Hoe wij de Heere echt danken

In het Evangelie naar de beschrijving van Markus komt de geschiedenis van de arme weduwe aan de orde die haar laatste twee penningen geeft aan de dienst van de Heere. Zij gaf van haar gebrek, ze gaf zichzelf. En dat kon zij omdat God in Zijn Zoon de Heere Jezus Christus alles gegeven heeft. Deze weduwe, hoewel arm, had alles gekregen van de Heere en dat gaf zij aan Hem terug. We hebben een nieuw hart nodig om werkelijk de Heere te danken. Hij staat met uitgebreide handen om zondaren te ontvangen. Ons hele leven Hem te geven omdat Hij alles aan ons geeft. Dan is het werkelijk dankdag vandaag en elke dag dankdag.

Markus 12 vers 41-44: ‘[41] En Jezus, gezeten zijnde tegenover de schatkist, zag, hoe de schare geld wierp in de schatkist; en vele rijken wierpen veel daarin. [42] En er kwam een arme weduwe, die twee kleine penningen daarin wierp, hetwelk is een oort. [43] En Jezus, Zijn discipelen tot Zich geroepen hebbende, zeide tot hen: Voorwaar, Ik zeg u, dat deze arme weduwe meer ingeworpen heeft, dan allen, die in de schatkist geworpen hebben. [44] Want zij allen hebben van hun overvloed daarin geworpen; maar deze heeft van haar gebrek, al wat zij had, daarin geworpen, haar gansen leeftocht’.

Hoe wij de Heere echt danken
1. Alles geef Ik u;
2. Alles geef ik U.

1. Alles geef Ik u

Nu zeg je, dat is toch raar: dat is precies hetzelfde. Zoals ik het zeg is het precies hetzelfde maar niet als ik het schrijf. Wanneer schrijf je iets met een hoofdletter? Bijvoorbeeld een naam van een persoon of de naam van ons dorp, Putten. Zo ook de naam van de Heere met een hoofdletter. Als we schrijven ‘alles geef Ik u’ en dan ik met een hoofdletter, dan gaat het over de Heere. Dat zegt de Heere. Alles geef Ik jou. En het tweede: alles geef ik U. Dan schrijven we u met een hoofdletter. Het klinkt misschien hetzelfde maar het is totaal verschillend. Het ene is wat de Heere aan ons geeft en het tweede is wat wij aan de Heere geven. Jongens en meisjes, het is belangrijk om te onthouden als je zo zit te luisteren bij welk punt we zijn. Dan kun je het beter onthouden. Misschien weet je nog wel waar het de vorige keer over ging. Niet met dankdag maar met biddag [HHG Putten, 14 maart 2018, over 2 Koningen 4 vers 1-7 met het thema: ‘Vertel het maar aan de Heere’]. En als ik dan vraag waar het over ging, dan denk ik aan een verhaal. In een gemeente ergens in het land daar zaten de broeders van de kerkenraad met elkaar te wachten op de predikant om de dienst te gaan leiden en de dominee kwam binnen en zei: goedemorgen broeders, weet je nog waar ik de vorige keer over gepreekt heb? En een van de broeders die had zo’n goed geheugen en zei: u hebt gepreekt over die en die tekst. Nou, zegt de dominee, dat heeft wel indruk gemaakt. En weet u nog dominee wat de punten waren? Nou, zegt de dominee, dat weet ik niet meer. Ik wel, zegt de broeder. 1, 2 en 3. Die preek had zoveel indruk op hem gemaakt en die punten geven hem houvast om het te onthouden. Zo ging het de vorige keer ook over een weduwe. Een weduwe is een vrouw die eerst getrouwd was en nu niet meer getrouwd is omdat haar man is overleden. Dus ze is alleen. En ook nog eens, ze is nog een hele arme weduwe. Waarschijnlijk heeft zij kinderen gehad en moest ze voor de kinderen zorgen. Ook eten en drinken en kleding zorgen. Ze had nauwelijks geld. Ze was zeer arm. Toen ging het over de weduwe in de dagen van Elia en die was ook al zo arm. Het was grote nood in haar leven. En dat waren de punten: nood, bidden, redding. Die vrouw heeft tot de Heere geroepen en toen gebeurde er een wonder. Ze moest allerlei vaten verzamelen om er olie in te doen. En toen ze het laatste beetje olie wat ze in haar flesje had, toen hield het op. Maar toen had ze zoveel om van te kunnen leven. Een groot wonder.

