Woensdag 6 december 2017 – Hersteld Hervormde Kerk Putten – ds. R. van de Kamp [Putten] – Jakobus 1 vers 9 – 18
Voorzang Psalm 53 vers 1
‘De trotse dwaas zegt in zijn boos gemoed:
“Daar is geen God.” Zij doven ’t licht der rede,
En maken zich door gruwelijke zeden
Afschuwelijk; daar is geen mens, die goed
Op aarde doet.’
Stil gebed, votum en groet
‘Onze hulp (en onze verwachting) is in de naam van de HEER, die hemel en aarde gemaakt heeft. Die trouw houdt tot in eeuwigheid en niet laat varen de werken van Zijn handen. Genade zij u en vrede van Hem die is en die was en die komt, en van de zeven geesten die voor zijn troon zijn, en van Jezus Christus, de getrouwe getuige is , de eerstgeborene van de doden en de overste van de koningen van de aarde. Amen.’
Psalm 19 vers 4
Geloofsbelijdenis met artikel 2 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis [http://www.online-bijbel.nl/belijdenisgeschrift/nederlandse-geloofsbelijdenis/]
Schriftlezing Jakobus 1 vers 1 – 18 [http://www.online-bijbel.nl/bijbelboek/Jakobus/1/]
Gebed
‘Heere, U brengt ons vanavond hier samen om te luisteren naar Uw Woord. Wat is dat nodig. Tot onderwijzing, vermaning, wederlegging. Gecorrigeerd worden. Ook dat is nodig. Zoveel in ons leven die voor U niet kunnen bestaan. Gedachten, dingen die gebeuren, zo vaak verkeerde conclusies aan verbonden. Nodig om te onderzoeken waartoe ons dat brengt. U werkt aan op Uw eer. Getuige te zijn. Bidden om de werking en kracht van de Heilige Geest. Open zo het Woord. Lief krijgen, meer en meer wordt. Niet zonder. Licht op ons pad. Niet buiten Uw Woord kunnen. Uitleg nodig, uitlegger nodig. Geef ons die vanavond. Niet verdiend, maar zo nodig. Zie ons niet aan in onszelf. Dan wegdoen. Maar zie ons aan in Uw Zoon, Uw geliefden Zoon. Hij gekomen en heerlijkheid afgelegd. Geboren in een beestenstal. Weg gegaan van de kribbe naar het kruis. Aangebracht een volkomen betaling. Hem zouden zien. Met alles wat er gebeurd. Als het moeilijk is. Verdriet is. Lijden moeten om Uw naam. Ook in ons eigen huis. Onder eigen dak. Niet kunnen spreken over wie U bent voor een zondaar. Die het alles verzondigd heeft. Werk zo nog door Uw Woord. Wie U bent in Uw Zoon de Heere Jezus Christus. Gelezen in Uw Woord: alle goede gaven van Boven. Vader der lichten, geen verandering of schaduw van omkering. Werk nog in het midden van de gemeente. Tot zaligheid van onze zielen. Tot eer en verheerlijking van Uw naam. Doe het nog. Met alle zorgen die we misschien wel hebben meegenomen. We bidden het U om Christus’ wil, we smeken het om Zijn wil. Amen.
Psalm 73 vers 8 en 9
Preek over Jakobus 1 vers 9-18
Gemeente, het is het doel van de apostel Jakobus om zijn broeders die te lijden om hen te bemoedigen. Het lijden te duiden, te verstaan. Het lijkt tegen het verstand in te gaan als hij oproept om het voor grote vreugde te achten als we in velerlei verzoekingen vallen. Waar komen ze vandaan?
Vorige keer bij de vorige acht verzen stilgestaan. Opdracht meegegeven om in één zin te duiden. Bedoeling: oorsprong van het kwaad, en ook van het goed, aan te wijzen. Opdat de broeders in de verstrooiing, de verzoekingen te duiden. Te onderzoeken. Wat heeft de Heere daarmee voor? Wat betekent het?
Als het gaat om de verzoekingen, dan is de kernvraag: wie doet ons dat nu aan? Is dat de Heere of doen we dat onszelf aan? Zelf de oorzaak. Vers 8. Een dubbelhartig man is ongestadig in al zijn wegen. Dan heen en weer. Open voor de satan die ons influistert. Daarom Woord zo nodig.
