Noach wandelde met God. Hij keek anders naar zijn tijdgenoten dan dat zij naar hem keken. Noach kende het geheim van Gods rust. Noach liet zich omscholen, van landbouwer naar timmerman. Wij moeten ook omgeschoold worden, een levenslange omscholing. De Bijbel noemt dat bekering. Zo leren we op Gods woorden te letten, niet alleen de grote, maar ook de kleine. In de geschiedenis van de Ark zitten een paar opvallende details: de Ark had geen ramen aan de zijkant (zo is er voor ons in de crisistijd ook alleen maar de weg naar boven) en deed God zelf de deur dicht (wij gaan niet over het behoud van anderen, noch kunnen de deur sluiten).

Lieve mensen, het was een mooie rit vanmiddag, hierheen. Vanaf de Veluwe. Prachtige kleuren van de herfst. Vogels in de lucht. Ik weet niet hoe u dat hebt, maar zelfs de mooie dingen zijn minder mooi. We leven in een tijd waarin we in verwarring zijn. Veel dreiging. Het genieten wordt steeds moeilijker.

We kunnen niet zo vaak op vakantie. Mensen gaan dan maar hun huizen verbouwen. Stel je voor dat je in quarantaine moet. Prachtig. Maar, ja ach. Die straten met vrachtauto met bouwmaterialen. Mooi dat mensen tijd en zorg hebben voor hun aardse huis. Maar hoe is het met het huis bij God? Je levenshuis. Dat huis waarin we thuis moeten raken in de tijd die God geeft. Je kunt dankbaar zijn voor je nieuwe huis, maar je bedenkt: het is maar tijdelijk. Dit moet verlaten worden. Het huis niet met handen gemaakt, bij God, waar we aan moeten bouwen, hoeveel tijd nemen we ervoor? Hoeveel geld besteden we eraan?

Bouwen aan je levenshuis. Er zijn nog wat kinderen in de kerk. In de Ark gingen meer dieren dan mensen. Kinderen tekenen die dieren. Kijk ook af en toe naar de dieren. Kunnen we van leren. Die gingen ook in de Ark.

Als je denkt aan die complottheorieën. Hoe krijgen mensen het in hun hoofd?! De ziekenhuizen stromen vol. IC’s kunnen het niet aan. En dan ontkennen? Kop in het zand. Ontkennen. Dat is niet goed. Je kunt van dieren leren in deze weken. We gaan er weer meer op letten. ’s Avonds en ’s nachts, de vlucht van de vogels. Je hoort het bij de ganzen. Het gegak. En bij maanlicht. Dan zie je ze. Bijzonder. Die V-vorm. Degenen die het vooraan vliegen, hebben het het zwaarst. Anderen schuiven door. Die wilde ganzen vangen voor elkaar de warmte en kou op. Misschien moeten we dat leren. Op school. Als kinderen misschien niet zo slim zijn als jij. Kan jij iemand helpen die nog niet klaar is. Of zakelijk, iemand helpen die het moeilijk heeft. Misschien moeten we van de vogels leren wat mantelzorg is: dat je kou en wind opvangt. Mensen die zuchten onder gebrek aan bezoek: een kaartje, telefoontje, appje. Goed om van de vogels iets te leren.

Op een keer trok over de Veluwe ook zo’n groep ganzen. Een kon het niet volhouden. Die ging naar beneden. Die kwam over een farm. Even pauzeren. Even foerageren. Even op kracht komen. Toen die weer uitgerust was, versterkt, probeerde die met een volgende groep mee. Maar dat lukte niet. Hij besloot, nou dan blijf ik nu hier. En dan ga ik mee als ze terugkeren. Maar ook dat lukte niet. Hij bleef er maar. Eens een wilde. Nu een tamme.

Tijdgenoten

Wat moet de tijd waarin Noach heeft geleefd vol onrust zijn geweest. Als vogels die almaar zwerven en geen rust vonden. Wat moet dat voor Noach moeilijk zijn geweest. Een tijd vol onrust. Noach. Een mooie naam: rust. Hoe had Noach die rust gevonden? Van huis uit? Nee. Ingrijpende dingen? Blijkbaar. Het staat er paar keer: hij wandelde met God. Wandelen, daar gaat rust van uit. Ook in deze tijd.