Maar nu zien wij weer een weduwe. Een weduwe om te laten zien als voorbeeld van iemand die het heel arm heeft. En, jongens en meisjes, probeer eens mee te gaan. Naar Jeruzalem, daar staat de tempel. Mensen komen daar samen. En voordat ze naar binnen gingen deden ze iets in de schatkist. Daar komt een man en die doet er een briefje van € 500 in en daar komt nog een andere man, die heeft niet zoveel, en doet er € 50 in maar ook een groot bedrag. Even later komt er iemand die heeft wel een hele stapel met bankbiljetten in zijn zak en die gooit hij allemaal in de schatkist. En de discipelen kijken hun ogen uit wat een rijkdom en wat geven die mensen allemaal veel. Alles voor de dienst van de Heere. Zodat de tempel onderhouden kan worden, de offers, de dienst van de Heere. De lampen kunnen branden. En zo komen al die mensen met die gaven en dan ineens komt daar die arme weduwe.

En de Heere Jezus zit daar zo met Zijn discipelen, zo in gedachten, en die zegt telkens weer, en dan geeft Hij Zijn discipelen een duw: weer € 100 en kijk eens hoeveel die erin gooit. En die dan. En dan die arme weduwe. Twee kleine penningen. Een voorbeeld voor Zijn discipelen maar ook voor jullie, voor mij, voor de vaders en moeders. Dit voorbeeld horen wij vandaag, op deze dankdag om daarvan te leren. Ja, twee penninkjes, wat is dat nu weer. Twee Eurocentjes. Die hebben we niet eens meer maar als je in Duitsland komt of een ander Europees land, dan kom je de Eurocentjes nog tegen. Nou, zij had twee Eurocentjes. Het laatste wat ze had in haar portemonnee. En die twee Eurocentjes legt ze in de schatkist. Het laatste wat zij had. Daar had ze misschien nog wat eten voor kunnen komen. Het laatste wat zij had geeft zij aan de Heere. En waarom dan? Want wij zouden toch met elkaar luisteren naar dit voorbeeld om te leren wat het betekent om de Heere te danken? Waarom geeft die vrouw het laatste wat ze heeft aan de Heere? Omdat de Heere alles aan haar gegeven had. Ja, alles geef Ik u. De Heere had alles gegeven en nu geeft die weduwe alles weer terug. Ja zeg je, maar dat is moeilijk. Heeft de Heere haar wel alles gegeven? Ze had toch een man maar die heeft de Heere van haar afgenomen. Die is gestorven, ze is nu weduwe. Wat bedoelt u dat de Heere haar alles gegeven heeft? Ze was arm. Ze had alleen nog maar twee Eurocenten. Maar als wij het aan die vrouw zouden vragen: heeft de Heere u alles gegeven? Dan zou ze zeggen: ja. Gezondheid en krachten gegeven. Hij heeft mij alles gegeven. Zichzelf gegeven, Zijn Zoon gegeven. De Heere Jezus Christus. Die alles voor haar betekende. Zijn eniggeboren Zoon aan haar gegeven. Zijn liefde, Zijn onuitsprekelijke liefde. Zo mocht zij ervaren dat Hij alles gegeven had. Zij was daar zo onnoemelijk dankbaar en blij mee. Had alles.

Jakob zei ook tegen zijn broer: ik heb alles want ik heb de Heere. De weduwe was zo enorm blij met dat grote geschenk, dat God alles gegeven heeft. En jij? We zijn hier bijeen voor de dankdag. Zo dankbaar? De Heere heeft mij alles gegeven. Ik heb lust de Heere te vrezen. Ben jij blij dat de Heere je alles geeft? Terwijl je weet dat je niet altijd blij bent. Toen je boos was en de deur hard dichtgooide of die keer dat je je vriendje onderuit haalde omdat je de eerste wilde zijn. Blij omdat ik dingen verkeerd heb gedaan maar omdat de Heere mij dat vergeven heeft. Zijn Zoon gegeven heeft. God Zijn Zoon gegeven heeft. Daarom zo enorm dankbaar en mag ik zien dat de Heere mij alles geeft. En ben ik ook blij met alles. En toch, laten we nog eens goed nadenken, dan gaan we erbij zitten bij Jezus en de discipelen. De weduwe komt eraan met twee centjes. Wat zou jij gedaan hebben? Nog makkelijker maken: je hebt nog twee snoepjes. En dan komt je vriendje. Ik ben zo blij dat je komt. En dan twee? Een voor mezelf houden? Of alle twee weggeven? Wat zou je doen? En daarom daar gaat het over. Alles heb Ik u gegeven. In het afgelopen seizoen. Dak boven je hoofd, eten en drinken, kleding, je had een thuis. Alles was er. De Bijbel. Je mocht thuis praten over wie de Heere is. Op school lezen en zingen over de Heere. Moeten we vanmiddag niet zeggen: de Heere heeft alles gegeven. Nu gaan we ook naar het tweede. Alles geef ik U.