Jakobus gaat verder in vers 9. Lijkt erop dat hij een uitstapje maakt. Iets zegt over armen en rijken. Gebed van Agur, Spreuken 30. Geef me niet teveel, niet te weinig. Arm stelen, rijk overvloed. Dus niet de armoede die ons vernederd. Maar de broeder die nederig is roemen in zijn hoogheid. Broeder die nederig is, die spreekt niet nederig maar is het. Dan komt iets anders dan nederige hoogmoed uit je mond. Juist roemt! Juist als wij niet zijn, dan roemen in God. Nederige is iemand die maar net boven de grond uitkomt (uit het Grieks). Zichzelf kwijt is. Geen last heeft van het eigen vlees. Een nederige die hoog is, die hoogheid bezit? Wat moet verstaan worden? Die verwacht het alleen van de Heere. Daarom roemt die! Rijkdom in Christus die alles verworven heeft. Met alle nood en zorgen en pijn naar Hem. Getrouwe Vader in de Hemel die omwille van Zijn Zoon verhoring gunt.
Als u dat woord roemen ziet, dan denken aan vers 2 acht het voor grote vreugde. Hem groot te maken. Vlees gekruisigd wordt, wij niets meer zijn. Rijke in zijn vernedering roemt. Niet alleen lezen rijke in geld. Niet alleen in materiële zin. Ook lezen: rijke in eer, status, macht. En juist ook als wij een overvloed hebben, om dan te roemen in vernedering.
Doet me denken, samen met een ouderling, jong gezin bezocht. Echtpaar met degelijke kerkelijke achtergrond. Elkaar beloofd: trouwdag belooft laatste keer naar de kerk. God greep in: vrouw weer naar de kerk. Kinderen gedoopt. Vader niet onwelwillend om naar de kerk te gaan maar toch. Wij bezochten hem. Hoe gaat het? Goed. Druk. Zaak, huis aan het bouwen et cetera. Ambtsbroeder vroeg: van wie heb je het allemaal gekregen? Het is toch vernederend als je beseft dat wij het allemaal gekregen hebben. Allemaal van de Heere, alleen!
Hier gaat het over lijden. Dingen die moeilijk zijn in het leven. Hoe zat het dan? Verzoekingen? Negatief duiden. Of beproevingen van de Heere? Geloof sterker en krachtiger door. Het gaat hier niet zo zeer over rijk of arm. Geen zijspoor! Jakobus wil het duidelijk maken. Dat u begrijpt wat de oorsprong is van alles wat er gebeurt. Jakobus gaat nog verder in vers 11. Bloem afgevallen, schoonheid vergaan. Als er nu niet meer is dan al die zegeningen, al die rijkdom, niets meer dan dat, niet anders dan een bloem die afvalt. De rijkdom als gras. Zo breekbaar. En nogmaals dat geldt niet alleen voor uw bankrekening. Geldt ook voor uw gezondheid. Maar iets nodig en het is weg. Afhankelijk van Hem! Wat is het breekbaar. Relaties ook. Dat te weten, dat te beseffen. Buiten Hem niets zeker. Alles in Zijn hand overgeven.
Alzo zal ook de rijke in zijn wegen verwelken. De rijke in zijn wegen. Om dat goed te begrijpen, paar hoofdstukken verder kijken in Jakobus 4 vers 13. Daar zegt hij iets over de ongestadigheid van het leven. Weer dit voorbeeld. Wij zullen heden of morgen naar zulke stad reizen en koopmanschap bedrijven. Dat zijn de wegen van de rijken. Daar is toch niks mis mee, zullen we zeggen. Winst doen, koopmanschap. Dat mag u toepassen op het dagdagelijkse leven. Rijk en verrijkt. Zo maar voor het vaderland heen leven. Daar waarschuwt hij daarvoor.
Dan moeten we eerlijk zijn. Hoeveel dingen gebeuren er niet in ons leven waar we klakkeloos aan voorbijgaan. Terwijl de Heere met alles Zijn bedoeling heeft. Niet onderscheid rijk en arm. Maar hoe staat u in de verdrukking? Tegenspoed, spanningen et cetera. Hoe gaat u daarmee om? Hoe kijkt u daar tegenaan?
Zalig is de man die verzoeking verdraagt. Vers 12. Zalig! Weet u nog. Zo zijn brief begonnen. Zaligheid. Gesterkt, bemoedigd, verheugd is de man die verzoeking verdraagt. U mag ook lezen die verdrukking verdraagt. Dat maakt het misschien nog moeilijker. Omdat misschien vijanden gebruikt worden om u te verzoeken. Of om u te beproeven. Alhoewel ook hier in Jakobus 1 zowel positief als negatief gebruikt wordt. Vorige keer gezien: God verzoekt niet tot het kwaad. Maar beproevingen waar de Heere altijd zijn bedoeling mee heeft. Hoewel hij daar vijanden, wereld en satan en eigen vlees, voor kan gebruiken en inzetten. Zalig de man, geldt ook de vrouw, de verzoeking verdraagt. Het ondergaan met lijdzaamheid. Met geduld. Catechismus Zondag 10: in tijden van tegenspoed geduldig zijn. Ook standvastig. Iets ander dan ongestadig (denk aan dubbelhartige hart). Betekent ook niet met iedere verzoeking omvallen. Maar de Heere aan blijven roepen.
