Bij het meer van Genesareth, dat de vorm van een harp heeft, vertelt Jezus zeven gelijkenissen. De laatste gaat over een sleepnet; het selecteren van de vis is niet aan de discipelen of ons, maar dat zullen de engelen doen. De discipelen worden bij dat meer opnieuw gewezen op hun roeping. 

Lieve mensen, het is bijna zover. Vakantie. We gaan misschien met het vliegtuig, auto of boot. Ik zou een aanbeveling willen doen vanmorgen. Misschien was u er al. Als je daar komt, is het zo bijzonder. Het is ongeveer even groot als Texel. Maar het is geen eiland, het is een meer. De omgeving is heuvelachtig. Het ligt in Israël. In Galilea. Meer van Galilea wordt het genoemd. Zee van Tiberias. Ook een andere naam, die vind ik het mooist: meer van Genesareth. Harp. Het heeft die vorm. Duidelijk. Het is een harp. Ik moet u zeggen, ik vind dat het mooiste instrument. Knap als mensen erop kunnen spelen. Kleine en grote. Maar zo groot als dat meer, die bestaan niet. Er zijn wel prachtige liederen ontstaan rondom dat meer.

Als ik ergens ben bij een concert of gelegenheid er een harp staat, valt mij op, het zijn vaak dames die erop spelen. Prachtige snaren. Bijzondere klankkast. Onderin, eenstemmig, meerstemmig. Melodie. Het geeft mij rust. Iets van vrede. Zo mooi vind ik de muziek van een harp. Ik moet dan altijd denken aan dat lied dat we zongen. Jezus zag de mensen en genas de mensen. Hij stond in hun midden. Muziek geeft rust. Als je hoofd vol zit. Als je je zenuwen niet meer de baas kunt. Je moet keuzes maken. Wat een zegen als er dan een lied of muziekstuk is. Dat verandert alles om je heen. Omdat je van binnen verandert. Muziek is een gave en zegen. Geen tabletjes meer nodig. Geen drugs en alcohol. Muziek. Vrede in je hoofd en in je hart.

We gaan naar dat meer vanmorgen. Ik hoop dat we iets van die vrede zullen vinden. Het gaat over het Koninkrijk van God. Zeven gelijkenissen. Zeven voorbeelden. Wat is dat, dat Koninkrijk.

Vorige week aan het einde van de dienst kwam er een ouderling, die gaf een handdruk. Amen op de dient. We dragen het verder. Vervolgens loopt de ouderling naar de consistorie. Er kwam ook een kind. Die gaf ook een kind. Hij zei, ik woon hier niet. Ik logeer hier alleen. Ik woon in de hemel. En ik logeer op de aarde. Prachtig. Iedereen kon het horen. Prachtig als een kind zo spontaan naar de hemel wijst. Het koninkrijk van de aarde: daar logeer ik.

Wat betekent het, christen te zijn? Mensen met een dubbel paspoort. Mensen van twee werelden. Koninkrijk van God en Koninkrijk der Nederlanden. Hier woon en werk je. Ga je naar school. Je krijgt hier vakantie. En het Koninkrijk van God, daarover vertelt Jezus zeven gelijkenissen in Mattheüs 13. Zeven snaren op die prachtige harp. Zeven. Allemaal over datzelfde thema. En samen een prachtige melodie.

Er zijn mensen die zeggen, ik houd niet van zulke muziek. Het doet me niets. Het raakt me niet. Heb er niets mee. Dan ben je dus burger van een wereld? Van het koninkrijk hier? Dan heb je dus geen zorgen en moeiten? Dan heb je meer dan genoeg? Geen vragen over mensen die ziek zijn? Als je genoeg hebt aan dat ene rijk hier en je kijkt weg van zorgen en moeiten en vragen en verdriet… Ik zou niet weten hoe ik op deze wereld met de zorgen en vragen zou moeten leven. Als ik de muziek kwijt ben. Hoe ik staande kan blijven. Voor moed en kracht. Ik moet echt iets weten van het Koninkrijk van God.

Jezus geeft mensen hier in het geloof al een voorproef. Wat had dat kind dat mooi gezegd. Van dat Koninkrijk ga je steeds meer houden. Daarom houd ik het vol hier en blijf ik overeind.