2. Alles geef ik U

Nu gaat het niet over wat de Heere geeft maar wat jij geeft. Dankdag vandaag. Hoe zou je Hem moeten danken? Zou de Heere blij zijn als ik mijn hele spaarpot in de collectezak doe terwijl ik ook nog een bankrekening heb. Misschien zit er wel heel veel in. Ik wil heel veel geven. Danken we daarmee de Heere? Het gaat niet om hoeveel je geeft maar om hoe je geeft. Kijk naar die vrouw, leert Jezus. Ze heeft maar twee Eurocenten. Dan staat het er heel duidelijk en moeilijk. Anderen van overvloed gegeven maar deze vrouw van tekort. Dat kan toch niet? Hoe kan je wat te tekort komt geven? Wat bedoelt de Heere Jezus.

Doet denken aan het verhaal op het zendingsveld. Mensen heel arm daar. Denk maar aan Malawi. Gaat een mand rond en kunnen mensen bezittingen in leggen. Wij hebben een collectezak om geld te geven. Een jongetje zette de mand op de grond en ging er zelf in zitten. Wilde zichzelf geven. Jullie niet proberen met de collectezak, dan gaat die kapot. Zo ook die vrouw. Niet een Eurocent achterhouden, dat niemand het ziet. Die vrouw heeft zichzelf. Al wat ze had. Haar gehele leven. Haar hart, haar zorgen. Hoe moest het nou weer morgen. Geen cent en dan aan eten komen. Hoe ervoor zorgen dat haar kinderen genoeg te eten hebben. Ze heeft alles over aan de Heere. Haar verdriet over het verlies man. Ook de vreugde van het kennen van de Heere. Dat de Heere haar kende. Ze gaf het allemaal over aan de Heere. Dat is toch bijzonder. Dan gaat het er niet over wat ik over heb maar zelfs wat ik tekort heb. Voor ons, en dan reken ik maar naar mezelf, is het niet zo moeilijk om te geven als ik zelf maar overhoudt. Maar als ik nu niets meer heb, wat zegt de Heere het niet vaak in het Woord, Mijn zoon geef Mij je hart. Wat houdt je  tegen? Waarom geef je niet alles aan de Heere? Als je ziet hoe lief Hij je heeft. Waarom geef je niet alles aan je vriendje? Omdat je het hem niet gunt. We zijn hier bijeen gekomen om de Heere te loven en te prijzen. Ik moet je ook iets ernstigs zeggen. Jouw hart, ook dat van je ouders en opa en oma is een boos hard. Ik zal Hem nooit alles geven. Wel een klein beetje. Daarom heb ik een nieuw hart nodig. Lust en vreugde heeft om de Heere te vrezen. Ontzag heb voor Hem, tegen Hem opkijk. Voor Hem leven.

Hoe krijg ik een ander hart? Dat is een goede vraag en ik hoop dat het nood wordt: hoe krijg ik een nieuw hart. Ik wil zo graag een ander hart. Jongens dan heb ik iets bijzonders. Je hoeft daar niets voor te doen en je kan daar niets voor doen. Maar weet je, en ik zeg het je, omdat de Heere mij naar je toegestuurd heeft om dat te zeggen. Hij wil graag je hart hebben. Is dat niet bijzonder? Hij staat met uitgebreide handen. Dat je alles gaat geven omdat Hij alles geeft. Daarom eerst begonnen  met ‘alles geef Ik u’. Dat je uit de Bijbel mag lezen. Maar wil je ook alles hebben? Dan kun je pas dankbaar zijn. Dan kunnen we pas de Heere danken en loven.