Veel mensen hebben een stappenteller. Er zijn mensen opgejaagd, ze moeten er per dag 10.000 halen. Heeft Noach dat ook, een geestelijke stappenteller? Wandelen met God geeft rust. Het opent je ogen waar je anders aan voorbij leeft. Het opent je hart ook voor wat God geeft in deze tijd.

Kijk maar hoe Noach naar zijn tijdgenoten keek. Nooit genoeg… Rupsje Nooitgenoeg om hem heen: op vakantie, steeds verder en meer, genieten, nog meer studiepunten halen. Noach had rust bij God gevonden.  Noach keek naar zijn tijdgenoten, dat staat in 2 Petrus, met andere ogen van zij hen. Noach werd gekweld door het leven van zijn tijdgenoten. Door dat jagen en jachten en Rupsje Nooitgenoeg. Als je die rust gevonden hebt, ga je dingen anders horen en zien.

Noach was van beroep landbouwer. Dat is spannend. Ieder jaar weer: genoeg regen en zon? Noach was geen kloosterling. Hij was getrouwd. Moeilijk om in zijn tijd je huwelijk gaaf te houden. 3 zonen: ze leren dat bij God rust te vinden is.

En nu iets moois: als je wandelt met God, ga je steeds meer Zijn stem verstaan. God spreekt. Ook tot ons.

Ook op de kleine woorden letten

Hij spreekt duidelijk. Zoals hier: bouw een ark, van goferhout. Heel duidelijk. God zegt hoe lang en breed de ark moet zijn. Geen ramen. Een deur. Alleen bovenin een bovenlicht. Woorden van God. Details. We moeten niet alleen de grote letters leren verstaan, maar ook de kleine letters. Wandelen met God: tijd nemen om Zijn Woord te verstaan. Biddend. Door Zijn Geest tot rust komen. Noach heeft dat geleerd.

De woorden zijn tot in details duidelijk. De bouwtekening. Drie etages. Geen ramen aan de zijkant. Achteraf gelukkig. Toen de ark klaar was en de storm en regens kwamen, en die mensen te laat kwamen, moesten ze zeggen: die man had wel gelijk. Wat er toen gebeurd is, heeft Noach niet gezien.

Misschien wij ook in onze tijd. Die cijfers met besmettingen, IC’s. Noach had geen ramen aan de zijkant. Dat ramptoerisme. Noach had maar een raam: een venster naar boven. Misschien moeten we dat ook meer gaan leren. Rust uitstralen. Niet meedoen met zorgelijke dingen die overwogen worden. Al onze tijden in Gods hand!

Noach was een landbouwer, boer. Toen hij de opdracht kreeg, was hij dat niet gewend. Timmerman, dat had hij geen kijk op of ervaring mee. Wandelen met God, daar zijn we niet bedreven in. Het is een omscholing. De Bijbel noemt dat: bekering. Op een andere manier naar je tijd kijken. En vaker omhoog kijken. En soms moet je drie etages op, voor je licht krijgt. Een landbouwer moet timmerman worden.

Tot in details werd het hem gezegd. Alleen maar licht van boven. Wij moeten dat niet verwachten van: gelukkig, minder besmettingen, minder mensen op IC. Maar: licht van boven. Een deur. Aan de zijkant. Het sluiten van de deur, dat mocht Noach niet. Misschien iets voor ons. Er zijn mensen die je graag in de ark zou zien gaan. Mensen om je heen. Dat ze behoud en rust zouden vinden. Wij moeten maar goed onthouden, wij hoeven voor niemand de deur te sluiten. En tot het laatst bleef de deur open staan.

Van alle onreine dieren een paar. En zeven stuks van de reine dieren. Drie paartjes en een alleen. ‘Stuks’ staat er. Iedere keer die ene apart voeren. Die zit er niet zomaar bij, wist Noach. Kijk maar. Als later de deur open gaat, het eerste wat Noach doet, een offer brengen. Een jaar lang is dat offer meegegaan. Prachtig. Zomaar een detail.

