De geschiedenis van Ananias en Saffira is een spiegelverhaal. In het leven van de apostel Barnabas is het geloof werkzaam: hij gehoorzaamt en laat zich door de Geest gezeggen. Ananias en Saffira doen alsof en liegen. God is een heilig God en Zijn gemeente is ook heilig. Daarom kan Hij de zonde niet aanzien en straft Hij. In het Oude Testament staan ook twee verhalen waarin mensen worden gestraft (de zonen van Aäron en Achan) omdat de heiligheid en reinheid van de gemeente in het gedrang is gekomen. God wil ons echter nabij komen en is in Christus nabijgekomen om onze dubbelheid, bedrog en leugenachtigheid te vergeven.

Echt geloof of schijngeloof? En wat is het verschil?

We zoomen vanmorgen in op drie dingen:

  1. Barnabas
  2. Ananias en Saffira
  3. God en onszelf

Gemeente van Christus, wat dacht u toen we het Bijbelgedeelte van vanmorgen lazen? Moet een leugen over de opbrengst van een stuk land zo uitzonderlijk hard bestraft worden? Is dit niet een oudtestamentisch verhaal in het Nieuwe Testament? Dat is tenslotte het beeld dat veel mensen hebben: een toornige, wraakzuchtige God, die mensen willekeurig straft. Maar de God van het Nieuwe Testament is liefdevol en weldadig. Kijk maar naar Jezus. Vol van liefde. Hij droeg de straf over de zonde en daarom hoeven wij niet de straf meer te dragen?

Past Handelingen 5 daarom wel in het evangelie? Het evangelie spreekt over de vergeving van zonden! Heeft Petrus het wel goed begrepen? Heeft hij zelf enkele weken ervoor niet erkend Jezus te kennen? Tot drie keer toe gelogen, bij de verloochening? Uitgerekend hij gaat hier zo fors te keer. Nee, dit kan echt niet, zeg je. Een gruwelijke en primitieve geschiedenis. Een veel te zware straf in vergelijking met de overtreding…?! En als dit Gods manier van straffen is… dan zou er toch veel meer sprake moeten zijn van onverklaarbaar, onverwacht overlijden.

Het is niet makkelijk om hier niet over te preken. Als predikant voel je de verzoeking om dit over te slaan. Gewoon hoofdstuk verder te lezen. Maar we geloven toch dat het woord van God is. Heel de schrift is toch van God ingegeven.

Belangrijk om te kijken naar het verband waarin deze geschiedenis staat geschreven. Het staat niet op zichzelf. Het woordje ‘en’ kunnen we beter vertalen met ‘maar’. Dan wordt het een tegenstelling; dat is de bedoeling van Lukas. Een tegenstelling met het slot van hoofdstuk 4.

Lukas vertelt daar dat niemand gebrek lijdt in de gemeente. Een ieder kreeg uitgedeeld naar dat men van node had. Onroerend goed werd verkocht, de opbrengst werd bij de apostelen gebracht. Die zorgden voor de armen. Mooi is dat om te zien. De eerste christelijke gemeente is in zorg en liefde op elkaar betrokken. Hier zie je dus als de Heilige Geest mensen vervuld. Waar geloof gewerkt wordt; daar wordt de vrucht zichtbaar. Echt geloof maakt diaconaal bewogen.

In het delen van elkaar, in dat verband valt de naam Joses. Barnabas, die naam kreeg hij. Zoon van de vertroosting. Hij speelt verschillende keren de rol van vertrooster. Je vraagt je af, waarom wordt hij apart genoemd? Hij is niet de enige die zijn bezit verkocht heeft. Verschillende uitleggers denken dat hij uit Cyprus komt. Een leviet uit Cyprus. Een jood uit de diaspora. Het joodse volk woonde grotendeels buiten Israël. Ze hadden bij Jeruzalem toch een stuk grond gekocht. De Messias komt daar terug. Als je dan daar begraven bent, ben je als eerste getuige van. Tegenover de gouden poort zijn er veel graven op de Olijfberg. Dat verkopen van die grond betekent dus veel. Hij geloofde dat Jezus al gekomen is! Dat hij een discipel van Hem is. Hij hoeft niet bang te zijn dat hij de opstanding zal missen. Een begraafplaats voor straks is niet meer nodig. Hij kan die gerust verkopen.

