God voedt Zijn kinderen op tot hun nut

De apostel Paulus roept de Hebreeën op om niet te verslappen in de geestelijke strijd van het geloof. De zonde van moedeloosheid werd zichtbaar waarbij God die uit liefde kastijdt gewantrouwd wordt. Maar hoewel de smaak van de slagen die God toelaat bitter is, is het tot ons nut. En wie een kind van God is deelt in de nasmaak van de eeuwige vreugde waar God alle tranen, één  voor één, van de ogen zal afwissen. 

Hebreeën 12 vers 7 en 11: ‘[7] Indien gij de kastijding verdraagt, zo gedraagt Zich God jegens u als zonen; (want wat zoon is er, dien de vader niet kastijdt?) [11] Daarom richt weder op de trage handen, en de slappe knieen’.

God voedt Zijn kinderen op tot hun nut
1. De bron van de kastijding [de Vaderliefde van God];
2. De vrucht van de kastijding [de vreedzame vrucht van gerechtigheid].

1. De bron van de kastijding

Gemeente, lijden en kastijding horen wezenlijk van ons christenleven. Wat brengt men er allemaal tegen in. Waar is het goed voor? Hebreeën geeft antwoord. Deze Joden moesten lijden. Ze verdragen het vrijmoedig. Van huis en bezit beroofd. Waarom kun ze dat vrijmoedig verdragen? Beter bezit hebben ze in de hemel. Maar nu wordt het teveel. Ze verliezen de overste Leidsman en Voleinder uit het geloof. Ze zien niet op de beloofde erfenis. Volharden niet. Nog niet tot bloedens toe tegen de zonden te strijden. Welke? De zonde van de moedeloosheid. Daarin kun je verkeerd, te klein denken van God. De afval van Jezus.

Hoe ziet de apostel deze Hebreeërs? Hij ziet ze als marathonlopers in de renbaan van het geloof. Eerst alleen op de finish, op de lauwerkrans gericht. Maar onderweg de focus verliezen. En daarom niet volhouden. Zd hebben last van slappe handen en stijve knieën. Hoe kan dat? Zo goed begonnen. In de atheliek kan het. Hoorde het eens atleet voor de radio zeggen, ik vond het niet zo fraai: ik was in de laatste ronde bezig dood te gaan, ik zag me al dood gaan. Op YouTube filmpje mezelf dood gaan. In elkaar zakken, finish niet halen. Is dat in het geestelijk leven ook mogelijk?

Is de apostel niet te hard voor de Hebreeën. Ik begrijp het wel: u of jij houdt het geloven bijna niet vol. Ik loop tegen zoveel verzet en onbegrip op. Zelfs bij avondmaalsgangers. Voel me eenzaam. Ander zegt: ik begrijp je wel. Komt nog zoveel bij. Zorgen over ziekte, familie, teleurstellingen met Gods weg die je niet begrijpt. Misschien in je werk, in je verkering. Als die beproevingen dan niet ophouden. Een op de ander volgt. Dan wordt het teveel. Je raakt in de war. Ik houd het niet vol. Ik ga bezwijken. Ziet Hij mij wel? Of is de Heere tegen? Het zou bij mij verdiend zijn.

Ik heb een vraag. Zoals de apostel. Hebt u tot bloedens toe gestreden tegen de zonde van moedeloosheid. Hebt u nog goede gedachten over de Heere? Of krijgt u ook slappe handen en knikkende knieën? Zodat u de geloofsstrijd niet meer volhoudt. Dat u achterop raakt, zoals die atleten. Dan gaat het niet goed met ons. Maar kan de goede strijd van het geloof soms niet zo zwaar zijn dat je denkt ik haal het niet, daar ga ik. De apostel die zelf om Jezus’ wil gevangen zit kijkt ons aan en corrigeert ons. Mild. U denkt dat de Heere u vergeet maar kan dat? U bent wat vergeten. Spreuken 3 vers 12. De vertroosting en bemoediging vergeten. Als zonen en dochters behandelt Hij u. Die voedt je toch op, kinderen. Een kind kan het je bijna kwalijk nemen dat je het opvoedt. Papa, mama, ik word er zo moe van. En straf houd ik helemaal niet van. Ik vind dat ik het goed doe, niet volmaakt maar toch. Je kunt een kind moedeloos maken. Als het zijn of haar best doet maar nooit goed doet. Zelfs minderwaardigheid opwekken. Verwek ze niet tot toorn. Blijft onze taak als ouders om kinderen op te voeden. Je laat je kinderen toch niet zomaar hun gang gaan. Dan vinden ze misschien wel aardig maar dan ben je geen goede ouders. Je zegt toch niet tegen je kind: als jij daar een goed gevoel bij hebt, dan ga je je gang maar. Zo voed je je kind niet op. Nee, je hebt als gemeente en als ouders bij de doop beloofd dat je ze opvoedt naar de wil van de Heere. Maar ja, vind je kind als het terechtgewezen wordt dat nu altijd nodig en prettig? Vond je dat zelf prettig? Nee, je stijgerde vaak. En toch als je later terugkijkt, dan zeg je dat je diep respect hebt voor je ouders dat ze je zo opgevoed hebben thuis.

