. Die nood horen we hier ook bij het volk. Het beeld van een wijngaard loopt door heel de Psalm heen. Vaak als een beeld gebruikt in het Oude Testament.

Jesaja 5 wordt het beeld gebruikt van een wijngaard. Het volk wordt voorgesteld als een wijngaard. De landman komt om vruchten en zich afvraagt wat moet ik nog meer doen. Jezus gebruikt dit beeld ook. Mooie Adventsstof. Jezus vertelt over de boze wijngaardenier. Terwijl de Heere zoveel werk aan de wijngaard heeft verricht maar het volk zich verzet. Moeten toestemmen dat het rechtvaardig is wat de Heere doet. Het oordeel is gekomen, het is rechtvaardig. Vandaar ook het gebed vanuit de diepte. Om hulp, wederopbouw. Het zijn de zonden hen drukken. Het is eigen schuld. Daarom dat gebed uit de nood van hun bestaan.

Gemeente, is dat vanzelfsprekend? Zeker niet. Misschien moet u uzelf wel insluiten. Wat kunnen wij makkelijk over de zonden heenstappen. Dan ziet u hoe nodig het ontdekkende en overtuigende werk van de Heilige Geest is. Zeker niet vanzelfsprekend, zeker niet in deze Adventstijd. Beseft u dat het aanstaande Kerstfeest nodig was? Dan kunnen wij God niet diep genoeg in het vlees trekken [Kohlbrugge]. Aangrijpend dat er geen andere weg was. Hoe zullen wij ook Kerstfeest vieren als wij hier niet mee beginnen, de nood van het volk. Daarom moet ik u de schuld aanzeggen. Alles voor God verzondigd hebt. Woord, daad en gedachten. Hoe makkelijk stappen wij over de zonden heen. Over de zaak heenstappen. Hoe komt dat toch? Het heeft alles te maken met ons bestaan. Dat komt omdat we het nog zo goed getroffen hebben met onszelf. Daarom kunnen we die dingen zo makkelijk aan ons voorbij laten gaan.

Wat een wonder dat we zo in Adventstijd mogen leven. Dat het ook werkelijk uit die verwachting leven. U kunt gemakkelijk over de zonden heen stappen maar God niet. Hij is een heilig God. Eer Hij de zonden ongestraft liet, heeft Hij de zonden gestraft aan Zijn lieve Zoon. Daarom de roep uit de nood van ons bestaan. Verlos ons. Is dat onze bede en uitzien? Wat moet u anders beginnen met een Zaligmaker? Opdat u zo uit de nood van uw bestaan leert verwachten en uitzien. Wanneer komt Hij ook in mijn leven, weder op de wolken van de hemel.

2. De trouw van hun God

Gemeente, als u zo de dichter uit de nood van zijn bestaan hoort roepen, waar haalt hij de vrijmoedigheid vandaan. Heeft het wel zin? Waarom zou God nog omzien naar dit volk dat er zo’n puinhoop van heeft gemaakt. Terwijl de Heere zo goed was. Hen belooft in Abraham, Izak en Jakob. Waarom zou God nog naar u uitzien? Beseft u dat er in u niets is, geen aanknopingspunten. Maar het is Zijn onbegrepen trouw en goedheid. Daarom kan het Advent worden en Kerst. Omdat het om Zijn Zoon gaat. De stam die Uw rechterhand gepland heeft. De Zoon die U U gesterkt heeft.

In de ene Bijbel is zoon met een kleine letter, in andere met een grote letter. Ik denk, principieel, is het niet juist om met een hoofdletter te schrijven. In eerste instantie is het volk Israël bedoeld. Zijn eerstgeborene. Daarom Zijn Zoon en zag Hij om naar het volk. Afgezonderd van alle andere volken. Dat volk waar Hij een verbond mee heeft gesloten, Zijn wetten gegeven. Als een priester te zijn, het heil dat er ligt in Christus. Bekend te maken aan alle volken op deze wereld. Daarom dat volk zo gezegend en Zijn trouw bewezen. Als een wijnstok overgebracht. Hij heeft ze de sterkte en moed en kracht gegeven om de heidenen uit te drijven. Die wijnstok uit Egypte overgebracht en geplant. Wortelen doen inwortelen. Zo heeft Hij dat volk in dat land geplant. Hij heeft hen rijk gezegend. Hij schoot Zijn ranken uit tot aan de zee en Zijn scheuten tot aan de rivier. Alles onder de trouw en goedheid van de Heere. Dat Hij zo Zijn zoon, Israël, gezegend. Zo is die wijngaard gegroeid en gebloeid. Zijn ranken als cederbomen van God. O God, keer ons toch weder en bezoek deze wijngaard, omwille van Uw Israël, zoon.