Hoeft maar iets te gebeuren, iemand iets te zeggen, en wij van ons stuk. Maar om nu standvastig te zijn. Roept Jakobus toe en bemoedigt hen. Want als hij beproeft zal zijn, zal hij de kroon ontvangen. Daarom moet het vlees in het vlees. Daarom geeft Hij de verzoeking. Opdat u uzelf meer en meer gaat kennen. Ik zeg tot geen vreemde dingen, ouder u wordt, Heilige Geest gaat ontdekken, van ene in andere verbazing, vlees nog zo sterk. Luther zegt: sterke ezel het vlees, geen kant op. Kroon ontvangen, zo ontdekt aan uzelf. Afgebracht van uzelf. Aan de voeten van de Heere Jezus. Kroon ontvangen. Is het dan toch uit verdienste?
Als ik standvastig ben in de beproeving? Zo verzet? Zo gedraag? Dan verdienste? Nee! Een genadige belofte die de Heere geeft. Kroon ontvangen welke de Heere belooft heeft degene die Hem liefhebben. Hem op aan zou lopen. In de zorgen, in de moeite. U hebt het beloofd. Daarom geeft u het toch. Geef de kracht om staande te blijven. Kroon des levens ontvangen. Hoe zullen wij de kroon ontvangen indien wij niet wettig gestreden hebben? Toch verdienste. Nee! Strijd aan verbonden. De goede strijd van het geloof. Juist als satan op uw nek zit, juist alles ontkent hoe de Heere tot uw ziel gesproken heeft, alles verdacht maakt, dan de Heere te houden aan Zijn Woord. Niet omdat ik zo sterk ben maar omdat Hij het beloofd heeft.
Maar zo komt Jakobus langzamerhand tot de kern. Duiden alles wat er gebeurt in uw leven. Zijn werk in uw leven zien schitteren. Niemand zegge: als hij verzocht wordt, van God verzocht. Een waarschuwing. Zult u het nooit zeggen dat God u verzoekt. Dat God u aanzet tot het kwade. Misschien zegt u: ondenkbaar. Maar is niet zo ondenkbaar. In het paradijs Adam en Eva gegeten van de boom. Adam geeft de schuld aan de Heere. ‘De vrouw die Gij mij gegeven hebt.’ Maar wees het eerlijk, spiegel voor ons. Maar het is de Heere die alles bestuurt. Maar dat geldt niet voor het kwade wat wij doen. Niemand als wij verzocht worden zegt, dat ik van God word gezocht.
Twee mensen in de kerk. Moeder zei altijd: als ik zei kan mij niet bekeren, maar je kan wel zondigen! God verzoekt tot het kwade. Dat is onmogelijk. Als Hij verzoekt tot het kwade, dan zou Hij zelf kwaad zijn. Alle goede gaven is van Boven. Van God. Alle goedheid in Hem.
Wat er aan kwaad in uw leven gebeurt, heeft een andere oorzaak. Jakobus helpt ons om die oorzaak op te zoeken. God kan niet verzocht worden met het kwade en Hij verzoekt niemand. In het Grieks geen onderscheid tussen verzoeking en beproevingen. Context: positief of negatief? Tot het goede of het kwade. Het gaat hier over de verzoeking, om die te duiden, of die van God afkomt of van onszelf. Moeten dus naar de oorzaak op zoek.
Dan wordt het heel scherp. Vers 14. Een ieder wordt verzocht als hij om zijn eigen begeerlijkheid wordt afgetrokken. Vraagt om wat leeskunst. Door zijn eigen begeerlijkheid. Daar begint het mee. Onze eigen begeerten. Waar gaat uw begeerten naar uit? Waar is uw leven nu vol van? Dan kan zijn, dat u, om het zo makkelijk mogelijk te maken dat u strijd om een wat betere positie, niet om de miljoenen, maar wat ruimen zitten toch wat ruimer. Begeerte om wat eer te ontvangen. Die bijzonder. Eer in de maatschappij. Die ver geschopt. Dat gezinnetje. Of begeerte naar status? Bepaalde positie dat mensen tegen u opkijken? Ik heb het nu over allemaal tijdelijke dingen. Begeerte kan zelfs een geestelijke zijn. Waardoor u er beter uitkomt. Als mensen het in uw omgeving zouden zeggen: naar die man/vrouw gaan, die kan je vertellen over de wegen van de Heere.