Zo voedt onze God, maar dan natuurlijk in een unieke zin, Zijn zonen en dochters in Lage Vuursche en omgeving op. Hij laat ons gelukkig niet onze eigen gang gaan. Hij snoeit ook. Er wordt vandaag de dag nog weleens gezegd, u zult het herkennen: God heeft een plan met ons leven. Ik ontken dat niet. En dan wordt erbij gezegd dat wij dat plan moeten ontdekken want het is een geweldig plan waardoor wij helemaal openbloeien en heel bijzonder worden. Maar zie ik het nu goed, anders na afloop maar tegen mij zeggen als ik het niet goed zie, missen we dan wel een wezenlijk aspect van Gods opvoeding? Wat hier in Hebreeën 12 aan de orde is. Dat God je ook kastijdt uit Vaderliefde. Leidt op de leerschool van het lijden. Dat hoort wezenlijk bij de opvoeding van onze God. Ik hoorde een dominee eens zeggen: wij willen wel groeien en bloeien maar niet gesnoeid worden. Maar dat doet God wel. Opdat wij veel vrucht dragen. God heeft een doel ermee. Niet dat wij alle doelen bereiken. Maar Gods doel. Op de Heere Jezus gaan lijken. Deel te krijgen aan Gods heiligheid. Afgezonderd van alles wat God haat. Zonden. Zoals Jezus daarvan vluchtte. Liefdedienst. Hem te dienen tot het uiterste. In het kader van die hemelse opvoeding heeft ook de tuchtiging, de kastijding zijn eigen plaats. Is onmisbaar voor u en mij.

Want als je door het geloof in de Heere Jezus Christus een zoon of dochter van God bent geworden, dan ben je toch niet onmiddellijk zonder zonden? Direct geestelijk volwassen, laat staan geestelijk volkomen heilig zoals God het bedoelt. Nee, dat ontdek je als je gekastijd wordt dan merk je eigen ik zich tegen God verzet. Calvijn merkt op dat het oude ik op een beestachtige manier de wereld liefheeft die voorbijgaat. Dat je als zoon of dochter nog zoveel moet afleren en aanleren. Levenslang gewillig gemaakt worden. Om de Heere Jezus te dienen. Dat je gaat willen wat God wil. En zie om dat te leren zijn die Vaderlijke kastijdingen nodig.

God doet het voor ons gevoel soms hard. Volgens ons gevoel niet wijs zodat wij dreigen te bezwijken. Zodat dat we Jezus dreigen op te geven. En toch, de Heere zegt het zelf in Spreuken 3: Ik doe het uit liefde. Dan zou ik God het laatste woord geven. God doet het ook onbegrijpelijk wijs. Inderdaad daar wordt bij ons vaak hevig aan getwijfeld. En wij raken van die opvoeding van God soms helemaal in de war.

We zien het bijvoorbeeld bij Jozef. Kind van Jakob maar ook een kind van God. De Heere eerbiedig diende en liefhad. Jozef soms wat trots en naïef. Niet even wijs in de omgang met zijn broers. God gaat Hem kastijden. Iemand zegt misschien: dat ging soms hard aan toe. Zie dan doet Jozef Gods wil door zich niet te laten verleiden door de vrouw van Potifar en dan komt hij in de gevangenis. Maar God is met hem. En dan krijgt hij zelfs van de schenker een belofte om vrij te komen maar de schenker vergeet hem weer en dan zit hij nog een paar jaar onschuldig in de gevangenis. Vraagt u: wil God dat allemaal?

