Psalm 40 is een Messiaanse Psalm. Het gaat over het lijden, sterven en de opstanding van de Heere Jezus Christus. Hij heeft geroepen, lang moeten wachten op antwoord en is verhoogd. Zoals Christus de weg gegaan is, zo gaat de christen de weg achter Hem aan in Zijn wegen. Het is die beloftenaam waar wij op aan kunnen: het is de vaste rots van mijn behoud. Juist als de zonden mij benauwd. 

Psalm 40 vers 2 en 3: ‘[2] Ik heb den HEERE lang verwacht; en Hij heeft Zich tot mij geneigd, en mijn geroep gehoord. [3] En Hij heeft mij uit een ruisenden kuil, uit modderig slijk opgehaald, en heeft mijn voeten op een rotssteen gesteld, Hij heeft mijn gangen vastgemaakt’.

De Heere verwachten

Gemeente, volgende week hopen we weer bediening van het Heilig Avondmaal te hebben. Volgende week hoop ik stil te staan bij Psalm 40. Luther zegt in de Psalmen daar zien we Gods heiligen in het hart. Als je wilt weten wat geestelijk leven, wat bevinding is. Daar lees je over aanvechting, vertroosting, hoogte en diepte. Als je wilt weten hoe het er nou aan toegaat in die verborgen omgang met God, dan moeten we steeds weer bij de Psalmen zijn. Daar zien we Gods heiligen in het hart. Dat zien we vanmorgen heel duidelijk in Psalm 40 vanmorgen.

Maar niet alleen over de christen maar ook over Christus. In de eerste plaats over Christus. Psalm 22, Psalm 47 hemelvaart. De Bijbel doet het zelf: Hebreeën 10. Een en al Christus. Daarom komende in de wereld, dan gaat hij Psalm 40 citeren. Brandoffer noch offer hebben U behaagd, zie Ik kom om Uw wil te doen. Vers 10. De uitleg. Het gaat hier over offerande van Christus eenmaal geschiedt. We hebben de Schrift aan onze kant.

Thomas Scott, vriend van John Newton, uit 1750 of zo. Niet vanaf vers 7. Gewoon vers 2, daar begint het al over Christus te gaan. Wij denken vaak de aanloop en dan vanaf vers 7 over Christus. Nee, hier in vers 2 en 3 over Christus. Hij heeft steeds tot Zijn Vader geroepen. Wat heeft Christus vaak tot Zijn Vader geroepen. Ging naar een eenzame plaats om te bidden. Heel Zijn leven was roepen om Zijn Vader. Omgang met Zijn Vader te zoeken. Mijn geroep gehoord, daar iets intens in. Dan mogen we denken aan Gethsamané.

Geroepen tot Zijn Vader. In zware strijd daar in die hof bad Hij des te ernstiger. Zweet als grote droppelen op de aarde afvielen. Wat heeft Hij daar geroepen. Die in de dagen Zijns vleses, gebeden en smekingen tot Dengene, Die Hem uit den dood kon verlossen, met sterke roeping en tranen geofferd hebbende, en verhoord zijnde uit de vreze’ [Hebreeën 5:7].

Hier is Christus aan het woord. Dat roepen. Maar ten diepste nog een stap verder, niet Gethsamené, maar op Golgotha. Waar Hij daar de verbergingen moeten verdragen. Wat heeft Hij dat lang moeten verdragen. Als het ware een eeuwigheid van verbergingen daar in die uren verdragen. Ik roep maar U antwoordt niet. Het gevoel dat Zijn Vader Hem heeft verlaten. Daar op Golgotha is Psalm 40 vers 2 op het allerdiepst in vervulling gegaan.

Maar ook dat verhoren. Vers 3. Hij heeft Mij uit het modderig slijk gehaald. Wat was Christus in Zijn lijden in een diepe kuil weggeschonken. Gethsemané, en aan het kruis. Dat lijden dat wij nooit kunnen pijlen. De verberging van Zijn Vader, wat een diepte. De toorn van God, wat een diepte. De aanvechtingen van de boze, wat een diepte. Daar zonk Christus steeds verder weg.