Gemeente, wees eens eerlijk. Waar willen er graag bij gerekend worden. U wilt toch niet afgeschreven worden. Dan wilt u toch dat dat overgenomen wordt? Het liefst door getrouwe christenen. Zo kan het, wat ligt het dan subtiel, wat kunnen we dan met de verkeerde dingen bezig zijn. Als zo onze begeerte is, terwijl die niet zuiver is, afgetrokken en verlokt worden. Afgetrokken een term uit de jacht, verlokt uit de visserij. Een dier dat gevangen is en meegesleept wordt, tegen de richting in welke hij zelf wil. Of verlokt, door een lokaas, verlokt wordt en gevangen wordt. Zo is de werking van onze begeerte. Brengen ons op een plaats waar we helemaal niet willen zijn.
Het begint met de begeerte. Dit vast houden. Daarna de begeerlijkheid ontvangen hebben, baart zonde. Als er een begeerte is en dat wordt ingevuld. Je ontloopt het niet. Die begeerte zorgt ervoor dat we zonde gaan doen. Waardoor we zonde doen en misschien wel in de zonden leven. Denk u maar aan koning David. Alleen achtergebleven, niet meegegaan met de mannen. Blijft achter. Ontstaat een begeerte als hij zijn buurvrouw zich ziet wassen. Brengt hem tot zonde. Baart zonde. Het kan niet anders, komt uiteindelijk de zonde uit voort. We zien dat in het leven van David. Dat kan een hele poos duren, dat hij niet in de zonden kan blijven leven. Daarom bekering nodig. Als de Heere het blootlegt, dan roep om genade.
Wel in zonde vallen. Doopformulier: als wij somtijds uit zwakheid in zonde vallen, niet in de zonden blijven liggen. En die zonden dan? Als wij die dan gedaan hebben? Jakobus zegt dan: die zonde baart de dood. Opmerkelijk, hij eindigt in de dood. Plaatst hij tegenover het leven wat hij heeft beschreven in vers 12. Maar laten leiden door begeerte, dan eindigt het in de dood. Ziet twee keer het baren: begeerte zonde en zonde de dood. Ook hiervoor geldt: twee verschillende woorden in het Grieks. Betekent eigenlijk: ophouden zwanger te zijn. Als de zonde gedaan is, dan kan het niet anders, dan houdt de zwangerschap op, geen ontkomen aan, kan niet anders.
De bede ‘leidt ons niet in verzoeking’ is zo belangrijk! Dan ook verre van die verzoeking te blijven. Want het is toch niet eerlijk als we bidden om niet verleidt te worden en het zelf op te zoeken. Oude schrijver: vinger in de vlam zelf houden en dan de Heere vragen om de pijn weg te nemen. Dat de verzoekingen niet tot de dood zouden leiden. Maar dan zoek je naar een voorbeeld. Welke begeerte kan ons zo tot zonde brengen, waardoor die zonde uiteindelijk de dood wordt. Niet discussiëren over het voorbeeld (u weet, ik ben niet zo goed in voorbeelden).
Ik dacht: ik zou weleens een verre vakantie willen hebben. Amerika. Ver weg. Familie? Maar ja duur, sparen en dan krijg we dat voor elkaar. Op zich niet mis om zo’n verre reis te maken en te sparen. Maar hoeveel heeft het u gekost? Gedachten die u afleidde? U wilde het zo graag. Niet alleen die begeerte. Maar ook daarna. Ook wel naar het oosten. Begeerte baart zonde. Een begeerte om de hele wereld te willen zien. Die zonde baart de dood.
Daarom: dwaalt niet mijn geliefden broeders. Broeders in verdrukking. Pas er toch op dat u de dingen goed duidt. Dat u niet, als het gaat om u eigen begeerlijkheden, niet God de schuld van geeft, eigen begeerte is, dan u zo ook de verzoeking van de beproeving zou onderscheiden. Niet dwalen door de dingen in uw leven gebeuren verkeerd te duiden. Schuld aan de Heere te geven.
Jakobus schrijft: alle goede gaven is van Boven. Hij die u met alle goede gaven wil verzorgen. De Heere is goed. Dat ziet u toch wel? Die onuitsprekelijke liefde ziet u in Zijn Zoon die Hij gaf. Is dan niet het geven van Zijn Zoon tot een volkomen rantsoen, is dat niet de meest uitmuntende gave? De grootste gave die Hij kan geven? Alle goede en volmaakte gaven is van Boven. Verwacht u het ook van Boven? Alleen? Met alles wat u bezet. Omdat alle goeds daar vandaan komt.