Misschien is er een jongen of meisje die zegt: toch vind ik het moeilijk. Geeft de Heere wel anders? Als je geplaagd wordt. Niet alles krijgt. Ik heb nog een verhaal voor je. Verhaal uit de Bijbel. Vader en moeder kunnen je er meer over vertellen. Een zeker Vader had twee zonen. Gelijkenis van de verloren zoon. Lukas 15. Die verloren zoon die op weg ging en alles erdoor bracht. Maar ik wil het niet hebben over die verloren zoon maar over dé verloren zoon. De oudste zoon. Want als de jongste thuiskomt is zij vader zo blij en is het feest maar de oudste jongen wil niet binnenkomen. Hij is zo boos, nog nooit een kalf voor hem geslacht. Als die jongen niet binnen wil komen, en leert erop ieder woord heeft dan betekenis, wat doet Vader dan? Die gaat naar buiten. Dat heeft Hij ook met jullie gedaan toen jullie hier gedoopt werden. Toen is de vader naar buiten gekomen. Wat zegt de vader dan? Als het Mijne is het uwe. Alles geef Ik u. Maar die jongen wilde het niet horen en niet hebben. Hij wilde zijn Vader niks geven. Niks geef ik u. Terwijl Vader zegt: alles geef Ik u.

Dat is echt dankdag als je de Heere alles geeft. Denk maar aan die jongen op het zendingsveld om zelf in de mand te gaan zitten. Je hele leven te geven aan de Heere. Dat is pas echt dankdag en dan is het iedere dag dankdag. Amen.

‘Geloofd zij God met diepst ontzag!
Hij overlaadt ons, dag aan dag,
Met Zijne gunstbewijzen.
Die God is onze zaligheid;
Wie zou die hoogste Majesteit
Dan niet met eerbied prijzen?
Die God is ons een God van heil;
Hij schenkt, uit goedheid, zonder peil,
Ons ’t eeuwig, zalig leven;
Hij kan, en wil, en zal in nood,
Zelfs bij het naad’ren van den dood,
Volkomen uitkomst geven.’

Psalm 68 vers 10, gezongen na de preek

Dankgebed na de preek

‘Heere het is bijzonder en wij zeggen Uw Naam daar ootmoedig dankbaar. Dat U alles gegeven heeft, Uw Zoon gegeven. U heeft Uw Zoon niet uitgeleend maar gegeven, in de dood overgegeven. En daarom is er redding. En daarom is er verlossing. Maar daarom is er ook dankbaarheid. Als wij mogen weten uit welke grote nood en dood U ons verlost heeft. En mogen weten dat alles vastligt in Uw Zoon de Heere Jezus Christus. En als wij dat ware geloof van U hebben ontvangen en ons hart uitgaat naar U en Uw dienst. Dan is er ook dankbaarheid omdat U alles geeft. En dan mogen wij het gaan teruggeven. Dan mogen wij ook gaan uitdelen. Dat is bijzonder en dan wordt het werkelijk dankdag. En daar bidden wij u om. Dankdag kan toch niet los worden gezien van biddag en biddag van dankdag. En daarom bidden we om Uw nabijheid, Uw genade. Ook voor de jongens en meisjes. Op school, U elke dag mogen bidden om Uw hulp. Dat ze zo U nodig mogen hebben in alles en mogen beseffen dag ze geen stap kunnen zetten zonder U. En dat ze zo ook gaan vragen naar U en Uw sterkte. En daar wij U om, Heere. Voor de kinderen. […] Heere geef wat nodig is. Daar waar zorgen zijn. Zorgen zijn om onze kinderen. Als het moeilijk is in het gezin dat kinderen andere keuzes maken. Dat we niet begrijpen wat er gebeurt. We dragen alle nood aan u op. Maar breng ons ook vanavond nog weer samen op deze dankdag, Heere. Er is toch alle reden om Uw grote naam te erkennen. Daarom bidden wij U, werk nog door Uw Heilige Geest. En hoor nog vanuit de hemel, de vaste plaats van Uw woning. Om Christus’ wil alleen. Amen.’

 

Woensdag 7 november 2018 – Hersteld Hervormde Kerk Putten – ds. R. van de Kamp [Putten] – jaarlijkse dankdag voor gewas en arbeid