Wat de mensen ons aandoen. Nee, dat is niet naar Gods goede gebod. Hij haat dat.  Maar Hij gebruikt het om te kastijden. Te gehoorzamen. Jozef leert te sterven aan zijn trots en ook aan het vertrouwen op mensen. Positief leert hij God te vertrouwen boven alles. Leert wijsheid, volhardend geduld te oefenen. Vervulling van Gods beloften die Hij zeker zal vervullen in zijn leven. Leert met vallen en opstaan Gods wil te doen. Later zegt hij later tegen zijn broers: wat jullie ten kwade gedacht hebben heeft God ten goede gekeerd.

Door de geweldige macht en wijsheid van God heeft God Jozef gevormd. God heeft hem gebruikt om het volk van Israël in het leven te houden. De toekomst naar de beloofde verlosser, naar onze Heere Jezus Christus, open te houden. God heeft het gebruikt.

We zien het vooral, en dat vergeten we vaak, ook bij Gods enige Zoon, Jezus. Opgevoed, gevormd door Zijn hemelse Vader. Hebreeënbrief: om gehoorzaamheid aan Zijn Vader te leren. Opdat Hij onze hoogste leraar zou zijn. Medelijdende Hogepriester. Meelijdt en bidt voor ons. Enige en trouwe Koning zou zijn. En de Heere Jezus is zo gevormd om ons te dienen. Geselslagen van Zijn Vader. Een paar voorbeelden. Verzoeking in de woestijn door de satan. Om de Heere Jezus los van Zijn Vader Zijn eigen weg te laten gaan. Voor eigen genot en geluk te gaan. Dat alles heeft Jezus om zo te zeggen het Woord van God ingejaagd. Ga weg satan, want er staat geschreven in het Woord van Mijn Vader. Hem alleen dienen en vertrouwen.

En het verleidelijke van de woorden van Petrus dat Jezus niet hoeft te lijden. En de slapende discipelen in de Hof van Gethsemané maakten Jezus niet moedeloos maar wel verdrietig. Dreven Hem uit naar Zijn Vader. Niet Mijn wil geschiedde maar Uw wil geschiedde. Hij geselt Hem opdat Hij Hem lief heeft. Vormt tot volharding. Tot een volmaakte dienst aan Zijn Vader. Acht de kastijding van de Heere niet te gering. Het is wat om die kastijding te moeten en ook te mogen ondergaan. Kost bloed, zweet en tranen. Maakt je soms psychisch in de war. Onderschat het niet.

2. De vrucht van de kastijding

Maar onderschat ook de Vader niet. De liefde die er achter zit. De vrucht en zegen van de kastijdingen niet. Kastijdingen zijn een bewijs van de adoptie. Voorrechten van geliefde zonen en dochters. Niet bij bastaarden. Dan word je niet zo gevormd tot geliefde zoon of dochter van God. Houd het oog op de geliefde Zoon van God. Overdenk wat Hij aan spot gedragen heeft. En Hij hield het vol. Waarom? Omdat Hij volhardend zag op de belofte van de Vader. Op de ereplaats, te zitten aan Gods rechterhand. Priester, Koning te zijn. Om mee te lijden, te regeren en te beschermen.

De tucht, de slagen die ik krijg van mijn Vader uit de hemel zijn toch altijd gemengd van Gods eeuwige trouwe liefde. Gedoopt in het bloed van de Heere Jezus Christus. Daarom kunnen ze mij geen kwaad meer doen. De straf, het oordeel is eruit gehaald. Door Jezus gedragen in mijn plaats. Daarom moeten al die slagen medewerken ten goede voor degenen die de Heere Jezus liefhebben.

