Hersteld Hervormde Gemeente, Driebruggen, 18.30 uur, 4e Adventszondag

 

Votum & groet

Psalm 28:5

Belijdenis des Geloofs

Psalm 34:3

Lukas 1:46-56

Gebed

Afkondigingen

Lofzang van Maria: 4,5,6

Prediking n.a.v. Lukas 1 vers 51, 52 en 53

Psalm 146:5,6

Dankgebed

Psalm 136:22,23

 

Preekaantekeningen

[1903] Wij worden in deze tekst bepaald bij het uitzien naar het werk van de Zaligmaker. Wij staan dan stil bij een vijftal gedachten:

  1. Het werk wat Hij doet in hoogmoedigen
  2. In machtigen
  3. In nederigen
  4. In hongerigen
  5. In rijken

Gemeente, het is de laatste Adventszondag. Advent heeft te maken met uitzien naar de komst van de Messias. Vraagt u zich eens af voor u zelf, waar u naar uitziet. Naar persoon? Die persoon is van grote waarde, Zijn schoonheid is hoog te loven. Alles wat aan Hem is, is gans begeerlijk. Uitzien naar persoon, maar ziet u ook uit naar Zijn werk? Verlegen om Zijn werk? Wat Hij doet als Borg en Middelaar? En dat zijn toch twee dingen. Ook als het gaat om het kennen van Zijn persoon en werk.

Misschien zegt u wel, is dat nodig, zo te onderscheiden? Gaat toch om kennis van Christus? Ja, dat weet ik, gemeente. Er is een kennen, ook een vervolgend kennen. Een parel van grote waarde, afhankelijk van licht hoe het erop valt, ander beeld. Zo op Christus staren. Besef dat kennen van Hem maar ten dele is. Straks in alle volmaaktheid. Daarom een uitzien naar persoon en werk. Wat doet Hij nou? Als Middelaar? Dat is nou de kracht van Hem. Om zo ook uit te zien, verlangen, heel persoonlijk, naar Zijn werk in uw leven.

En wat gebeurt er dan ineens veel in volheid van de tijd, als de tijd vol is. Dat grote raadsplan uitgewerkt en uitgedacht. Dat eeuwig welbehagen. Maar gemeente, wij kunnen daar alleen maar in roemen als het handen en voeten krijgt in uw leven. En daarom, in de volheid des tijds, engel Gabriël komt (…)

(…) werk dat doorgaat, totdat het Huis vol is. Dat krachtige werk, dat doet Hij ook nog in 2012. Ook in Nederland, ook in Waarder. Daar moet u dan naar luisteren. Hij doet een krachtig werk door Zijn arm, verstrooit, verstoot. Het werk gaat door. Dat krachtige werk. Maria, luister eens, Maria, wat bedoelt u eigenlijk, met krachtige werk? Is dat dan dat zij zonder een man ter sprake kwam, zwanger bevonden. Maakt er deel van uit.

Maar wat is dat krachtige werk? Dat werk, wat Hij in de eeuwigheid heeft verricht. Verzoening heeft gevonden, zoals u dat in Job beschreven kunt vinden. Dan ziet u daar, de Vader en de Zoon in dat onderhandelen over dat grote werk van de zaligheid. De een zegt: zullen we ze laten lopen, geen eer aan te behalen, geen mens die naar ons vraagt. Onmogelijk. Ja, maar, zullen we dan niet de zonde door de vingers zien? Onmogelijk. Want dan zou Hij ophouden God te zijn. En zo hebben de Vader en de Zoon verzoening gevonden. Zoon gezegd: Ik zal komen. Dat is nou Mijn spijze, om Uw wil te doen. Toen was het: in de beginne. Toen in werking getreden. In volheid des tijds, maagd zwanger geworden. Krachtig werk. Die arm ziet op grote macht. Jongens en meisjes, als ik je een stok zou geven, maar je mag niet slaan met je arm, alleen met je hand, dan sla je nog geen deuk in pakje boter. Als je je arm mag gebruiken, dan komt ‘ie aan.

