Het is God Zelf die een teken geeft. Honderden jaren voor de komst van de Heere Jezus Christus naar deze wereld wordt Hij aangekondigd. En de maagd zal zwanger worden en een Zoon baren en Zijn Naam zal Immanuël heten, wat betekent God met ons.
Jesaja 7 vers 14: ‘Daarom zal de Heere Zelf ulieden een teken geven; ziet, een maagd zal zwanger worden, en zij zal een Zoon baren, en Zijn naam Inmanuël heten’.
Immanuël: God met ons
Gemeente, als we zo vanmorgen dat gedeelte van Jesaja 7 hebben gelezen, dan moeten we realiseren dat het in die tijd in Israël donker was. Er dreigde gevaar van alle kanten. Tien- en tweestammenrijk. Koning Pekah gaat de oorlog verklaren aan zijn eigen broeder Juda, broederoorlog. En schakelt de koning Rezin van Syrië in. Tweestammenrijk niet groter dan zoiets als de provincie Zuid-Holland. Wat moeten ze beginnen? De ondergang staat voor de deur. Tijd van grote nood. We maken de oorlog in Oekraïne mee. Dan weet je een beetje wat oorlog is.
Dan komt de profeet Jesaja. Door niemand anders gestuurd dan door God. En moest zeggen: Vrees niet, want Ik zal jullie bewaren, verlossen, beschermen. Ik de Heere, vrees niet. Tegen wie wordt dat gezegd? Koning Achaz. Hij was een van de meest goddeloze koningen die geleefd heeft.
2 Kronieken 28. Zelfs de deur van de tempel op slot. Afgerekend met God. Dienst van offerande opgeruimd. Dat had nog geen koning durven besteken. Dan moet Jesaja zeggen, let op, de Heere uw God. Terwijl Achaz de Heere helemaal niet lief, had een hekel aan God.
Vers 11. Hoe kan dat nou dat de Heere tegen zo’n goddeloze koning zegt Ik ben uw God. Dat heeft te maken met het verbond. Ook besneden. Je kunt Mij wel wegduwen maar Ik spreek je zo aan. Al leefde Achaz er niet naar, en een groot deel van het volk. Toen de tempel op slot gedraaid werd, je hoort helemaal geen protest. Zo Achaz zo het volk.
Ik ben uw God. Dat zei God niet tegen de Filistijnen. Alleen tegen dat volk. Met hen een verbond aangegaan. Zoals hier vanmorgen met ons. De Heere heeft het vanmorgen tegen ons gezegd. Misschien niet gehoord omdat je het duizend keer heb gehoord. Toen sprak God al deze woorden, Ik ben de Heere uw God. Dat wil zeggen dat Hij ons wil zalig maken, verlossen, alles wil geven voor het leven. God van genade en bescherming. Dat wordt tegen een goddeloze koning gezegd en tegen ons.
Wat de Heere heeft gezegd heeft Hij bij de doop bevestigd. Dat wij echt op Hem kunnen vertrouwen. Achaz, je hoeft niet angstig om je heen te kijken. God is er. Bij Hem is hulp en bij Hem is verlossing. U mag dat doen, Hij staat gereed. Hij nodigt daartoe uit. Ik ben de Heere uw God.
Maar als je het niet doet Achaz, ergens anders hulp haalt, vers 9, indien u niet gelooft, ga je absoluut onder. Maar in de Heere is je hulp en je heil. Ja dat kan Jesaja wel mooi zeggen, de Heere belooft je te helpen en te verlossen. Maar het nog maar afwachten of het de Heere het echt doet. Zou die belovende Heere te vertrouwen zijn? Zijn woord houden? Zou Hij ons echt genadig zijn?
Dat is geloof. Achaz, vertrouw jij de Heere op Zijn Woord. En vanmorgen wij hier in de kerk. Vertrouwen wij God op Zijn beloftewoord. Geloven wij Hem op Zijn Woord? Ja kijk als het makkelijk gaat in je leven en de wind in de rug hebt, dan is geloven niet zo moeilijk. Maar als het er hopeloos voorstaat, machtige koning van Syrië staat om je uit te roeien. Als je de dood in de ogen kijkt. Als je geen raad meer weet. De zonden zo op je af komen. Als het ongeloof zo sterk is. O Heere ik heb zo’n ongelovig hart.