Gemeente, wij zullen nooit kunnen pijlen in wat een diepe kuil Christus is neergeschonken. Nedergedaald ter helle, kan niet dieper. Bodemloze, waar geen bodem was. Maar in al dat lijden heeft Hij Zijn Vader verwacht. Hij heeft Mij uit Zijn modderig kuil opgehaald. Wanneer is dat gebeurd? Pasen. Dat is een Paastekst. In die graftuin.

Daarom zegt de Filippenzenbrief daarom heeft God Hem uitermate verhoogd. Steeds verder. Voeten op een rots gezet. Hemelvaart. Zit aan Mijn rechterhand. Eigen gerechtigheid. Zit aan Mijn rechterhand totdat Ik Mijn vijanden gezet zal hebben tot een voetbank van Uw voeten. Vers 3 gaat nog verder. Gang vastgemaakt. Als loon op Zijn arbeid. Gangen die Hij met Zijn kerk gaat. Zo vast en zo zeker. Er zal er niet een achterblijven.

Als Hij Zijn ziel tot een schuldoffer gesteld heeft, zo zal Hij zal zien. Het welbehagen zal door Zijn hand gelukkig voortgaan. Tot Zijn vervulling komen, bestemming komen. De Vader heeft Zijn gang die Hij met Zijn kerk gaat vast maken. Psalm 68: uw gangen zo vol roem en eer, zijn aan Uw kerk gebleken. Hij leidt Zijn kerk heen naar de vervulling en voltooing. Zo is Zijn gang vast en zeker.

De weg van Christus is ook weer de weg van de christen achter Hem aan. Psalm 40, Psalm van David staat er boven. Van David en allen die met Hem verbonden zijn. Dan volgen wij Hem in Zijn lijden en sterven en ook Zijn opstanding.

2 Timotheüs 2 vers 11. Zo wij met Hem sterven zo zullen wij met Hem leven. David zegt niet ik heb lang op de Heere gewacht. Nee lang de Heere verwacht. Dat is net even anders. Daar zit iets actiefs in. John Owen dikke verklaring over Psalm 130. Daar kom je ook dat verwachten tegen. Een wachtende ziel is een ijverige ziel. Verwachten is een werkzaam verwachting. Want wie niet zaait kan ook geen oogst verwachten. Zaaien in die verwachting.

Dat werkzame verwachten, hoe gaat dat? Als we Hem verwachten, dan is dat een verwachten van Hem bij Zijn Woord. Mijn ziel verwacht en ik hoop op Zijn Woord. Ik heb het al zo vaak gezegd en zeg het vanmorgen opnieuw: als wij de Heere verwachten, dan moeten we de Heere verwachten bij Zijn Woord. Lieve mensen daar echt te tijd voor te nemen. Biddend verwachten. Niet zo maar even drie minuten en klap dicht. Dat is voorbijlopen. Maar overdenken.

Als je de Bijbel leest, zei ik op de catechisatie, vragen stellen bij het lezen. Wat heeft de Heere hier te zeggen? Niet zomaar je ogen over laten glijden. Wat lees ik hier over Christus, dat is weer zo’n bril. Wat komt er naar mij toe. Luther: buiten Christus is God een verterend vuur, maar nu komt God nog in Christus tot ons en in Zijn Woord. Opdat wij Hem te voet zouden vallen. Dat hoort ook bij het verwachten. Dat roepen. Woord en gebed. Ik leg voor Uw oog mijn weg en wandel bloot. Je schuld, eerlijk worden, je kwalen, blindheid, vijandschap. Noem maar op. Je kwalen bij Hem brengen.