Waarom is de Heere getrouw geweest? Puur horizontaal of meer van te zeggen. Dan komen we bij Advent. Dichter heeft zo mogen profeteren van Christus die komt in het vlees. Uw hand zij over de Man van Uw rechterhand. Het is die Zoon die aan Zijn rechterhand zit. Kanttekeningen wijzen op de Messias, van welke gesproken is in vers 16. Onderhoud Hem en bevorder Zijn rijk. Ook van geprofeteerd in Psalm 110. Zit aan Mijn rechterhand. Zacharia 13, die Mijn metgezel is. Daarin ligt Zijn trouw verklaard. Die trouw ligt niet gegrond in Zijn volk. Dat ze zo trouw waren. Nee, het tegendeel. Maar God is getrouw. Aan Zijn Zoon. Die de schuld op Zich genomen heeft, de straf gedragen.

Want gemeente de Heere is rechtvaardig. En recht in al Zijn werken. Hij kan geen onrecht doen en kan geen gemeenschap hebben met onrecht. Hij kan niet van doen hebben met ontrouw. Daarom zendt Hij Zijn Zoon naar deze aarde. Al dat onrecht teniet te doen. Die Zoon heeft Hij gesterkt en bemoedigd. Als het gaat om Jezus die komen zou, denken we ook aan de Oudtestamentische Jozua, de Heere redt. Zijt sterk en Ik zal u sterken. Zo zal Hij ook Zijn Zoon sterken. Is het wel nodig dat de Zoon gesterkt wordt? Die Zoon is toch ook waarlijk God? Hij is toch ook gewillig geweest. ‘Ik zal komen om Uw wil te doen.’ Hij werd toch ook gedreven door de liefde om het volk te verlossen. Om de straf op Zich te nemen.

Mensenzoon die U gesterkt heeft. Denken aan het werk van de Drie-enige God. Vader die Zijn Zoon gegeven heeft, de Zoon die Zich gegeven heeft en ook de Geest verworven heeft. Heil zou toepassen aan zondaren. Wegschenken aan een volk dat in het verlorene ligt. Vader met Zijn Zoon. Zoon des mensen. Zoals dat ook van gesproken wordt in Daniël 7, mensenzoon weer opstijgt in de hemel. Alle lof en eer ontvangt. Grote werk van de zaligheid aangebracht. Mensenzoon, alleen titel die de Heere Jezus over Zichzelf gebruikt. Diepe vernedering. Hij wilde worden wat u bent opdat u zou worden wat Hij is. Arm geworden waar Hij rijk was. Enkel uit liefde tot een vervallen wijngaard. Muren doorbroken. Alle die daar doorgaan van de weg uit plukken. Daar ligt de wijngaard verbroken, verwoest. En uit oneindige liefde tot die wijngaard heeft Hij Zijn Zoon gesterkt. Ziet u hoe groot die Landman is, die betrokken is op Zijn wijngaard.

Hij laat Zijn trouw aan Zijn volk Israël niet varen. Zo ook niet aan de kerk. De kerk verwoest, verdeeld en verward. Maar Hij laat niet varen. Opdat uit de nood van ons bestaan het gebed klinkt: neem ter ore. Opdat het zo ook Advent zou zijn in uw en jouw leven. Ziet u naast de grote Landman de wijnstok, Jezus. U de ranken. Vruchten voortbrengen. Reinigen opdat u meer vruchten zou voortbrengen. Ziet u de trouw van God? De enige reden dat Hij Zijn Zoon zal zenden. Het uitzien naar een Verlosser.