In Oude Testament leest, bij derde plaag, de luizen, dat die voorgekomen zijn door Zijn vinger. Het was Zijn vinger die ervoor zorgde dat het hele land onder de luizen kwam te zitten. Tien plagen uit Zijn hand. Verlossing uit Egypte: Zijn arm. Ziet niet alleen op grote kracht. Ook op verlossend werk. Door Zijn arm verlost.

Daar zingt Maria van.Staat u nou niet zelf in de belangstelling? Alle aandacht op uzelf? Nee, zou Maria zeggen, dat is totaal niet belangrijk. Wat kunt u vertellen van Maria? Wat staat er opgetekend? Was het niet een onbetekenend meisje? In verachte Nazareth. Verbannen Davidshuis. Koning, de Romeinen hadden het voor het zeggen. Maria wijst heen naar de Messias die komen zou. En Maria, wil u ons helpen vanavond, een krachtig werk door Zijn arm, wat betekent dat dan? Heel persoonlijk? Nou, zou ze zeggen.

1

De hoogmoedigen verstrooit in gedachten. Hoog van moed, betekent letterlijk. Zoveel moed. Kunnen zich daarmee op de been houden. Jongens en meisjes, begrijp je wel, wat tegenover staat, ootmoed. Geen moed. Omschreven als een makkelijke houding. Dan allemaal goed, ootmoedig. Maar de hoogmoedige, die hebben een grote eigendunk. Zoveel gedachten, van hun hart, hart waar de uitgangen des levens uit zijn. En, zoveel gedachten, dat deze Zaligmaker niet nodig is. Een hoogmoedige denkt het zonder deze Zaligmaker te kunnen.

En wat doet deze Zaligmaker? Een nederige Zaligmaker, zoals Hij gekomen is in de volheid des tijds, in beestenstal, wat een schril contrast. Dat ten opzichte van de hoogmoedige. Hij verstrooit hen. Er blijft niets van over. Wat u ook denkt, hoe ook op een rijtje, hoe dogmatisch op orde, hoe precies weet hoe God een mens bekeerd, u zelf er buiten, zulke mensen gaat Hij verstrooien in de gedachten van hun hart.

Verstrooien, jongens en meisjes, misschien wel zo’n paardenbloem gezien. In de herfst, uitgebloeid. Zijn het van die parachuutjes. Wedstrijdjes, wie in een keer helemaal leeg kan blazen. Wat blijft over? Helemaal niets. Verstrooid. Al die parachuutjes vliegen alle kanten op. Dat doet de Heere. In hoogmoedigen.

Ja, nou is de vraag, wie zijn die hoogmoedigen? Zitten ze hier? Wat denkt u, als we het aan Maria zouden vragen. Maria, het lijkt wel alsof u uit ondervinding spreekt? Of is ze zo nederig. Maria zou het toegeven, Maria zou eerlijk zijn. Klopt niet, het deugt niet in mijn leven. Zo’n wonder, deze Zaligmaker, verbreekt, verstrooit nou. Terecht komen aan Zijn gezegende voeten. Maria zou zeggen, dat ben ik zelf. Mag u het nazeggen. Weet u, vooral als u deze Zaligmaker ziet, voor hoogmoedigen heeft gegeven, Hij had een keer iedereen weg kunnen vegen, toen al als Kind in de kribbe. Nee, het is geen hulpeloos kind. Hij heeft zich gegeven. Onbegrijpelijk. Om nou harde, hoogmoedige harten te breken. Was onze eerste gedachte.