Jezus gebruikt vaak een voorbeeld. Wat is nu geloof, zeiden de discipelen. Worden als een kind. Dat is een gelijkenis. Zo vertrouwend, verlangend. Worden als een kind. Zoals dat kind vorige week. Jezus doet het ook omdat er zeven soorten mensen zijn. Er zijn mensen die al heel jong ervaring hebben met het Koninkrijk van God. Thuis, school, familie: al heel jong kom je ermee in aanraking (zaad dat gezaaid wordt). Het betekent niet dat je er dan bij blijft. De satan zaait onkruid. Die geeft dat je ingewikkelde vragen gaat stellen. Dat Koninkrijk begint heel klein, zegt Jezus. Misschien heb je dat gezien bij dat lied, met de kinderen, dat ze steeds openlijker mee gingen zingen. Je hoeft niet bang te zijn! Heel klein begint het. De vierde gelijkenis: het heeft een enorme impact, het doortrekt je hele leven. Ik kan er niet buiten. Ik kan niet naar school, werk, verkering zonder God. Vierde, vijfde en zesde: mensen die het per ongeluk vinden. Door een ontmoeting. Of ingrijpende gebeurtenis stilgezet. Misschien op de vakantie, op de camping. Een oprecht iemand, een burger van twee werelden. Totaal onverwacht. Zesde gelijkenis: je kunt er je leven naar zoeken. Altijd weer twijfelen, is het echt, is het voor mij? Het uiteindelijk toch vinden.

En dan de laatste, de tekst. De gelijkenis van het net. Of eigenlijk, van het visnet. Komt maar een keer in de Bijbel voor, dat woord. Je leest regelmatig dat ze met netten aan het vissen zijn. Jezus zorgt dat er dan iets in komt. Petrus die een keer een vis moet vangen. Maar hier, vissen met een sleepnet, komt maar een keer voor. Een Schriftgeleerde, die nieuwe en oude dingen oproept uit het woord; dat nodigde me uit.

Het eerste wat mij onbekend was, een sleepnet. Vroeger werd het genoemd in Nederland: ‘zegen’. Ik sprak een visserman uit Harderwijk. Die zei, dat weet ik wel. Hij noemde een woord in het Harderwijks dat ik niet kende. Maar het leek op ‘zegen’.

Waarom gebruikt Jezus dat? Hier bij het meer, op deze plaats, het eerste contact met Jezus en Zijn discipelen. Een jaar geleden ongeveer. Toen waren ze ook met een net bezig. Om uit te varen. Ik zal jullie vissers van mensen maken. Vissers. Jezus sprak ze apart aan. Hier, op deze plaats. Zij moeten straks het evangelie gaan verkondigen in alle landen. Jezus is daar met hen begonnen. Toen ze net hun netten aan boord hijsden.

Ik moet denken aan alle gehuwden en mensen met vaste relatie. Weet je dat nog, die eerste keer? Hij/zij is het. Dat je het weet. Een gouden moment in je leven. Jezus eindigt hier met de mooiste snaar voor de discipelen. Later moeten ze de wereld in. Maar ze hebben dat zo begrepen. Weet je nog de eerste keer dat het woord van God je raakte? Dat je dacht: ik kan er niet meer buiten. Een zinnetje, lied, preek, ontmoeting. Zo moeilijk om burger te zijn in deze wereld, maar wat een zegen, ik mag ook burger worden van het Koninkrijk van God.

Voor discipelen is dit een hernieuwde ontmoeting. Straks als Ik er niet meer ben gaan jullie verder. Met dit Woord en die voorbeelden.