Let erop, op zichzelf is het lijden en zijn de tegenslagen in ons leven geen bewijs van ons kindschap. Als je gekastijd wordt door de Heere dan kun je er soms als kind van God ook hard onder maken of onverschilliger. Maar als je er allemaal maar harder onder wordt, zoals Ezau. Dat kan ook. Dat God je kastijdt, beproeft, je bestraft om je op je plaats te brengen voor God. Dat je eigenlijk niet neemt. Lot. God moet mij altijd hebben, mij nu eenmaal niet lief. Noodlot. Pure pech, zei iemand eens. Maar ik vecht door. Niemand krijgt mij klein. Het maakt je hatelijker. Verharding. Niet meer kan hebben, dan stap je toch uit het leven. Aangrijpend.

Maar God heeft beloofd alle dingen mede te laten werken ten goede. Afhankelijker van Mij en Mijn Woord en Christus maken. Begrijp je het lijden dan altijd? Meestal niet. Het wordt niet altijd doorzichtig en waarom de Heere kastijdt. Waarom deze heilige Vader zo diep met Zijn kinderen omgaat. Maar soms mag je het merken waarom Hij het doet. Je leert het vooral te geloven. Bij deze Vader past mij toch diepe eerbied en ontzag. En liefde, dat leert de Heere Jezus ons. Dat kan en wil ik niet uit mijzelf. Denk van deze Vader nooit kwaad. Maar leer van Mij dat Ik zachtmoedig. Vader u bent goed. Wat u doet is goed. Soms met zoveel pijn in het hart maar dat toch kunnen nazeggen.

