Een weduwe komt bij Elisa terecht met een hulpvraag (ze heeft schulden en kan deze niet meer voldoen). Ze vertrouwt erop dat de Heere kan helpen. Bij het wonder worden de vrouw en haar zonen ingeschakeld. Wel gaan de deuren dicht, geen pottenkijkers. De olie die in de lege kruiken komt kan ze verkopen en zo maakt God dat ze mag leven vanuit de overvloed. In het wonder schittert Gods genade, ook in de uitwerking op Elisa, de buren en wellicht ook de schuldeiser.
Schuldenvrij gemaakt en leven in overvloed
Gemeente van onze Heere Jezus Christus, de ene hulpvraag is de andere hulpvraag niet. Hulp in de huishouding, dan ga je persoonlijke contacten na of advertentie bij supermarkt. Maar ernstige zieke? Dan moet er in voorzien worden, spoedig. Arts of hulpverlener.
Iets van die urgentie klinkt door in die vraag van die vrouw. Ze roept Elisa toe. Ze is een jonge weduwe. Dreigt twee jongens kwijtraken. Zonen als werkslaaf verkopen. Ze komt met dit probleem bij Elisa. Kan hij haar helpen?
Blijkt al gauw: hij niet. De Heere wel. In welke nood niet?! Groter dan de Helper kan de nood toch nooit zijn. Al stijgt het water naar de lippen. Al gaan we kopje onder in de zorgen. Bij de Heere zijn uitkomsten tegen de dood. Als de Heere in onze nood komt, gebeuren er wonderen. Tot in kleinste dingen toe. Daar weet ik wat van? Mooi. Vertel ervan aan elkaar.
Het gaat over een weduwe die door de Heere schuldenvrij gemaakt wordt en in overvloed mag leven. Elisa als een schuldhulpmaatje.
1. De hulp die ze vraagt
2. De hulp die ze krijgt.
1.
Welke hulp vraagt ze? Ja, wat is er aan de hand? Haar man was een leerlingprofeet. Student theologie. Hij was dat. Want overleden. Ze blijft met twee zonen achter. Dat is altijd een ingrijpend gebeuren. Het zij de man of vrouw achterblijft. Wie dat meemaakt, kan dat meevoelen. We hebben allemaal wel voorbeelden. Iemand in gedachten hebben. Eenoudergezin. Met tieners. Misschien alles meegemaakt? Of langer geleden. Dan horen van anderen wie hun vader was. Dat heb je soms met kinderen.
Deze weduwe mist haar man. Ze moet vader en moeder tegelijk zijn. Tienminutengesprek op school moet ze alleen doen. Ze heeft zelfs ook verdriet. Wie kijkt naar haar om? Misschien buren om haar heen, die voor haar zorgen. Ze krijgt de lege kruiken. Wie kan echt met haar meeleven?
Maar ze staat er niet alleen voor. Eenzaam maar met God gemeenzaam. Zoekt hulp bij Elisa. Waarom? De situatie is onhoudbaar geworden, dat ook. Ze heeft schulden. Hoe komt dat? We krijgen er niets van te horen. Ze was de vrouw van een profetenleerling. Vormden gemeenschap. Aten met elkaar. Leefden met elkaar. Maar niet in een commune, gemeenschap van goederen niet. Ook nog gezin onderhouden. Op dat punt loopt deze vrouw vast. Haar man was misschien ernstig en langdurig ziek? Kosten opgelopen? Geld moest lenen? Misschien wel inkomen, maar niet genoeg. Ze leent geld, ze krijgt het ook. Geen reden om aan te nemen dat ze niet met geld om kan gaan. Maar schuldeiser is het beu. Hij wil geld zien. Anders worden zonen te werk gesteld.
Waarom gaat ze dan naar Elisa? Dat is geen directeur van een bank. Maar ze verwacht het van de Heere. Hoe komt ze daaraan? In die tijd geen sociale voorzieningen. In onze tijd, al heb je die, dan nog kan je moeilijk komen te zitten. Er waren wel wetten voor armen. Omdat ze een apart plaatsje in het hart van God hebben. Beeld van God hierin weerspiegelen: hoe we omgaan met elkaar en met anderen in de samenleving. Jacobus: helpen waar wij kunnen.
Geldschieter kent deze wet. Is ook een kind van het genadeverbond (net zoals wij, via de Doop). Deels doet deze geldschieter wat God wil. Maar hij is verre van barmhartig. Hij heeft wel recht op dat geld. Maar die twee zonen nemen? Daaraan merk je dat dit een keihard iemand is. Rechten hard opeist.
