In Johannes 20 zijn drie reacties op het lege graf te zien: zien en niet geloven (Petrus), zien en wel geloven (Johannes) en horen en geloven (Maria). Jezus roept Maria bij het lege graf weg. Er is een deur in de dood, dat is de grandeur van Pasen!

Thema: De Opgestane wil ons ontmoeten en inschakelen

Geroepen gemeente van Jezus Christus, jongens en meiden, gasten, vandaag is het eerste Paasdag. Hoogfeest. Christus is opgestaan. Leeft. Dood overwonnen! En toch zijn dat grote woorden. De dood is overwonnen. Je zult maar net aan het graf te hebben gestaan.

Johannes niet groots en machtige toon begint. Kwetsbaar klein. Geen grote bewijzen. Maar kleine aanwijzingen. Verwijzen naar een geheim. Net zoals in de lente. Een sneeuwklokje zo teer. Teer is vaak wel krachtig. Groeit door stenen heen. Zo vertelt Johannes ook. Laat 2 schakels van een ketting zien. Voorzichtige en niet begrijpelijke conclusie trekt: 1-10, 11-18.

Vers 1. Maria van Magdala vroeg naar het graf gaat. Lichaam zalven. Laatste eer bewijzen. Geur van de dood tegen te gaan. Herinnering aan de levende Jezus levend te houden. Zoveel voor Maria betekent! Steen weggenomen. Ziet ze. Molensteen is weggewenteld. Ziet ze. En dan. Dan gaat ze naar Petrus en Johannes. Ze hebben de Heere weggenomen. Schakelt de geschiedenis verder over op Petrus en Johannes.

Eerst over Maria Magdalena. Magdala. Plaatsje aan meer van Galilea. Jezus haar genezen van 7 duivelen. Volheid van duivelen. Verlost. Wat had Jezus een macht en een kracht. Mocht ze ervaren. Onrust in haar hart geweest. Je wordt geleefd. Voelt je niet vrij. Je bent niet gelukkig. Was een gebonden vrouw. Jezus had haar bevrijd.

Maar nu is Hij gestorven. Hij ligt niet meer in het graf ook. Waar is je liefste?!! Je wilt bij iets van Hem zijn. Maar graf is leeg.

Rent naar Petrus en Johannes. Vertelt dat haar liefste weg is. Bij hen is iets te bespeuren van een wedstrijd. Paashaast. Johannes het eerste, maar gaat niet naar binnen. Petrus wel. Maar begrijpt het niet. Doorziet het niet. Doorziet het kleine niet. De dingen doorzien, nodig rustig te kijken. Vers 6. Johannes? Ziet hetzelfde. Maar gelooft ook! Dat Hij was opgestaan. Kroongetuige. Hij doorzag wat eraan de hand was. Petrus moet gedacht hebben dat Maria gelijk had. Lijkroof misschien? Doeken zien, waarvan er een apart lag? Lijkroof geen sprake van. Je pakt alles mee. Geliefde leerling keek goed. Was meer aan de hand. Doodskleed achterlatend als bewijs. Vers 9: pas later begrepen de leerlingen dat het voorzegd was. Het is voorzegd, beloofd.

Verschil Petrus en Johannes zo uitleggen. Twee jongens. Johan kijkt op zijn horloge. Peter vraagt: wat doe je? Ik kijk hoe laat het is. Peter kijkt mee. Maar ik zie alleen maar een paar wijzers en een plaatje. Maar jij hebt nog niet leren klokkijken! De een ziet hoe laat het is, de ander ziet wijzers op een plaatje.

Later zouden ze het beter begrijpen. Johannes ziet het! We zien 2 reacties. Petrus concludeert: Jezus is weg. Johannes gelooft het. Hoe kijk jij naar het graf? Dood? Of opgestaan? Leeft Hij ook nu, in mij?! Geef eens antwoord.

Vers 10. Terug naar huis. Misschien heb je elkaar thuis nodig om het erover te hebben. Bij de koffie en een klein paaseitje. Opa, dat het geloof niet groot begon. Klein begon. Maar steeds meer geloof groeide. We hebben elkaar nodig. In de familie. Om jezelf te leren kennen heb je elkaar nodig. Fouten kunnen maken. Klein en kwetsbaar te kunnen zijn. Over kunnen spreken zonder veroordeling. Vertel en deel en oordeel niet!

Vers 11 weer Maria. Tweede schakel. Vraag lijkt ook hier te zijn: hoe speelt zien en geloven? Net als Johannes? Nee. Nog een andere reactie. Maria blijkt bij het graf te staan. Huilend. Kijkt in het graf. Ziet de doeken niet. Maar engelen. Is even verdrietig. Herhaald als vers 2. Ze hebben mijn Heer weggehaald. Een ontroerend antwoord. Mijn Heer. Hoe centraal is Zijn plek! Hoe genezend Zijn optreden! Hij was weg…! Maar. Nu weer ingegrepen in naar leven. Opnieuw. Als haar blik is gevangen door de dood. Blindstaart op lege graf.