Maar ook pleiten op de beloften. Psalm 130: zo U de ongerechtigheden gadeslaat, wie zou bestaan? Maar dan gaat hij verder. Maar bij U is vergeving. Dat hoort ook bij dat verwachten. Maar bij U is vergeving. Juist als je dat moeilijk bekijken kan. Als je het zo moeilijk geloven kan. Dan juist zeggen: ik lees in Uw Woord, bij U is vergeving. Is dat echt waar? Niet alleen voor anderen maar ook voor mij? Geen enkele hoop en moed heb, sta met lege handen, zoveel schulden, maar bij U is vergeving. Ik heb de Heere verwacht bij Zijn Woord en op je knieën. Gebed zoekt de antwoorden weer in het Woord.

Ik heb de Heere verwacht. Dat is ondanks de duisternis toch een verwachten met hoop. Omdat het steunt op het vaste Woord. Met David zegt: doe gelijk U gesproken hebt. Hij verwacht niet zomaar iets maar Iemand. De Heere, met allemaal hoofdletters. Die trouwe Verbondsgod. Niet zomaar een naam maar een beloftenaam. Psalm 86. Maar U Heere. Goed en gaarne vergevende allen die U aanroepen. Beloftenaam. Dat zit allemaal in die naam.

Ook in die ruisende kuil. De Heere lang verwacht. Wel in zorgen, wel in strijd, wel in benauwdheid, maar met hoop. Want er is een Heere. De nood en benauwdheid kan groot zijn, dat je er niks van ziet, maar er is een Heere. Ik heb de Heere lang verwacht. Dat is geloof. Mijzelf vastklampen aan die beloftenaam. Lang. Verwacht met geduld, met volharding. Nederig, ootmoedig. Want de Heere is niks aan mij verplicht, niks te eisen. Als Hij komt is het enkel genade. Maar niet zonder hoop. Want Zijn Naam is Heere. Vanwege Zijn Woord.

Ziel wacht op de Heere zoals de wachters op de Heere. Want bij Hem is verlossing voor hen die Hem in de nood verwachten. Maar het gaat verder. Het stopt niet bij vers 2 maar gaat verder met vers 3.

Zij die geduldig wachten op God kunnen wel lang moeten wachten maar nooit tevergeefs wachten. Vergeet dat nooit als je in de put zit. Daarom staat het er als een bemoediging. De duivel zegt Hij komt nooit, en je moedeloze ziel Hij komt nooit. Hij heeft nooit laten staan die Hem verwachten. Laat je niets wijsmaken.

Romeinen 15. Al deze dingen zijn geschreven opdat wij door lijdzaamheid hoop zouden hebben. Ook Psalm 40. Hij is eruit gekomen opdat wij hoop zouden hebben. Hij heeft gehoord omwille van die Ene. Die daar heeft geroepen en niet werd gehoord. Hij van God verlaten opdat wij tot God genomen en nimmermeer van God verlaten zouden worden.

Hoe heeft de Heere dat gedaan dat horen? Lees maar vers 3. Die diepe put van zonden en verlorenheid. Voor Christus was het het lijden. Maar wat kan het ook persoonlijk ervaren worden. Die toorn van God, wat een diepe put. Heeft je het weleens met schrik vervuld? Of nog nooit met vrees gevuld? Maar Hij heeft mij uit die modderige kuil opgehaald. Dat mag iedereen zeggen die Hem vrezen. Hoe doet de Heere dat? Hoe kan er ooit uitkomen? Hoe? Dat doet Hij door middel van de liefdetouwen van het Evangelie. Ik trok ze met mensenzelen.

Jeremia. Die moest verdrinken. Toen een touw uit de kuil door Ebed-melech. Dat moest hij aangrijpen. Mensenzelen. Kanttekening Hosea 11 vers 3: ‘Deze woorden drukken de lieflijkheid, vriendelijkheid en lankmoedigheid van God in het leiden van Zijn volk zeer levendig uit’. Als Hij Zijn liefdekoord laat neerzakken in de put van onze verlorenheid.