3. Het verlangen naar Zijn redding

Die gebed uit Psalm 80 wordt gevoed door een groot verlangen. Uitzien naar de komst van de Zoon van Zijn rechterhand. Volk kan niet meer zonder. In zichzelf moeten zij omkomen. Als de Heere hen gaat aanzien in henzelf, dan ziet Hij niet anders dan ontrouw, ongeloof en schuld. Daarom uitzien naar een verlosser. Opdat die ontrouw zou worden vereffend. Vrede zouden vinden, verlost van de vijanden. Van buiten en van binnen. Die Zoon die hen gegeven worden tot rechtvaardiging. Bekleed zouden worden met die klederen van Zijn heil. Ook heilig voor Zijn aangezicht zouden leven. Zoon ook gegeven tot heiliging. Leven in afhankelijkheid van Hem. Geen stap meer kunnen zetten buiten Hem. Bewaard voor eigen weg, eigen ik en eigen wil.

Kerk heeft uitgekeken naar de komst van de Zoon in het vlees. Het kenmerkende is dat het uitgezien vanuit de nood van hun bestaan. Daarom dat gebed: neem ter ore. Verschijn blinkende, tussen de cherubs. Opdat Hij zou regeren. Profeet, Priester en Koning. Volk regeren tot in alle eeuwigheid. Dan belooft het volk: als die Koning komt, dan zullen wij niet terugkeren. Belofte gedaan. Dan zullen wij u volgen. Dan zullen wij niet afwijken. En ze doen de geloften van dankzegging. En hebben ze het volgehouden?

Niet in eigen kracht. Maar het wonder is dat de Heere u die gelooft niet meer aanziet in zichzelf. Voor een ieder die in Hem gelooft, ziet God niet meer de zonden maar Zijn Zoon. Die volkomen betaald heeft. Maar dat besef, ze roepen het uit. Ze kunnen niet zonder deze Koning. En aangrijpend gemeente, zo zijn ze de ballingschap ingegaan. Met die hartelijke bede. O God keer weder en zie om naar Uw wijngaard die u geplant heeft. Breng ons weder en laat Uw aangezicht lichten. Ze zijn toch verlost, waren toch verlost. Die bede blijft tot de laatste snik. Totdat Christus zou wederkomen op de wolken van de hemel.

Hoe zit het dan? Is de Heere toch niet getrouw met dit volk. Uit Egypte uitgevoerd. In het land gebracht wat Hij beloofd heeft. Hoe zit het dan met de ballingschap? Zet Hij een punt. Komt er een einde aan Zijn geduld, aan Zijn verbond? Met het volk. Hoe zit het dan met het koninkrijk, aan David beloofd? Blijft er dan niets over? Het kan alleen, Hij kan alleen Zijn woord gestand doen aan die Zoon die Hij gezonden heeft. Hij kan aan Zijn verbond gedenken omdat Hij Zijn Zoon gegeven heeft.

Hij blijft getrouw. De beloften in Christus ja en Amen. Vast en zeker. Om het nu te zien. Of moet ik zeggen: niet te zien. Te geloven op Zijn woord. Is dat niet ten diepste Advent? Ja kom. Hij verschijnt blinkende. In die beestenstal? Gewonden in doeken? Voor het verstand is het onbegrijpelijk. Maar het geloof zal het toestemmen en omhelzen. Ja, Hij komt. Ere Zij God in de hoogste hemelen. Het is werkelijk: Immanuël, God met ons. Hij zendt Zijn gezalfde. Profeet, Priester en Koning. Zo toe te leven naar het wonder van Kerst. Paulus: de verborgenheid der Godzaligheid is groot, een groot mysterie. Als u het gaat begrijpen moet u oppassen, dan is het wonder eraf. Laat u verwonderen. Dat wonder ontstaan vanuit de diepte. Wij zondaren, wij ontrouw. Maar Hij getrouw.

Het is vast. Hij komt om de aarde te richten. Het Koninkrijk van God is gekomen. Het gaat er niet om wat u ervan ziet maar wat u ervan gelooft. Het gaat om de Zoon van Zijn rechterhand die Hij gesterkt heeft. Zijn rechterhand. Volkomen beantwoord heeft aan de wil van Zijn hemelse Vader. Zo ziet het volk uit vanuit de diepte. Zo bepaalt Psalm 80 ons naar het uitzien naar de Verlosser.

 

Zondag 16 december 2018 – Hersteld Hervormde Kerk Putten – ds. R. van de Kamp [Putten] – Psalm 80