2

Wat hij doet. Machtigen van de tronen afgetrokken. Nou, we gaan weer naar Oude Testament. Denk ik aan Daniël. Dat beeld was Nebukadnezar had, maar hij was de droom vergeten. Niemand kon uitleggen. Daniël erbij geroepen. Droom weet niet, laat staan uitleg. Daniël gaat uitleggen, hoofd van houd, borst en schouders van zilver, buik en dijen van koper en de benen van ijzer en de voeten van ijzer met leem vermengd. Vier rijken. Dan ziet Nebukadnezar een steen, zonder handen losgemaakt, vermorzeld dat hele beeld wat Nebukadnezar zag. Alleen het Koninkrijk Gods blijft over. Overigens: als u dat beeld doortrekt naar Advent, wat heeft de Heere dan duidelijk laten zien, onder welke omstandigheden Hij zou komen. Er is niets overgebleven, van Babylonische, Perzische, Assyriërs, ook van Romeinen is niets overgebleven. Zijn rijk triomfeert. Het wacht alles op vervolmaking. Koningen hebben niks te vertellen, Obama niet, Poetin niet. Zulke machtigen heeft Hij van de tronen afgetrokken.

Is dat het werk van de Zaligmaker? Wellicht zegt u: ik ben niet zo’n machtige. Moeten we een spaatje dieper. Waar gaat het om in uw, jouw, mijn leven? Gaat maar om een ding. Geld, zeg je misschien. Gaat om macht. In uw leven, in mijn leven. Zo in het Paradijs begonnen. Wij wilden als God zijn, onafhankelijk, territorium afbakenen, niet afhankelijk van wie dan ook. Daar gaat het om. Ook niet afhankelijk van de Heere, overgeef in Zijn hand, nee, zolang ik het zelf kan, leven in eigen hand houden. Aangrijpend gemeente.

Maar hoor eens, wat deze Zaligmaker doet. Hij trekt machtigen van de tronen. Ik dacht dat ik zoveel macht had. Zoveel vrienden op Facebook, zoveel volgers op twitter, je hield alles bij. Iets gebeurde in de wereld, gelijk een pieptoon. Als je niet meedoet, tel je niet mee. Zo een imperium opgebouwd. Maar deze Zaligmaker, machtigen van de tronen aftrekt. Hele leven te verliezen, aan Hem over te geven. Kijk gemeente, dat is nou uitzien, Advent. Uitzien naar werk van deze Zaligmaker. Om zo in alles nou afhankelijk te zijn. In m’n eten, drinken, alles wat uit geloof niet is, is zonde. Niet in die afhankelijkheid leef, dan klopt het niet. Dat is nou het werk van deze Zaligmaker. Maar Hij doet meer, brengt ons bij onze

3

Nederigen verhoogt. Voorbeeld van hebben? Te rade bij Maria. Een onbetekend meisje, waar niemand naar vroeg, waar niemand aan dacht, is het de Heere die haar opzoekt, de Engel zendt. Maria, het is een nederige. En die nederige heeft Hij verhoogd, genade in verheerlijkt. Is het niet een onvoorstelbaar groot wonder? Wat was er in Maria? Niets. Dat is karakter van genade. Waar genade valt, valt ze vrij, zeiden de oude mensen vroeger. De Heere kijkt niet naar u, de Heere verheerlijkt Zijn genade soeverein. Daarom kan het nog. Omdat het nou genade is, gemeente. Dan telt er niets mee in u, maar dan is het de Heere die armen opricht uit het stof, slijk, blubber van bestaan. Onbegrijpelijk.

Wilt u met mij meegaan naar de Jordaan? Volk gereed staat om beloofde land in te trekken. Alleen nog door de Jordaan heen. Jozua geeft de opdracht, de priesters in bijzonder, die de Ark moesten dragen, ziet op de grote Hogepriester. Als eerste door de Jordaan. Zodra met voeten water raken, ontstaat een doorwaadbare plaats. Priesters gaan in het midden, moeten blijven staan. Geeft Jozua opdracht twaalf stenen te verzamelen. Bij voeten van de priesters, aan de kant gelegd worden. Tot een getuigenis, dat is nou het werk van de grote Hogepriester. Wie wist dat daar stenen lagen? Wie vandaan kunnen halen? Ze liggen er, tot op de dag van vandaag. Tot op de dag van de Bijbelschrijver. Tot een getuigenis, wij hebben getuigenis onder ons. Daar ziet u wat zalig worden betekend.