Dan noemt Jakobus hier de Vader der lichten afkomende. Denk maar weer aan het begin, als u het niet kunt duiden, als u wijsheid ontbreekt dat u het van God begeert. Bij u is het donker, is het duisternis. U kunt het niet duiden. Opdat Hij het voor u zou duiden. Opdat Hij het u zou leren. Daarom de Vader der lichten. Dan hoor ik de Heere Jezus op aarde bij de bekende ‘Ik ben’ woorden. Ik ben het Brood, het Licht der wereld. Die Mij volgt zal in de duisternis niet wandelen. Dan zoeken we niet de schuld buiten onszelf maar bij onszelf. Niet anders over dan schuld. Die zijn verzoening vindt in de Heere Jezus Christus.
Worden nog weleens veel geciteerd. Als wij aan de zon denken, misschien vandaag helemaal niet gezien. Blijkbaar zon er niet, schaduw der omkering. Verandert de schaduw. Door de seizoenen. Dat verandert. Maar dat is bij God niet zo. Dat betekent dat Hij alles is. Zijn Licht alles is, overal schijnt.
Als de zon op mest schijnt, dan gaat de zon niet stinken naar mest. Vader der lichten, God. Nu gaat Jakobus heel persoonlijk worden. Naar Zijn wil heeft Hij ons gebaard. Naar het Woord der waarheid. Opdat wij zouden zijn eerstelingen der schepselen. Lichtend licht en een zoutend zout bent. Opdat het aan u te zien is. Als u in moeilijke omstandigheden verkeert, groot van de Heere spreken. Als u amper het hoofd boven water kan houden. Dan roemt in vrije gunst alleen. Naar Zijn wil heeft Hij ons gebaard. Door Zijn Woord zijn wij wedergeboren. Onvergankelijke zaad der wedergeboorte. En bent u daarin aangesproken? Mag u dat nazeggen? Dat heeft de Heere gewerkt in mijn leven.
Misschien zegt u: o, kon ik maar de tijd aanwijzen. Maar dat is moeilijk, gemeente. Dat hoeft ook niet. Maar als u maar mag weten dat u wedergeboren bent. Dat u weet dat de Heere in leven heeft gewerkt en werkt. Toch vreemd als een baby klein blijft en niet groeit. Dan naar de dokter. Zo ook in het geestelijke: als we geboren worden in het Woord der waarheid. Opwas in de kennis van onze Heere Jezus Christus en Zaligmaker. Daarom de beproevingen. Hoe langer hoe meer Zijn wil, nee mijn wil met Zijn wil verenigd. Niet meer mijn weg maar Zijn weg. Eerstelingen zijner schepselen. Dan krijg je te doen met je naasten. Vriend, buurman, collega, voor eeuwig verloren moeten gaan als ze buiten Christus zijn. Onbegrijpelijk zegt u misschien, daar waar lijden en verdrukking is. Juist het bloed der martelaren is het zaad van de kerk. Dat is dierbaar is Zijn ogen. Daarom de oorsprong van kwaad en goed. Opdat u zo ook uw leven er zult naast leggen. Amen.
Psalm 18 vers 9
Gebed
‘Heere, wat een geduld hebt U met ons. Om ons steeds weer te willen leren. Opdat we getroost zouden leven en eenmaal zalig sterven. In het strijdperk van dit leven, is Israëls God gegeven. Daarmee kan de overwinning alleen worden behaald. Daarom hebben we U nodig, de Heere Jezus Christus, de Koning der Koningen. We hebben het gehoord Heere, hoe U werkt door Uw Woord, de wedergeboorte werkt. Nodig van dood levend gemaakt te worden. Steeds gebracht aan Uw genadetroon. Dat we zo doordeweeks bij elkaar mochten komen. Opdat U geëerd en gediend zou worden. Als het goed is is dat ons verlangen, ons uitzien. Als het anders is: bekeer nog tot U. Vergeef ons onze dwaasheid. Zelfs nog met de genadegaven kunnen we aan de haal gaan. U de eer zou ontvangen. Juist als het moeilijk is. Nederig. Zalig zijn de armen van geest want hunner is het Koninkrijk der hemelen. Geef wat nodig is om met u te leven. We bidden het om Jezus’ wil. Amen.
Psalm 70 vers 2 en 3
Zegen
‘De Heere zegene u, en behoede u! De Heere doe Zijn aangezicht over u lichten, en zij u genadig! De Heere verheffe Zijn aangezicht over u, en geve u vrede! Amen.’