Een sleepnet is een staande net. Onderaan lood, bovenaan kurken.  Aan uiteinde een touw. Door mannen naar de oever getrokken. Wat die man uit Harderwijk vertelde: het net tussen twee bootjes. Het net tot de bodem. En dan dat spannende moment, je komt aan de oever. Je hebt niet gezien of er iets in kwam. Of het blijvertjes waren of niet te eten. Dat spannende moment. Je komt aan de oever. Je ziet dan wat er gevangen is. Het mooie voor de discipelen en voor ons: dat selecteren hoeven we niet te doen. Niemand van ons hoeft te zeggen: dit is goed en dit niet. Dat doen de engelen. Als je dat leest, denk je ook, ja dat is zo. Er is vreugde bij de engelen over elke zondaar die zich bekeert. Het doet er dus toe of we al burger zijn geworden! Selecteren hoeven wij niet. We hebben daar veel zorg over. Vroeger waren die netten veel groter. Vroeger werd er veel meer bereikt en gepoogd te vangen in de christelijke dorpen, op christelijke school, politiek, verenigingsleven, in familieleven. Bijna iedereen liet zich vangen. Ja, vroeger. Soms heb je verdriet over kinderen of kleinkinderen. Mensen die er geen muziek meer in zin. De muziek is er dan uitgegaan. Verdriet over vroeger. Toen de netten verder uitgebreid. Meer mensen werden bereikt. Maar vergis u niet, ook in onze tijd, via allerlei Media, gaat het woord van God uit. Soms horen je dat mensen worden geraakt door een tv programma of lied. Dat hoeven wij niet: selecteren.

Wat we wel mogen doen, als je wordt aangesproken: je laten meenemen in Zijn dienst. Wat God vraagt: waar woon je? Heb je maar een adres? Hier beneden is het ook niet? Ik heb zoveel onrust. Zoek het aangezicht van God. Zoek ook op de camping met mensen die gevangen zijn. Aan wie je merkt, zij ook. Kinderen komen daar soms al snel achter. Ik mocht mee eten en ze gingen ook bidden. Het geeft gelegenheid om mensen te ontmoeten die gevonden zijn. Muziek van God is in hun leven.

Tot slot. Jaren geleden leerde ik een man kennen. Ik kwam hem vaak tegen bij het orgel. Sommigen hadden hem van hout, steen of geboetseerd. Een man met een harp. In die oude kerken boven op het orgel. Die man met de harp uit de Bijbel. David. Die als kind al leerde spelen. Een man die ontdekte: muziek, dat kan goed doen, als je in de put zit. Depressie bij Saul. David speelde op de harp en dan week de depressie. David, een mooie man. Prachtige psalmen. Niet alleen voor zichzelf. We lazen psalm 40. Hij zat diep in de put. Een crisis in zijn huwelijk? Je kunt er naar raden. Problemen met zijn kinderen? Boeren die problemen veroorzaakten. Het staat er niet bij. Misschien ook wel omdat er dingen tussen hem en God waren. Ingrijpende gebeurtenissen, de dood van dat jong geboren kind. Of aan het eind van zijn leven, een vreselijke pandemie. David moest zeggen: daar was ik schuldig aan. Het staat er niet bij waarom hij in de put zat. God gaf hem vergeving. En een van die engelen gaf hem een harp. En toen kon hij weer zingen Gij hebt mij uit de put gehaald. Gij geeft muziek in mijn leven. Opnieuw gevangen in het sleepnet van God.

Wie eenmaal gevangen is, jong of oud, kijk om je heen, je bent niet alleen en samen zijn we op weg naar de oever van de eeuwige rust. Zolang het zover nog niet is, is er maar een gebed, een lied:

‘Laat mij een harp zijn in Uw handen

die, naar Uw wil, jubelt of klaagt

en laat mij spelen in deze landen

vooral dat lied, dat U behaagt.’

Amen.

Verheug het volk, verblijd hen allen, HEER,
Die naar U zoeken t’ elken stond’;
Leg steeds Uw vrienden in den mond:
“Den groten God zij eeuwig lof en eer.”
Schoon ‘k arm ben en ellendig,
Denkt God aan mij bestendig;
Gij zijt mijn hulp, mijn kracht,
Mijn redder, o mijn God,
Bestierder van mijn lot,
Vertoef niet, hoor mijn klacht.

– Psalm 40 vers 8 (berijming 1773)

Hervormde Gemeente Reeuwijk, Ichtuskerk, zondag 3 juli 2022, 9.30 uur. Schriftlezing Psalm 40:1-6 en Matth.13:47-52.