De Heere zoekt geen geschikte mensen, de Heere vraagt niet iets van u. U mag komen zoals u bent. U mag niet blijven zoals u bent. De Heere vraagt bekering. Zo naar de Heere te gaan, arm, moede en naakt, zo alleen van Hem te verwachten. Nee, ik kan het niet, ik kan me niet bekeren, ik wil me niet bekeren.

Wat een wonder, dat het de Heere is, die nederigen verhoogd. En dan komt het eruit. Hoort u bij Maria. Zo verwonderd. Onbegrijpelijk. Waar kent u nederig mens aan? Roemt in de Heere! Klagen over de zonde zonder roep om genade is niets anders dan nederige hoogmoed.

Ik hoorde pas verhaal over gezelschap. Man zat, die zei: u moest eens weten, zei hij tegen gezelschap, hier zit een overspeler, een dief, een echtbreker, een moordenaar. Zei een man tegen zijn vrouw, kom dan gaan we, dan zijn we ons leven niet zeker hier. Toen ze opstonden werd de man boos. Begrijpt u? Wat menen we van onze woorden? Hoe oprecht is uw belijdenis? U ziet in leven van Maria. Steeds weer vernederende genade moet schenken. Steeds weer moet Hij verhogen dat wat vernederd is, daarom steeds weer vernederen wat verhoogd is. U telt niet mee. Genade gaat zo glinsteren. Daarom krijgt genade nou zo’n waarde. Hebt u het ervoor over? U niet meer meedoen. De Heere alle lof ontvangt in uw leven. Getuigen wie de Heere is. Dat was onze derde gedachte, we gaan naar onze vierde gedachte.

4

Hongerigen met goederen vervuld. Evangelie van Lukas nalezen, dan ziet u, Lukas bijzonder oog gehad voor sociale onrecht, in die dagen heerste. Weduwen verdrukt, armen onderdrukt. Er was armoede. Maar zegt u, het gaat niet over armen, zegt u, het gaat over hongerigen. Ten dele waar, zo arm zijn, geen eten. Zulke hongerigen met goederen vervuld. Klinkt niet logisch, met eten en drinken vervuld. Nee zegt Maria, met goederen vervuld. Dat is beleving van Maria. O ze weet het precies. Zij was hongerig. De Heere heeft haar vervuld. De rijkdom in Christus. Ja, maar, Maria je bent toch maar arm. Gaat er niet om wie ik ben, gaat er om wie de Heere is. Rijk in Christus. Daarom mag ze Zijn werk bejubelen. Geldt niet alleen voor armen in materiële zin, ook in geestelijke zin.

Zijn die er ook nog, in Waarder? Zijn die er vanavond ook nog? Is donker geworden in mijn leven, zegt u. Krachtig tot mijn ziel gesproken, is zo stil geworden. Zal mijn werk wel in der waarheid zijn? Dat u verlegen bent, deze vervullende genade, juist die hongerige, met goederen te vervullen. Laten we dan eens kijken, wat zijn dan die goederen? Met welke goederen?

In de eerste plaats, Christus Zelf. Het is het Hoofd van dat Verbond. Wegschenkt aan armen. In Hem een volheid van genade. Hoeft niks van u bij. Volheid van genade, voor genade. Onbegrijpelijk. Om zo vervuld te worden met Christus, die nou alles is. Wij geen Hogepriester hebben die geen medelijden kan hebben. Hij precies weet, de strijd kent die ik te strijden heb. Dat Hij weet van smaad en spot en hoon. Weet van die waarom-vragen. Of hebt u die niet? Wij zijn dan heel bescheiden. Wij zeggen dan zeggen: waartoe? Ik denk dat het voluit bijbels is. Moet u de Psalmen en Profeten maar eens lezen. Wonder is, als Christus zichzelf gaat wegschenken, dan die ene grote waarom-vraag: Mijn God, waarom Mij verlaten? Tot in diepste aanvechting nou mogen verzekerd zijn, dat Hij het op zich genomen heeft. Hij het gedragen heeft. O, alles wat aan Hem is, is gans begeerlijk. Draagt banier boven tienduizend. Als ik het niet meer weet, aan krachten ontbreekt, zo te zien op Hem. Weg niet meer weet, zien op overste Leidsman en Voleinder van het geloof.