Door de Heilige Geest geleerd te woorden. Heel empathisch, gevoelig, noemt Paulus in Hebreeën, wil Hij ons onderwijzen, Hij komt vanavond heel dicht naar ons toe. Met name tegen die Hebreeën en u en jou die gekastijd wordt. Ik weet het wel: elke kastijding schijnt op het moment dat je die ondergaat geen reden tot blijdschap te zijn maar tot droefheid. U, Heere Jezus, weet dat wel. En Hij lijdt met u mee als geen ander. En ik weet er zelf ook iets van hoe je het voelt en ervaart als zoon en kind van God, als je alleen maar tegengesproken wordt, als je onrechtvaardig behandeld en in de gevangenis gezet wordt, als er over je gelasterd en geroddeld wordt. Als je het ene verlies na het andere verlies moet dragen. Dat stemt, zegt de apostel dat weet ik ook, niet echt blij. Maar dat maakt je intens verdrietig. Je voelt intense pijn. Je huilt heel erg en hebt misschien zelfs zoveel gehuild dat je tranen op zijn. Je ervaart het soms als harde slagen, als geselslagen van je God en Vader. En je bidt waarom? Je zou er door gaan twijfelen aan Gods Vaderliefde want je voelt je niet behandeld als een geliefd kind. Je lijkt wel als een vreemde of bastaard behandeld te worden. Je ervaart als Job en Jeremia Hem als een vijand die je zo geselt en pijn doet. En dat leren we alleen van de Heere Jezus Christus, zegt de apostel. Het is nooit, en dat weet de Heere Jezus, om ons definitief van Zich af te slaan. Integendeel, God wil veeleer dat we evenals de Heere Jezus nog dichter in het geloof tegen Hem aan kruipen. Die in de doop ons verzegeld heeft en ons behoud zoekt en dat we Christus in de kastijding nodig hebben. Dat we in de kastijding dichter tegen de Heere Jezus aan kruipen al begrijpen we er niets van en dat we dat ook uiten in ons bidden. Vader, als het mogelijk is, laat dit lijden of laat deze drinkbeker, aan mij voorbijgaan. Maar ziende op Jezus, bid ik, niet mijn wil maar Uw wil geschiedde. Ik leer door de Heere Jezus pleiten op uw beloften. Want, dat hebben we toch samen gezongen, Hij troost het hart dat schreiend tot Hem vlucht. Dat ongeveinsd, dat is oprecht, in het midden van de ellenden zich tot Gods troon in zijn gebeden blijft wenden. En de Heere geeft ook in Lage Vuursche en omgeving, hun bede heeft Hij nimmer afgewezen. Die na kortstondig ongeneugd, nadat Hij ons een korte tijd beproefd heeft, ons eindeloos verheugd. Want we leren het steeds vaster geloven zegt deze apostel: deze Vader leert met Zijn kastijding alleen ons nut. Dat zegt de Geest van de waarheid. En onze tekst zegt: deze Vader beoogt met Zijn kastijding een vreedzame vrucht van gerechtigheid. Dat is een vrucht, gemeente, die diepe vrede in je hart en intense blijdschap geeft. Nee, niet voor iedereen, dat zagen we in de preek. Niet voor u, voor jou die God blijft verdenken. Die je steeds harder onder God maakt. Dat is echt, lieve gemeente, een doodlopende weg. De duivel praat je wel naar de mond. Maar Hij is de mensenmoorder, de aardsleugenaar. Maar voor u die leert buigen voor God. Die geoefend wordt zoals sporters moeten oefenen om de finish te bereiken. Die geoefend worden door Gods kastijding, is het geheel anders. De Geest van de Vader en de Zoon werkt in u door. Dat heeft Hij beloofd, juist ook door die kastijding. En Hij werkt een vrucht die vrede met Gods weg geeft. Echte rust en echte blijdschap. Want u wordt als een echte zoon, als een echte dochter door Vaderhanden gekastijd. En ten diepste onder Vaderogen al ervaart u dat soms anders. Toch door Vaderhanden en onder Vaderogen leert u op Christus te zien. En u wordt geleid en gesterkt door Zijn Geest. U leert het door die Geest om te buigen en vrijwillig de wil van Uw Vader te doen. En de voetstappen te drukken. Volhardend te drukken. Te sterven aan ons eigen ik, onze eigen wil en ons eigen ik. Te sterven aan deze wereld die voorbijgaat en leren zelfs blijmoedig, dat kan weleens een hele lange en moeilijke weg zijn. Toch wil de Heilige Geest ons leren om gewillig Zijn geboden te houden en wil te doen. Volhardend het goede te doen. En de Heere achteraan te kleven. Zo ontplooit zich een nieuw leven. Ja gemeente u hoort het goed, een nieuw leven. Eeuwig leven uit Christus de Wijnstok ontplooit zich. Wij ontvangen in onze zwakheid, in onze vermoeidheid, nieuwe krachten: volharding en ook hoop op God, ook als we soms heel neerslachtig zijn, hoop op God uit Christus. Wij begrijpen de Heere dan niet maar wij wantrouwen onze Hemelse Vader dan niet meer. Hij straft ons niet onbarmhartig naar onze zonden maar Hij kastijdt ons met de teerste Vaderliefde. En Hij weet alleen hoever Hij met ons kan gaan. Hij kastijdt ons tot ons nut. Tot een heilig, rechtvaardig leven uit Christus. We leren het van Hem steeds vaster te geloven. De straf die ons de vrede aanbrengt was op Christus en door Zijn striemen zullen onze wonden worden geheeld. Want Christus heeft volkomen genezing, vergeving. In dit leven soms gedeeltelijk maar toch ook volkomen genezing op de nieuwe aarde. Christus heeft ook voor ons die vreedzame vrucht van gerechtigheid verdiend. Laten we Hem dan, zegt iemand, gelovig gebruiken en voortdurend de Heere Jezus in het oog houden. En zo volharden door Zijn kracht in de renbaan van het geloof, juist onder Gods kastijdingen.

Want de eerste smaak van Zijn kastijding kan bitter zijn, soms dodelijk bitter en wrang. Maar de nasmaak van de kastijding is om Jezus’ wil eeuwige blijdschap en zo zoet en vervuld van de liefde van God. Gemeente, de nasmaak is de voorsmaak van de eeuwige blijdschap in onze Heere. Onze God en Vader die Zijn zonen en dochters hier in Lage Vuursche liefheeft met een eeuwige liefde en daarom kastijdt. En daarom op de nieuwe aarde op de Vaderschoot te nemen om de tranen één voor één hoogstpersoonlijk af te wissen. Opdat wij delen in de eeuwige vreugde en de verlossing van de Vader en Zoon op kosten van Christus. En alle lijden en alle kastijding en alle vreemdelingschap dan vergeten zijn, dan eeuwige blijdschap op ons hoofd zal zijn, zegt Jesaja, en eeuwige vrede door Christus in ons hart. Amen.

 

Zondag 30 september 2018 – De Stulpkerk Lage Vuursche – ds. P.H. van Trigt – Hebreeën 12 vers 7 en 11