Het kernwoord van Psalm 62 is immers. En toch is mijn ziel stil tot God. Ondanks de benauwende omstandigheden. Nochtans is mijn ziel stil tot God. De mens, geschapen met een ziel voor de eeuwigheid. De God die leven geeft aan mijn ziel. De God van mijn heil. Mijn Jeshua, mijn Jezus de Zaligmaker. Geen naam is er zoeter en beter voor het hart. Hij balsemt de wonden en heelt alle smart.
Psalm 62 vers 2-3a: ‘[2] Immers is mijn ziel stil tot God; van Hem is mijn heil. [3] Immers is Hij mijn Rotssteen en mijn Heil‘.
Immers is mijn ziel stil tot God
Gemeente, Psalm 62 begint met de woorden ‘immers is mijn ziel stil tot God’. Mijn ziel, laten we daar eerst eens mee beginnen. Wij hebben allemaal een ziel. In de herrie, drukte van het leven en alle haast die we hebben, zouden we haast vergeten dat we ook een ziel hebben. We rennen overal achteraan, druk met van alles. Vergeet je ziel niet.
Vergeet je ziel niet. Want onze ziel is het kostbaarste wat er bestaat. God heeft ons een ziel gegeven. Daarmee heeft Hij iets van zichzelf in ons gelegd. God is eeuwig, maar ook onze ziel is eeuwig. Die zal nooit een einde hebben. Moet je eens over nadenken: ik heb een ziel voor de eeuwigheid, die zal nooit een einde hebben.
Al het andere gaat voorbij. En het gaat nog snel voorbij. Vraag het maar aan een oudere: u bent tachtig jaar. Duurde dat lang of tamelijk kort? Ik weet zeker dat het antwoord is tamelijk kort.
Als je een auto-ongeluk krijgt, of je huis tot de grond afbrandt, dan is dat verschrikkelijk. Maar dat gaat een keer voorbij. Maar mijn ziel is voor de eeuwigheid geschapen. Maar als mijn ziel verloren gaat, dan gaat die voor eeuwig verloren. Maak je vooral bezorgd over je ziel.
Lieve mensen, is onze ziel voor ons kostbaar? Jonge mensen, kinderen, is je ziel kostbaar voor je? Ouderen, nam je tijd voor je ziel? De afgelopen week: hoeveel tijd nam je voor je ziel. Test hoe belangrijk je het vindt. Jonge mensen, dan weet jij hoe belangrijk je ziel vindt voor de eeuwigheid.
Zondagschoolversje: O Heiland wil mij leren de waarde mijn ziel. Wat baat het een mens als hij de hele wereld
Voor mijn ziel moet werkelijk alles aan de kant. Voor mijn ziel bereid zijn om de grootste offers te brengen. Mijn ziel moet gered worden. Al het andere kinderspel. Alles wat ik prijs geef voor mijn ziel, is uiteindelijk winst. Alles wat ik niet voor mijn ziel doe, is uiteindelijk verlies.
Jim Elliot. En die vijf jonge evangelisten bij de Auca-indianen. Was 29 jaar en werd gedood. In zijn dagboek: ‘Hij is geen dwaas die geeft wat hij niet houden kan om te winnen wat hij niet verliezen kan.’
O Heiland wil mij leren de waarde van mijn ziel. Ik heb deze dagen heel nadrukkelijk meegemaakt dat onze ziel ons meer waard moet zijn dan iets anders. De Heere leerde hen de waarde van hun ziel. De vraag werd levend: hoe wordt mijn ziel gered. Daar begint het altijd mee. Houdt dat je bezig?
Dat is een nood en strijd geworden en heeft hen uiteindelijk bij Christus gebracht, de Redder der zielen. Nu de eeuwige vreugde ingegaan. Ze hebben er nodige voor los moeten laten maar nu uiteindelijk veel. Als we ze het konden vragen: Heb je ooit spijt gehad met de keuzes die je gemaakt hebt? Ik hoef het antwoord niet te geven.
Immers is mijn ziel stil tot God. Immers. Oud-Nederlands woord, dat gebruiken we niet. Nochtans. Calvijn vertaald met toch. Toch is mijn ziel stil tot God. Dat woord moet je niet over het hoofd zien. Als je Psalm 62 moet samenvatten, dan is dit het kernwoord. Immers. Nochtans. Komt zes keer voor. Vers 2, 3, 7 en vers 10. Dat is al vier keer. En in het Hebreeuws staat in vers 5 zij raadslagen slechts, immers. En vers 6. Immers u mijn ziel zwijgt tot God. Dat is duidelijk, daar draait het om. Dan zegt hij wat en zegt hij weer immers.
En toch is mijn ziel stil tot God. Ja, u voelt wel aan de dichter valt hier met de deur in huis. Veel aan vooraf gegaan. Zo begin je geen gesprek. En toch. En dan worden wij nieuwsgierig wat is daaraan vooraf gegaan. David. Staatsgreep van zijn eigen zoon Absalom. Vluchten voor eigen leven. Absalom heeft het op het leven van zijn eigen vader gemund. Wat een pijn.