Ook het woordje Leviet is belangrijk (vers 36). Dat waren priesters uit de stam van Levi. Die levieten mochten geen akker of land hebben. Die moesten in hun onderhoud voorzien door de offeraars, die zij brachten, de tienden. Numeri 18:20: in het land zult u geen erfelijk bezit nemen, geen aandeel in het midden van hen, Ik ben uw deel, Ik ben uw erfelijk bezit.

Die Barnabas had wel een stuk land. De Geest laat zien: dit is niet goed. Dit komt niet overeen met de wet van Mozes. In de kracht van de Geest breekt Barnabas met deze zonde. Hij schuift zijn bezit aan de kant. Hij volgt Christus.

Kijk, dan wordt het zichtbaar dat zijn geloof echt is. De vrucht van de Geest wordt zichtbaar. Zijn medemens komt in het vizier. De opbrengst houdt hij niet voor zichzelf, maar bestemde de opbrengst voor de arme broeders en zusters.

Barnabas houdt ons hierin een spiegel voor. Wil je weten of je geloof echt is? Kijk naar Barnabas. Daar zie je het, dat zijn geloof echt is. Met het hart. God staat op de eerste plek in zijn leven. En dat is de vraag vanmorgen. Vertrouwen wij zo op de Heere God? Of op ons geld, op ons bezit? Durf je zo op God te vertrouwen dat je durft te delen van wat je is toevertrouwd? Alles wat ik heb, daar heb ik niet zelf voor gezorgd, maar dat heb ik ontvangen van God. Zo zie je, echt geloof, dat wordt zichtbaar. Dat maakt gehoorzaam. Zoals Bonhoeffer mooi zegt: alleen de gelovige gehoorzaamt en alleen de gehoorzame gelooft. Dat zie je bij Barnabas. Zijn geweten wordt scherp. Hij ziet wat er niet goed is in zijn leven en verkoopt dat stuk grond en deelt van wat hij heeft.

2.

We gaan naar Ananias en Saffira. Wat was er zo verkeerd? Die geschiedenis is een spiegelverhaal. De indeling van de hoofdstukken is van later tijd (17e eeuw). Het loopt in het Grieks door. Lukas heeft een spiegelgeschiedenis neergezet. Vers 1 en 2 worden dezelfde woorden gebruikt als in 36 en 37. Naar buiten toe lijkt wat Ananias en Saffira doen, lijkt op wat Barnabas doet.

In werkelijkheid is het het tegenovergestelde. Het is slechts een deel van de opbrengst (vers 2). Dus, jongens en meiden, Barnabas geeft alles. Ananias doet alsof hij alles geeft.

Waarom deden ze zo? Dat staat er niet met zoveel woorden, gemeente, maar allereerst speelt eerzucht een rol. Zoals bij oom Dagobert, hij is op zijn eigen eer gesteld. Hij wil dat iedereen zijn hoed afneemt. Ananias en Saffira willen geëerd worden door de mensen. Over Barnabas zal straks heel positief gesproken worden. Wat zal het mooi zijn als ze dat ook doen over Ananias en Saffira. Heb je het al gehoord, Ananias en Saffira hebben ook hun land verkocht…

Ook hebzucht speelde een rol. Een deel van de opbrengst hielden ze achter. Het was toch hun geld. Je weet nooit wat er kan gebeuren in de toekomst. Iets achter de hand hebben is handig. Ze hadden vooraf afgesproken, met medeweten van zijn vrouw, om een deel van de opbrengst voor zichzelf te houden. Samen toe besloten om dat te doen, gemeente. Beide dus ook verantwoordelijk voor de manier waarop ze te werk gaan.

Nee, niet dat ze verplicht waren dat geld weg te geven. Het was een vrijwillige zaak. Petrus zegt dat in vers 4. Je had het niet hoeven te verkopen. Je wordt er niet toe gedwongen. Bovendien, met de opbrengst had je kunnen doen wat je wilde. Je had het niet hoeven weggeven. Het punt is: je hebt gelogen. Uit de reactie van Petrus blijkt dat Ananias en Saffira zich veel beter voordeden dan ze waren. Bedrog, schone schijn. Dat maakt zoveel stuk: schone schijn. Kijk mij eens, een vrome christen zijn. Maar ondertussen doe je dingen die lijnrecht daar tegenin gaan. Je schendt de Naam en zaak van God.