Dan klinkt een stem. Maria! Zou Jezus haar zo hebben bevrijd in Galilea? Rabboeni! Echo van Pasen. Je naam horen en Mijn Meester zeggen. Nu opnieuw bevrijd. Voor altijd. Ze wordt bij de dood weggeroepen. Bij het graf vandaan. Dat is Pasen.

Watwerkt God toch klein en teer. De opgestane wil ons persoonlijk ontmoeten. Hij noemt je naam. Spreekt je aan in je omstandigheden. Diepste punten van mijn leven. Bij open graf. Genade is persoonlijk. Aangesproken door God. Hij kent je. De zonde depersonaliseert je. Dat bleek bij Maria. Zeven duivelen die haar leven beheersten! Dan ben je niet jezelf. Dan wordt je geleefd. Raak je je identiteit kwijt. Zijn we ook geen optelsom van pincodes en nummers. Bsn-nummer. Maar Gods genade is persoonlijk. Jezus noemt haar naam. Hoe praten wij over anderen. Laten we elkaar bij naam noemen. Mensen van wie je de naam niet weet. Die man, vrouw, kerel, met die hond. Nee zo is Jezus niet. Hè jij daar? Nee… Hij roept je bij naam. Niet vastpint op verleden. Maar biedt toekomst en hoop. Ik kan je bevrijden van de banden van de dood. Een heerlijk morgenlicht. Een leven zonder eeuwige dood. Dood een doorgang. Er is een deur in de dood. Dat is de grandeur van Pasen.

Dan grijpt ze Jezus vast. Maar dan zegt Jezus: raak me niet aan. Raakt ze Jezus toch weer kwijt? Nee. Hij zendt Zijn geest. Ze blijft bevrijd en verlost. God heeft haar wel gedaan.

Vers11-18, hoe speelt zien en geloven. Maria huilend bij het graf. Ziet engelen. Wie kan haar over haar verdriet heen helpen? Is er geen logica van zien en geloven. Johannes zag en geloofde. Maar Maria ziet Jezus zelf niet. Denkt dat het de tuinman is. Staat geloven eerder op bij het horen dan bij het zien? Bij zien ontluikt er niet echt geloof. Er worden 2 geloofsreacties getekend. Van zien en geloven (Johannes) en horen en geloven (Maria). Johannes ziet en gelooft. Geloven heeft hier iets van dezelfde feiten zien maar geloven durft het te zien in een ander licht. In licht van Gods beloften. Door geen duister te doden. Zien als leerling. Zien dat de dode Jezus er niet meer is. Hangend aan de beloften geloven. Ook reactie van Maria. Er klinkt een stem, die geloof wekt. In een lied? Zij kan Jezus niet zomaar zien in licht van Gods beloften. Maar vaak genoeg over had horen spreken. Kan het niet geloven. Pas als Hij haar persoonlijk aanspreekt. Dan gelooft ze!

Geloven heeft dus te maken met zien, zien in licht van Gods beloften. En horen. Woord wat je aan het licht herinnert. Geest gaat persoonlijke inschakelingsweg met ons. Wat hebt u nodig? Vertrouwen van beloften of horen van Gods stem.

Misschien vergiste Maria zich niet toen ze dacht dat het de tuinman is. Gaat het niet om de kwetsbare belofte dat de aarde een bloeiende tuin zal maken? Hij is bezig deze aarde een bloeiende tuin maken. Hij harkt recht wat wij gedaan hebben. Hij snoeit. Schepping is OT-lezing met Pasen. Mijn Heere. Door de hof van de kerk klinkt ook onze naam. Ook wij worden genoemd. Persoonlijk. Die naam van ons spreekt boekdelen. Herinnert ons aan boze geesten, duivel en zijn rijk. Maar die stem herinnert ons aan de Opgestane. Alle banden verbreekt. Je hoeft nooit meer bang te zijn. In alle sterven ben Ik jouw opstaan.

Maria wordt ingeschakeld. Vertellen wat de Heere had gezegd. Daarom, als Gods geest je wat laat horen, vertel erover. Alsjeblieft! In Reeuwijk. In het winkelcentrum, op markt in Gouda. De islam is niet ons probleem. Maar ineenstorting van ons christelijk geloof is ons probleem. Vertel erover! Geest wil helpen. Vertel dat Jezus leeft. Amen.

Hervormde gemeente Reeuwijk, Ichthuskerk, zondag 1 april 2018 (1e Paasdag), 9.30 uur. Schriftlezing Johannes 20:1-18.