En dan komt er ook nog bij, zijn volk waar hij zijn leven keer op keer voor op het spel gezet, en ze laten hem nu vallen als een baksteen. Lopen allemaal Salomo achteraan. Leven staat te schudden op zijn fundamenten. Heere, waarom. Wat moet het een raadsel zijn geweest voor David.
Kunnen er ook hier over meepraten. Als de Heere onbegrepen wegen met je gaan of met je geliefde. Als je zo’n zwaar kruis moet dragen dat het bijna niet te dragen is. Weduwe, weduwenaar, of kind hebben moeten missen. Wat een kruizen. Er zitten hier weinig mensen die niet met een waarom zitten. Ieder huis zijn kruis, ieder hart zijn smart. Wat kan het stormen van binnen.
Als God je er niet voor bewaart, dan zou je haast het advies van de vrouw van Job opvolgen. Zegen God en sterf. Zo’n vroom leven geleefd en dan dit. Zegen God, neem afscheid betekent dat in het Oosten, en sterf. David herkent het. Wat heeft hij geworsteld met het leven met God. Maar hij is eruit gekomen, er niet in onder gegaan. En daarin wil hij vanmorgen bedroefden, beproefden helpen. Hen laten delen in het uitzicht dat de Heere hen schonk.
Opdat wij ook in de stormen van ons leven vaste grond zouden hebben. Waar vonden zijn voeten vastigheid. In God. Toch is mijn ziel, na alles wat hij mee moest maken. Toch is Hij mijn heil. Toch mijn Rotssteen. Toch een tegenstellend woord. Als alles tegen is, donker en zwart is. David zet dit ene woord. En toch is mijn ziel stil tot God.
Ik zal niet twisten met God. Ik zal niet opstandig zijn tegen God. Ik zal de Heere geen verwijten maken. Kijk uit, want je kunt op twee manieren stil zijn. Op een heidense manier en een christelijke manier. Een heidense: het is toch niet anders, je kunt er niets aan veranderen. Soms zeggen mensen, het is geen mens die het je aandoet. Dat kan op een goede manier maar ook op een verkeerde manier. Was het maar een mens, dan kon ik er nog iets aan doen, tegen God niets doen.
Doffe berusting. Niets met geloof te maken, aanvaarden van het noodlot. De wereld durft het pech te noemen. Hier geen fatalisme in Psalm 62. Maar hier een stil zijn in geloof en overgave. Let op, hij heeft een adres. Gemeente, lieve mensen, we moeten veel meemaken. Maar heb je een adres? Ben je stil en verder niets. Of ben je stil tot God?
Gemeente, zolang wij in onze strijd en nood niet tot God gaan, krijg je nooit vrede. Dat mag je ook aan de Heere vertellen dat het zo zwaar en moeilijk is. Stort voor Hem uit. Hij is geen tiran. Maar ga wel tot Hem. De ware vrede is daar in de geloofsovergave tot Hem.
Stil gehouden zoals een gespeend kind. Dat niks meer begeert. Stil tevreden aan de borst van de moeder ligt. Een ziel die niks meer vraagt, die niks meer verlangt maar zich in stil vertrouwen aan God. Ook al begrijp ik het niet, maar geen kwaad van Hem kan denken.
‘Heere, ik wil Uw liefde loven, al begrijp mijn ziel u niet, zalig hij die durft geloven, ook wanneer het oog niet ziet.’ Zo gaf ik gaarne wens en wil in des Heeren hand. Maar die pijn, het verdriet, waarom doet de Heere dat? Om te beproeven.
We kennen het beeld van een boom. Storm. Die boom wil bewegen maar daardoor juist de wortels dieper. Wat zijn de beste soldaten? Die dikke boeken over oorlog hebben gelezen, dat is theorie. Maar die aan het front hebben gezeten. Bommen en granaten om hen heen. Het is nodig dat het geloof gesterkt, gelouterd wordt. Dat gaat niet zonder strijd maar dat is nodig. Als ik niets anders over houd, dan op Hem leunen en steunen. Geen grond en kracht in mij, alleen vrije genade, Christus alleen, Zijn Woord alleen.
Toen Bonhoeffer opgepakt wordt. Vanuit de dodencel om omgebracht te worden. Nu zal blijken of mijn geloof waar is. Hij zat daar alleen. Petrus schrijft het: opdat de beproeving van uw geloof die kostelijker is dan het goud, bevonden worde te zijn -daar komt het- tot lof en eer en heerlijkheid in de openbaring van Jezus Christus.
Opdat wij die dichter van Psalm 62 met vallen en opstaan leren nazeggen: en toch is mijn ziel stil tot God. Calvijn: als de gelovigen stilstaan en steunen en gronden op Gods beloften. Het geloof, als alles van buiten en binnen wegvalt, dan trekt het geloof zich terug op het laatste bastion. Wat is het laatste als al het andere verdwenen is? Gemeente, mag ik u dat vragen: wat is de laatste grond van je zekerheid, geef daar eens antwoord op?
De gewisse beloften van God. Dat is het laatste, maar ook het meeste wat stand houdt. Het steunen op de gewisse beloften van God. Op Uw Woord heb ik gehoopt. Dat was wat alles waar David op hoopte. Die volle hoop, die vaste hoop.