De Geest maakt Petrus duidelijk dat Ananias liegt. In vers 3: een beschuldiging. Satan heeft je hart vervuld. Je hebt gelogen. Een deel van de opbrengst heb je voor jezelf gehouden. Je wilt je voordoen als vol van de Geest. Maar je bent vol van de geest van satan.

Kijk, gemeente, hier botsen niet alleen Petrus en Ananias. Nee, hier botsen twee geesten met elkaar. Hierachter zit de grote tegenstander van God. Die tegenstander van God, die satan, kan het niet hebben dat de gemeente in vrede en liefde leeft. Eerst heeft hij vervolging gestuurd, van buitenaf. Nu van binnenuit. Op een hele slinkse manier. Het werk van God te imiteren. De duivel is een echte nepper. Luther noemt hem de aap van God. Hij doet net wat God doet…

Maar wat satan doet, daar is Ananias toch niet verantwoordelijk voor? Je hebt je wel bewust voor het kwaad opengesteld. Petrus zegt: je hebt deze daad voorgenomen. Ananias is geen slachtoffer. Je hebt gelogen tegen de Heilige Geest. Je hebt samen afgesproken om de Geest te verzoeken. Kijken of God het ziet. Je hebt tegen God zelf gelogen. De Geest is God.

Ananias hoort die woorden. De beschuldiging treft hem dodelijk. In no time een begrafenis, zoals in die tijd, er iets niets meer van hem te vinden. Petrus geeft Saffira de kans de zonden op te biechten. Ze had eerlijk kunnen zijn, maar doet het niet.

Dat gebeuren met Ananias en Saffira, dat leidt bij allen die het horen tot grote vrees. Angst, ontzag. Daar wordt in vers 5 en 11 tot twee keer toe gesproken. De gemeente is verslagen, diep onder de indruk van dit oordeel van God. Dat is toch begrijpelijk. Dit is zo heftig! En daarom, als derde de vraag: wat zegt dit over de Heere God en onszelf?

3.

Die vraag blijft knellen: waarom zo’n forse maatregel? Kon het niet minder, met een waarschuwing? Uitleggers wijzen op parallellen in het Oude Testament. De geschiedenis van Achan in Jozua 7. De stad Ai kunnen ze niet innemen vanwege de zonden van Achan. Achan heeft een deel van de buit van Jericho onttrokken (hetzelfde woord als hier, in de Septuaginta). Achan dacht het te kunnen verbergen. Achan wordt gestraft met zijn hele gezin. Deze geschiedenis doet het hieraan denken.

De gemeente is geen club mensen. Het is een lichaam met verschillende ledematen. Als onze lever of nieren niet functioneren, heeft dat gevolgen voor het gehele lichaam. Als een lid zondigt, is dat schadelijk voor de gehele gemeente. Onze God is een heilige God. Het komt ontzettend nauw.

De tweede parallel in Leviticus 10. Twee zonen van Aaron, Nadab en Abihu, brengen een verkeerd reukwerk; een vreemd vuur. Minderwaardig voor God. Niet wat God vroeg. De reactie van God is verschrikkelijk: een felle vlam verteert Nadab en Abihu. Ook dan volgt een snelle begrafenis.

Waarom grijpt God zo in? Omdat deze geschiedenissen ons duidelijk maken: God is een heilig God. God is God. Geen mens. Hij is totaal anders dan u en ik. Geen vriendje. God is groot en indrukwekkend. Groot van heerlijkheid, geen enkel gebrek. Hij bewoont een ontoegankelijk licht waar een mens niet kan wonen. We zouden verteerd worden.

Het wonder van het evangelie is: die God, bij wie niemand kan wonen, dat Hij contact met ons zoekt. Hij deed dat in de tabernakel, in de tempel. Daar wilde de Heilige wonen bij zondige mensen. En in het Nieuwe Testament komt God nog dichter bij. Jezus wilde onder ons wonen. Hij heeft onder ons gewoond. Onder ons getabernakeld. Dan wordt het nog intiemer met Pinksteren: sinds Pinksteren woont de Geest in de gemeente. In u en jou. Paulus zegt in 1 Korinthe 3: weet je niet dat je de tempel van God bent? Dat de Geest in je woont?!