Wat nog meer? Hij schenkt de beloften van het Evangelie. Na vanmorgen hoef ik dat niet veel meer uit te breiden denk ik. Als ik de zaligheid moest vasthouden, als Christus mijn eigendom moest zijn, hebt u het al eens gezien in de Heidelberger: ik het eigendom van Hem! In beloften van het Evangelie. Omdat Hij het belooft.

Wilt u nog meer goederen? Hij schenkt Zijn gemeenschap, Zijn nabijheid. Om nou geen stap meer te kunnen zetten zonder Hem. Jongens en meisjes, dan begin je ’s morgens als eerste Hem aan te roepen, Heere, leer mij Uw weg, bewaar mij voor de zonde, steeds weer mag vragen naar U en Uw sterkte. Dag niet afsluiten, Hem nederig te voet te vallen. Hele dag nodig. Gedachten afdwalen, dan zijn mijn gedachten bij Hem. Zijn gemeenschap gaat wegschenken. O, wordt het dan nooit wat? Altijd nodig? Altijd afhankelijk van Hem? Ja, gemeente. O het is zo vleeskruisigend. Eigen vlees eraan, eigen wil eraan. Sterven aan mijzelf. Is dat er nog, in Waarder? Een stervend leven? Alles verliezen, telkens weer, Christus hoe langer hoe meer een gestalte in mij krijgt. Opdat Hij mijn alles is. Ik geen stap meer kan doen buiten Hem. Mag u het zo nazeggen: hongerigen met goederen vervuld. Denkt u eraan: dat gaat door. Totdat laatste zal zijn toegebracht.

Gemeente, eerlijk zijn, hebt u het ervaren, dat de Heere Zich zo weggeschonken heeft? Wat zou de oorzaak zijn? Waar zou de haper liggen? Hebt u Hem wel nodig? Had u Hem niet nodig? Allerlei redenen en argumenten, misschien hele degelijke om de Heere buiten de deur te houden? Wie de Heere nou voor u? Wat dunkt u van de Christus? Hongerigen met goederen vervullen? Of bent u nog rijk? Rijk en verrijkt? Brengt ons bij onze vijfde gedachte.

5

In leven van rijken. Rijken stuurt Hij ledig weg. Aangrijpend. Als u zo de deur uit moet. Kerkgebouw verlaten. Er was niks bij voor mij. Want dat werk ging nog steeds door, ook vandaag, ook in de gemeente. Gaat Zijn werk door. Wie is er rijk, gemeente?

U bent rijk als u nog buiten deze Zaligmaker kunt. En natuurlijk u weet het, u hebt het keurig op een rij, als u moet sterven zoals u geboren bent, u eeuwig moet omkomen. U weet ook, ieder moment kan gebeuren. Hoeft u niet oud voor te zijn, leven is een handbreed gesteld. Hoe komt het toch, dat u rustig kunt doorleven? Ik zal het u zeggen. Omdat u niet rekent met God. U rekent niet met Zijn straffen en ook niet met Zijn beloften. Is het niet aangrijpend? David zingt ervan in Psalm 14. Ja maar er is niemand hier die zegt dat er geen God is. Ik vraag het me af. Eerlijk zijn. Rekent u wel met deze God? En dat geldt niet alleen voor degene die nog buiten degenen die nog buiten de genade zijn, ook voor hen die van genade mogen leven. Aangrijpend, gemeente. Toch te moeten constateren: ik reken niet met God. En dat, als ik even de kans krijg, weer m’n eigen grondjes krijg. Misschien wel bijzondere dingen meegemaakt in uw leven. U daarop rust. Maar het deugt niet. De Heere zendt rijken ledig weg. Wat heeft de Heere toch een werk met Zijn volk!