Hij gaat verder dan de wet toestaat. Het kon zo zijn dat je je schulden niet kon betalen. Dat je zelf moest gaan werken. Maar dat mocht niet langer dan 6 jaar. In 7e jaar: kiezen of je bleef of wegging. Gezin gesticht, ze hadden het goed, wilden niet in de vrijheid leven? Dan met het oor aan het huis gepind, vrijwillig, te werk gesteld (als een rite). Maar als je weg wilde, dan moest je voldoende mee krijgen. Deze geldschieter gaat alleen voor zichzelf. Niet voor de Heere of deze weduwe.
Deze schuldeiser laat ons zien wat er gebeurt als je geen hart hebt voor de Heere, voor Zijn hart en dienst. Dan weegt eigen belang zwaarder dan de naaste. Zeker arme naaste! Meest aan de huisgenoten van het geloof. Vergeten we dat? Dan gaan we voor onszelf. Komen we op voor eigen rechten. Dan weerspiegelen we niet het beeld. Dan vertonen we dat oude beeld, dan doelmisser en zondaar. Wat opvalt is dat deze schuldeiser dat doet tegenover zuster in geloof. Dat maakt het zo schrijnend. Je mag een andere manier van omgang verwachten. En helaas, komt ook onder ons die verwachting lang niet altijd uit. En vallen we niet alleen onszelf en anderen tegen. Kijk in de spiegel. Hoe zijn we bezig? Hoeveel van de mentaliteit van de schuldeiser hebben wij? Belijd het de Heere als schuld. Ga om zoals Jezus zegt: wees barmhartig. Zoals de Vader barmhartig is. Hoe barmhartig Hij is?! Wel eens een indruk van ontvangen? Weerspiegel dat! Juist naar de zwakste en de kwetsbaarste mensen. Broeder of zuster gebrek ziet lijden, en je sluit je hart ervoor, hoe kan dan de liefde van God in je hart blijven? Schrijft Johannes in zijn brief.
Vrouw gaat naar Elisa. Haar man was dienaar van Elisa. En hij vreesde de Heere. Zo kent hij toch haar man? Met hart en ziel bezig. Indrukwekkend in memoriam! Pijnlijk, dat iemand overleden is. Maar zo op terugkijken! Vreesde de Heere. En dat dat bekend is bij anderen. Wat helpt dat. Troost. Zo op terug kijken. Je komt ook wel eens tegen dat je dat niet weet, of niet zeker weet, of dat je je hart vasthoudt. Pijnlijk. Iemand heeft luik dicht gedaan? Moeilijk is dat. Leg het maar in de handen van God. Maar laten wij ons aanscherpen door het evangelie. Wie in de Zoon gelooft, heeft het eeuwige leven. Maar wie niet gelooft, heeft dat leven niet. Wel elkaar op: laat je met God verzoenen. Geloof in Hem. Dat Hij voor ons instaat, tot in de dood. Hij leeft om voor ons te bidden. Hij heeft zich voorgenomen ons te behouden. Die barmhartigheid! Is een leven, schuldenvrij. Bevrijd van het oordeel. Leven in de overvloed. Deel je het uit? Laat je het zien? Wie de Heere is. Dan bereik je misschien ook nog anderen. Kunnen ze het aan u en jou zien.
In dit geloof leefde die profeet, op Oud Testamentische wijze Zijn vrouw ook. Roept hulp Elisa in. Ze gelooft dat de Heere Zich aan Zijn verbond houdt.
2.
Elisa geeft dan die wonderlijke opdracht. De Heere beschaamd niet! Elisa luistert naar de weduwe. Wat kan ik voor u doen? Is niet een vraag aan de weduwe. Maar bidden tot God. Wat kan hij doen? Met gewicht van het ambt naar die schuldeiser gaan. Uitleggen hoe de wet van God in elkaar zit. Diaconale collecte onder de leerlingen (net als in de kerk). Maar hij doet het niet. Hij zegt: wat heb je nog?
Een kruikje olie. Waarschijnlijk voor huidverzorging na het bad. Nog een. Ze gaat ermee aan de slag. Ze moet lege vaten vragen bij de buren. Vanuit dat kleine flesje al die vaten vullen. Als je erover nadenkt, denk je: dat gaat toch niet? Zouden jullie meegaan naar de buren? Heb je nog een emmer? Mijn moeder gaat olie schenken uit een klein flesje. De buren hebben wel de vaten gegeven.