Als Paulus schrijft: Dit is een getrouw Woord en aller aanneming aan. Dit is een liefdekoord. Dit is een getrouw woord. Dat Jezus Christus in de wereld is gekomen. Om zondaren zalig te maken. Opdat het aangenomen, aangegrepen zou worden. Dat Jezus Christus in de wereld gekomen is om zondaren zalig te maken. Verlorene, missers, buitenstaanders. Vanmorgen wordt een Evangeliekoord neergelaten. Omdat er Een is gekomen om zondaren zalig te worden.

Een woord dat aangegrepen en aangenomen mag worden. Misschien met alle strijd en aanvechting. Hier een. Heel de Bijbel vol met Evangeliewoorden. Ik heb er hier eentje genoemd.

We gaan verder. En heeft mijn voeten op een rotssteen gesteld. Vaste rots van mijn behoud, als de zonden mij benauwd. Juist dan. We zingen het vaak gedachteloos. Als de zonden mij benauwd. Laat mij steunen op Uw trouw. Als je niet meer kunt bidden, bid dit dan maar. Misschien nooit zo gebeden. Laat mij rusten in Uw schouw. Ik weet haast geen beter. Waar het bloed door U gestort. We leven toch na Pasen, we leven toch niet in het Oude Testament. We moeten in het gebed bij Christus, bij het bloed komen.

Al is het aarzelend en schuw, toch op Christus vertrouwen. Mijn zondelast wilden overnemen. Dan zijn er momenten van verwondering, blijdschap en aanbidding. Maar niet alles wordt in een dag geleerd. Wat hier in vers 2 en 3 een leven lang voor nodig.

Avondmaalsformulier: Geef dat wij ons met waarachtig vertrouwen hoe langer hoe meer aan u overgeven. Dus niet in één keer is dat klaar. Niet alleen vandaag en dan is het klaar. Nee morgen weer, en overmorgen. Elke dag tot Christus gaan omdat er elke weer schuld is, weer nood is, weer strijd is. Steeds meer een zondaar worden. Maar ook steeds meer en meer het wonder van Zijn verzoening verstaan. Vergeving en gerechtigheid in Christus zoeken. Steeds meer en steeds weer op Hem hopen.

Een vaste gang. Daarom zo belangrijk tot zekerheid te komen. Gemeente daar hebben we naar te staan. Vastigheid in Christus. Als wij twijfelen aan ons aandeel in Christus, dan zullen we ook minder op Hem vertrouwen. Maar meer en meer op Hem zien. En doe mij toch met vaste schreden de weg ter zaligheid betreden. Vaste gang zou je kunnen zeggen dat is het leven der dankbaarheid. Daarin wordt God verheerlijkt en krijgt onze ziel steeds meer hoop en zekerheid en onze omgeving steeds meer tot zegen. Dat wandelen met en voor Hem.

Gemeente, verlang je er ook naar. Heere, ik dwarrel vaak over deze aarde. Het is ook een gebed: doe mij toch met vaste schreden de weg der zaligheid betreden. Ik ben vaak zo halfslachtig. Een antwoord op: bij Christus zijn. Niet dat ik vanmorgen zeg: doe uw best en kijk uit die vaste gang te gaan. Dat is armzalig. Maar ik mag op Hem wijzen. Hij heeft mijn gangen vastgemaakt. In zwakheid Uw kracht volbracht. Dan mag ik gaan zingen: ‘Nu stap ik rustig aan, betreedt een vaste baan, mijn God verhoort nu mijn gebed, zal Hem met blijde klanken, in Zijn vergadering danken, wanneer Zijn gunst mij geeft gered’.

Amen.

 

Derde lijdenszondag 13 maart 2022 – Triumfatorkerk Herstelde Hervormde Gemeente Katwijk – ds. P. den Ouden – Schriftlezing Psalm 40