Als God zo dichtbij komt, dan wordt Hij niet minder heilig. Dan wordt onze eredienst en gemeente-zijn niet minder heilig. Nee. Dit is aanwezigheid van God! Beseffen we dat? Geen ruimte voor onheiligheid, leugen, onreinheid. Wees heilig, want Ik de HEERE uw God ben heilig. De apostelen nemen dat woord over. De gemeente is een heilige plaats. Paulus zegt dat in 1 Korinthe 3: als iemand die tempel van God, de gemeente, ten gronde richt, dan zal God diegene te gronde richten. Want de tempel is heilig en de tempel bent u.

God regent niet continu vuur van de hemel. En niet voortdurend vallen mensen dood neer bij een leugen. Dan zou het heel stil zijn in de kerk hier. Maar als we bewust de Geest bedriegen, dan maakt de HEERE duidelijk: Ik ben de heilige God. De zonde blijft niet ongestraft. Als je dat tot je door laat dringen, maakt dat heel stil en klein. Stil van ontzag. Wie is een God zoals U! Groot van macht en heerschappij. Er kwam grote vrees over de gemeente en over allen die dit hoorden…

Gemeente, herken je dat, ik bedoel, dat je wel eens geschrokken bent van God? Dat je onder de indruk bent geraakt van Zijn grootheid, heiligheid. Wie bent U?! Wij denken zo snel: God vergeeft toch wel. Je kunt altijd bij Hem terecht. Maar ondertussen loop je over Hem heen. Maar dat is echt spelen met vuur. God laat niet met Zich spotten, zegt Hij vanmorgen. Je kunt de Geest niet voor de gek houden met je schijnvroomheid. God weet wat ons bezielt. Hij ontmaskert ons allen. Daarom staat deze geschiedenis in de bijbel. Niet om eruit te scheuren, zo van: dit is een achterhaald godsbeeld. Nee. Om ons eerlijk te maken: is het goed met God en mij? Zijn mijn zonden afgewassen door het bloed van Christus? Of is het meer een vorm?

Dat is de bedoeling vanmorgen; dat we ons afvragen, op wie lijk ik? Op Barnabas of Ananias en Saffira? Die wilden van twee walletjes eten: God en de mensen. Gemeente, die dubbelheid kan er zomaar bij ons zijn. Stukken van ons leven en hart: verboden toegang voor de Heilige Geest. Dat zijn dingen waar jet niet mee wilt breken. Je image. Image voor de mensen. Of geld dat je moet verdienen. Of vul het maar in wat het voor jezelf is. Gemeente, hoe is dat, in ons leven? Ik zei het net: in de gemeente bevinden we ons in de aanwezigheid van God. Hier en nu. Er is geen ruimte voor leugen en dubbelheid. Kan de Geest Zijn werk doen onder ons? Of zijn er belemmeringen in ons leven? Het zoeken van eigen eer, bedrog, leugen. Vergaren van zoveel mogelijk geld en bezit? Als ik nadenk over de kerk in Europa: kan de Geest wel Zijn werk doen onder ons? Of zijn er bepaalde gebieden die we hebben afgesloten voor Hem? Gemeente, God is een heilig God. De zonde kan voor Hem niet bestaan.

God laat zich niet tegenhouden door leugens en schijnvroomheid. God grijpt soms hard in. Dat recht heeft Hij. Onze God is zelf niet buiten schot gebleven. Als we kijken naar Zijn lijden en sterven op Golgotha. Christus hing daar vanwege onze dubbelheid. Hij laat ons zien hoe we daarvan bevrijd kunnen worden. Dat je leert gehoorzamen, zoals Barnabas. Christus deelde alles. Zelfs Zijn leven voor ons. Daar gaat het om: zo leven voor God. Alles voor Hem. Dat kan alleen door de kracht van de Geest. Niet door de geest van de tegenstander.

Laat het ons gebed zijn, vanmorgen:

Neem mijn leven, laat het, Heer,
toegewijd zijn aan uw eer.
Maak mijn uren en mijn tijd
tot uw lof en dienst bereid.

Neem mijn zilver en mijn goud,
dat ik niets daarvan behoud’.
Maak mijn kracht en mijn verstand
tot een werktuig in uw hand.

Neem ook mijne liefde, Heer;
‘k leg voor U haar schatten neer.
Neem mij zelf, en t’ allen tijd
ben ik aan U toegewijd.

Daar gaat het om.

Amen.

Hervormde Gemeente Reeuwijk, Ichthuskerk, zondag 30 juli 2023, 9.30 uur. Schriftlezing Handelingen 4:32 – 5:11.