Wat gaat er gebeuren? Deuren gaan dicht. En dan? Moeder gaat schenken. Uit dat kleine flesje. Blijft vloeien. Jongens helpen. Lege klaar zetten. Samen verwonderd! Moeder geconcentreerd op het flesje. Net als Jezus met het brood. Hij bleef maar breken. Als God gaat werken, voor ons hoofd is dat moeilijk. Het is beter om op God ons vertrouwen te stellen. Bij Hem is alles mogelijk.
Het is een teken dat ze in het hart van God een bijzonder plekje heeft. Wat opvalt? God schakelt de vrouw en de kinderen in. Wel deuren dicht? Even geen pottenkijkers (of vatenkijkers in dit geval). Geen wondergeloof. Het gaat God om deze vrouw. Zorg voor dit leven. Hij maakt van deze vrouw en kinderen tot Zijn medewerkers. Hoe schittert dat de genade! Hoe laat God in Zijn hart kijken. Neem dit als evangelie mee. Terwijl je niks meer hebt. Je zult er niet beschaamd mee uitkomen. Waar je ook in zit? Hij heeft het allang gezien. Voordat je erom vraagt. Alle dingen werken mee degenen die Hem liefhebben. Ik hoop dat u Hem liefhebt. Houd veel van de Heere. Ook als u denkt, wat moet ik met dit doen? Zo’n klein flesje. God kan wonderen doen. Al heb je geloof als mosterdzaad, het zal uitgroeien tot een grote boom.
Huis vol vaten. Ze gaat naar de profeet. Elisa vertelt wat ermee gedaan moet worden. Ze wacht continu de leiding van de profeet en de Heere af. Verkopen. Dan kan ze schulden betalen en van de rest kan ze leven.
Opnieuw wordt ze ingeschakeld. Ze staat voor die schuldeiser. Ze kan geen schulden betalen? Misschien heeft ze vertelt van het wonder. Hij krijgt waar hij recht op heeft. Maar uit de hand van deze gezegende weduwe. God zat aan haar kant. En niet aan zijn kant. Hij heeft wat te leren. Er gaat een oordeel over zijn leven. Niet elkaar tot slaaf te maken. Maar delen van de overvloed. Je vraagt je af: zou die boodschap overgekomen zijn? Leert hij van de Heere? We weten het niet. Maar hij krijgt het evangelie op de mat.
Ik dacht, welke uitwerking van dat geloof zal dat gehad hebben op die buren? Lege vaten kregen ze terug. Misschien een kaartje met een tekst: wat niet mogelijk is bij de mensen, is mogelijk bij God. Misschien flesje erbij gedaan. Alsjeblieft. Flesje liefde voor elke dag. Wat zullen ze verblijd zijn. De rest is er blij mee, in de gemeente.
Op haar kinderen? Tieners. Ze hoeven geen werkslaaf te worden. Mogen in vrijheid de Heere liefhebben, eren en dienen. Mogen bij moeder blijven. Ze leren wie de Heere is. Wat kun je als gelovige moeder en vader, samen of alleen (dan is het moeilijk), veel voor je kinderen betekenen. Dat ze het aan u zien. Wie de Heere is. Houd vast aan de Heere en Zijn dienst en laat het zien. Hij laat schuldenvrij leven.
Uitwerking op Elisa en leerlingen? Bemoedigd in het dienen. En wij? God brengt dit vandaag naar ons. Misschien zegt iemand: God doet dit toch niet meer? God is wel een God van wonderen. Misschien op andere manier. Nooit kan het geloof teveel van Hem verwachten. Is wel een kunst! Juist in onze maakbare samenleving. Mijn hulp is van de Heere, onze God. Verwachting in de naam van de Heere. Grijp moed uit het behoud van deze vrouw. Niets is voor Hem te klein om een wonder mee te doen. Ons zwoegen voegt aan de zegen niets toe. Zit er bij inbegrepen. Onze goede werken zijn in Christus voorbereid. Je moet het wel zien. Zo naar Elisa en haar. Iedereen heeft er iets aan gedaan. Maar God deed het. Werkte in alles en door alles heen. De lichtglans van God. Ik hoop dat je het herkent. Zo is God nog steeds. Gisteren, heden en tot in eeuwigheid. Amen.
Hervormde gemeente Reeuwijk, Ichthuskerk, zondag 11 november 2018, 9:30 uur. Schriftlezing 2 Koningen 4:1-7, Jacobus 2:5-13. Wetslezing uit Deuteronomium 5. Aanvangstekst Spreuken 14:31.