Hebreeën 6:18, ‘Opdat wij, door twee onveranderlijke dingen, in welke het onmogelijk is dat God liege, een sterke vertroosting zouden hebben, wij namelijk, die de toevlucht genomen hebben, om de voorgestelde hoop vast te houden’. Ik zie het haar nog zeggen met haar magere gezicht.
Zijn beloften, Zijn eed. Dat was het laatste en enige waar ze het mee kon doen. Het is geen praatgeloof. Niet knip een tekst uit en lijst hem in. Zo gaat het niet. Alleen steunen op die gewisse beloften. Het gaat om Hem, niet om letters. De laatste keer, aan Jezus. Uw verzoenend sterven, ze zei het helemaal op. Blijft het rustpunt van het hart. Als wij alles derven. Als mijn oog een breekt, angstig doodzweet van mij week, ik zag het. En mijn schuld voor God bedekke.
Dan wordt het waar: en toch is mijn ziel stil tot God. Calvijn: De gelovigen stilstaan en gronden op de beloften van God. Psalm 25, alle die U verwachten zullen niet beschaamd worden. Is dat geen vaste grond voor je ziel? Wentel je de weg tot de Heere en Hij zal het maken. Paulus in Filippenzen, wees in geen ding bezorgd maar laat uw begeerten bekend worden bij God met dankzegging en gebeden.
En de vrede van God zal uw harten en zinnen bewaren. Om het bij de Heere te brengen en te laten. Dat wordt niet op een dag geleerd. Door alle stormen heen. Die duivel komt steeds weer terug. Daarom staat er geen een keer immers is mijn ziel tot God. Staat er zes keer. Die eerste aanval afgewend. En daarna immers, en toch. Aanval afgewend. En de duivel en aanvechting komt steeds weer terug.
Dat is het schild waar hij achter schuilt: en toch. Dan kijkt hij omhoog: Mijn God. Vers 3, ik zal niet grotelijks wankelen. Wat doet hij hier? Hij noemt namen van God. Rotssteen, mijn Heil, mijn hoog Vertrek. En vers 7 en 8. Allerlei namen van God somt hij op. Calvijn, ik heb deze keer veel aan Calvijn te danken: al deze namen zijn als schilden om achter weg te schuilen. Al die namen zijn beloften. Zo wil Ik voor je zijn.
Mijn Rotssteen. Als een schild om achter weg te schuilen. Een Rotssteen is wat draagt. Het zwaarste nood, verdriet, aanvechting weg te dragen. De nood van mijn zonden. ‘Vaste Rots van mijn behoud, juist als de zonde mij benauwt.’ Vaste rots. Dan grijpt hij die naam als een schild aan. Laat mij steunen op uw trouw, laat mij rusten in uw schauw,
Om nou zo die naam als een schild te gebruiken en er achter weg te schuilen. Voorbeeld uit de Bijbel: Asaf. Zoveel aanvechtingen. Maar toen mocht hij achter dat schild schuilen. Bezwijk dan ooit in bittere smart. Zo zult u zijn voor mijn gemoed, mijn rots, mijn deel, mijn eeuwig goed. Dan heb ik genoeg lieve mensen. Dat is maar een Naam. Ga vanmiddag maar eens mediteren en als een schild gebruiken.
Vers 3. En mijn heil. En mijn Jeshua staat er in het Hebreeuws. En mijn Jezus. Hij is mijn Rotssteen en mijn Jezus. Mijn Redder en mijn Helper. Is dat geen naam om achter te schuilen? Weet u een betere naam waar je veiliger bent? Want er is onder de hemel geen andere, betere naam gegeven waardoor wij moeten zalig worden.
Lieve mensen, kennen wij die Naam? Ja, duizenden keren gehoord. Zegt die Naam je iets. Leven we uit die Naam? Want zonder die Naam is werkelijk alles verloren. Wat zei Petrus. Gegeven. Mooi hè. Gegeven. Met welke bedoeling? Opdat wij die Naam zouden aangrijpen in al onze verlorenheid. En u zult Zijn Naam heten want Hij zal Zijn volk zalig maken van hun zonden.
Gemeente, wat doet u met die Naam Jezus. Als ik die met een reddingsboei toewerp. Het is een van tweeën: of u neemt Hem aan of wijst Hem af. En de rest is camouflage. En ga daarmee naar God die weet raad. U hebt mijn smart verdreven. Ik heb het van de week gezien: altoos bijgebleven. Tot de laatste snik. Jezus. Geen naam is er zoeter en beter voor het hart. Hij balsemt de wonden en heelt alle smart.
Ik eindig met John Newton: ‘How sweet the name of Jesus sound. […] O Jezus hoe vertrouwd en goed klinkt ons Uw Naam in het oor, als ik van alles scheiden moet, gaat nog die Naam mij voor’.
Amen.
Zondag 22 mei 2022 – Triumfatorkerk Herstelde Hervormde Gemeente Katwijk – ds. P. den Ouden – Schriftlezing Psalm 62