Ik heb gisteren, misschien ben ik wel veel te laat, ik heb er geen verstand van, mijn leilinde bijgeknipt, vorig jaar ook gedaan, waarom weer doen? Aan alle kanten ontspoord. Is het niet zo met u, met mij, als de Heere ons loslaat, vliegen we aan alle kanten de bocht uit. Nodig, dat de Heere bepaalt bij Zijn eigen werk. Hij zendt rijken ledig weg. Ja, dat doet pijn voor mijn vlees. Weer alles verliezen. Daar waar ik veel van verwachtte, vindt u het geen wonder. Zo nog rijken ledig wegstuurt? Is het niet een onnoemelijk groot wonder. Hij kan u ook laten gaan: hol maar verder. Maar de Heere roept u nog tot de orde. Rijken zend Ik ledig heen. En voor zulke rijken is Hij nou uit de hemel gekomen naar deze lage aarde. Wilde Hij arm worden daar Hij rijk was. Opdat u door Zijn armoede rijk zoudt zijn. Dan mag ik u vanavond verkondigen een rijke Christus voor arme zondaren.

Zijn er nog zondaren die niet weten hoe ze een rechtvaardig God tot hun deel krijgen? Ik heb een rijke Christus. Ik kan er nog niet bij, zegt iemand. De ruif nog lager hangen: ik mag u verkondigen, een arme Christus voor een rijke, verrijkte zondaar. Daar heeft Hij nou Zijn leven voor gegeven, opdat ze leven zouden hebben in Hem. Zijn er nog rijken en verrijkten? Zie daar een arme Christus in de stal van Bethlehem. Daar in de kribbe. Hij wilde worden wat u bent opdat u zou worden wat Hij is. Ik kan er niet bij met mijn verstand, ik ook niet. Als zalig worden geen wonder is voor u, dan moet u er een vraagteken bij zetten. Herkent u het werk van de Heere aan: dan wordt het een steeds groter wonder. Om Hem zo te kennen, dan is het nodig, om zo met Hem te wandelen. Zo in Zijn gemeenschap met Hem te leven. Nodig, dat leven met Christus.

Denk ik wel eens, grens tussen wereld en kerk steeds dunner. Wat maakt dat uit? Ach, wat doet het er toe? Gaat toch niet over buitenkant, over binnenkant. Maar hoe lang is buitenkant dan nog, als ons leven met Christus is? Straalt het er dan niet van af? Christus voor alles nodig, geen stap zonder Hem. In alles goedkeuring van de Heere nodig heeft. Dan durf je niet over een strootje heen te stappen, zeiden de oude mensen vroeger. Kan niet buiten het werk van deze Zaligmaker.

Daarom een uitzien, een verlangen, een Advent naar het werk van deze Zaligmaker. Zijn er nog hoogmoedigen? Hij verstrooit ze. Misschien denkt u wel, dat het nooit meer wat met u wordt. Luister eens, Hij verstrooit hen. Misschien bent u machtig in verstand of in Schriften. Trekt Hij van de tronen. Geen hopeloze zaak, nederigen trekt Hij op. Plaats te geven in Zijn Koninkrijk. Hem eeuwig groot te maken. Zijn er nog hongerigen? Zo naar Kerstdagen toeleven, blik te werpen in kribbe? Zaligmaker te zien. Omdat u zelf niet meer redt. Zijn er nog rijken? Laat u het gebeuren, gemeente, vanavond? Of wordt het capituleren? Hebt u niet Zijn liefde gezien? Als deze liefde uw hart niet kan breken, dan moet ik uw waarschuwen, dan kan niets u breken. Een indrukje van Zijn liefde, dan moet u het opgeven. Ik heb Zijn liefde verkondigd, voor hoogmoedigen, machtigen, rijken. Een Zaligmaker, ziet u uit naar Zijn werk? Amen.