Omscholingscursus

Soms moet je dingen leren, wandelend met God. In je stille tijd. Dagboekje, Bijbelgedeelte. En weten: wij krijgen een opdracht. Bouwen aan je levenshuis. Ook voor anderen. Met woorden doe je dat. Noach moest het ook met hamers en spijkers. Zijn zonen ook. En zij moesten dat aan hun vrouwen leren. Soms moet je dingen leren.

In Grieks Orthodoxe kerken begonnen ze de diensten (toen ze nog geen klokken hadden) met een grote balk. Ik was op Patmos. Ik zag die balk. Ik vroeg wat dat was. Die monnik zei, dat is van vroeger, toen we geen klok hadden. Een balk. En een lange stok. Voor de dienst sloeg iemand met een stok op die balk. Bim bam. Kom toch. Kom toch. Hoe kwamen jullie op dat idee? Noach, zei hij. Timmeren op de ark. Kom toch.

God geeft ons ook opdrachten. Rust temidden van de onrust wil Hij geven. Wij moeten oppassen dat die deur niet dicht waait. Die deur moet openen voor onszelf en anderen. Soms moet je een eenzame en moeilijke weg gaan. Mensen laten gaan. God sluit de deur. Niet wij. Jaren samen aan het levenshuis gebouwd. Nu ben je alleen. Alleen Bijbellezen, bidden. Hoe moeilijk is dat. Vergeet niet, ook die ladder, in je eentje te gaan: er is er Een die de ladder vast houdt.

Wandelen met God? Ik doe het wel maar ik vind het zo moeilijk. Vroeger raakte het me wel. Die moeilijke vragen van anderen. Vreemd om deze wereld te bouwen aan je levenshuis. In alle eerlijkheid zeggen: ik heb met anderen gewandeld, zonder God. Jaren met ander gezelschap. Vergeet nooit meer: in die Ark, die eenlingen van de reine dieren gingen mee, voor het offer. Dat bracht Noach toen hij uit de ark ging.

Wij weten dat Jezus met ons meegaat. Het offer, dat aan God behaagt. Het Lam van God. Elke dag. Elk uur van de dag. Hij draagt de zonden. Al voel je je een vreemdeling in deze Coronatijd – steeds meer in deze wereld. En ook, al moet je in deze tijd steeds meer schuilen, ook samen, bij elkaar. Wie met Hem op weg gaat, krijgt van Hem ook rust. Rust om te genieten van de mooie dingen die er ook vandaag zijn. Rust als je deze week misschien in de regen voor een winkel moet staan waar je niet binnen mag. En toch. Rust in de zorg, als jij moet wachten. Of als je soms handen en voeten tekort komt. Rust en overzicht die God je geeft.

Timmeren aan je levenshuis. We hebben het niet van onszelf. Het is een hele omscholingscursus, maar iedere dag Hij wil ons toch gebruiken in Zijn dienst.

Wees een zegen voor je naaste, wees een zegen voor je kind.

Wees een zegen voor mensen, de mens die nergens rust meer vindt.

Wees een zegen voor je buren en voor de mensen in de kerk.

Wees een zegen voor de mensen die je ontmoet op je werk.

Zo kun je tot zegen wezen in het groot en in het klein.

Maar dan moet je zelf wel steeds bidden: laat mij, Heer, tot zegen zijn.

Amen.

Hoe zalig is het volk, dat naar Uw klanken hoort!
Zij wand’len, HEER, in ’t licht van ’t Godd’lijk aanschijn voort;
Zij zullen in Uw naam zich al den dag verblijden;
Uw goedheid straalt hun toe; Uw macht schraagt hen in ’t lijden;
Uw onbezweken trouw zal nooit hun val gedogen,
Maar Uw gerechtigheid hen naar Uw woord verhogen.

– Psalm 89 vers 7 (berijming 1773)

Hervormde Gemeente Reeuwijk, Ichthuskerk, zondag 1 november 2020, 17 uur. Schriftlezing Genesis 6:1-3, 7-8, 13-18 en 7:16b. Zegenbede uit de Petrusbrief (1 Petrus 5:10-11):

De God nu van alle genade, Die ons geroepen heeft tot Zijn eeuwige heerlijkheid in Christus Jezus, Hij Zelf moge u – na een korte tijd van lijden – toerusten, bevestigen, versterken en funderen. Hem zij de heerlijkheid en de kracht in alle eeuwigheid. Amen.