Wat is het dan moeilijk op de Heere te vertrouwen. Absoluut je hoop op Hem te stellen. Heere, ik geloof, kom mij ongeloof te hulp zegt die hoofdman. Dan mag hij ook een teken vragen. Dat is onvoorstelbaar, wat is de Heere neerbuigzaam. Nu ga je maar, nu hebt je je verdiende loon. Nee zegt de Heere. Je mag er een teken bij vragen. Hij zoekt Achaz op in zijn bikkelharde ongeloof en twijfel. Hij mag een teken vragen.
Doopouders, zo hebben jullie ook een teken ontvangen. En wij ook als gedoopte gemeente. Allemaal een teken van de Heere persoonlijk gekregen hebben. Maar zegt iemand waar is de doop en zegel van. Artikel 33 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis. Om aan ons Zijn beloften te verzegelen en om panden om een teken te zijn van Gods goedwilligheid en genade jegens ons. Daar moet je eens goed over nadenken. Eigenlijk hetzelfde wat de Heere toen aan Achaz beloofde.
Een teken dat wij er zeker van mogen zijn dat Hij ons genadig wil zijn. Wat is nou opvoeding? Niet alleen adresseren. Maar dat de Heere genadig wil zijn. Dat is de kern, de rest is bijzaak. Ik ben weleens bang dat we met bijzaken bezig zijn. Dat de Heere genadig wil zijn. Vertel je dat de kinderen? Niemand twijfelt aan gedoopt te zijn. Garantie van Zijn goedwilligheid. Dat is wat. We hebben geen kwaadwillige God die onze ondergang wil.
Achaz, je mag een teken vragen. Vers 11. Uit de diepte of uit de hoogte. Dat betekent geen teken te groot. Nou ben je te bescheiden, nee Achaz vraag het maar. Zo royaal stelt Hij zich op. Het is toch onvoorstelbaar. Tegen vijanden. Zo komt God ook tot ons. Eis op Mijn trouwverbond. Vraag maar. Dat is wat. Achaz vroeg er niet om, draaide de deur op slot. Misschien zitten er hier ook met de deur op slot, draai hem maar weer open.
Achaz, zo is God. Geloof dat. Vraag alles wat nodig is. Vers 12. Achaz weigert het. Ik mag de Heere niet op de proef stellen. Achaz, vraag een teken. Nee, ik mag de Heere niet op de proef stellen. Wat vindt u ervan? Geen teken van de Heere vragen want je moet bescheiden zijn. Moeten we over nadenken. Wat moeten we hiervan vinden. Het klinkt op het eerste gehoor heel nederig en bescheiden. Je mag de Heere niet beproeven.
Tjonge jonge kijk die koning Achaz eens nederig zijn. Niet zomaar toe te eigenen. Niet zoals anderen die het zomaar aannemen. Op het eerste gehoor klinkt het goed. Maar kijk uit gemeente, maar vergis je niet. Op het eerste gehoor klinkt het goed.
Wij kunnen nooit genoeg en nederig zijn voor God. Maar een nederigheid of ootmoedigheid dat wij niet tot Hem komen dat is niet ootmoedig maar enkel goddeloos. Dat is Hem bedroeven. Als wij Hem niet vertrouwen, Christus afwijzen.
Ik geloof zeker als de Heere in ons gaat werken, wij onze onwaardigheid gaan zien, maar als dat gevoel van onwaardigheid of bij de Heere vandaan houdt, is dat niet van God maar van de duivel. Want de Heere wil niets liever dan dat wij tot Hem komen. Dat heeft Hij bezegeld. Petrus zei Heere ga uit van mij want ik ben een zondig mens. En we kunnen Petrus goed begrijpen maar dat had hij toch zo niet moeten zeggen, zegt Luther. Had moeten zeggen Heere kom tot mij.
Laten dat ene staan: onwaardig in onszelf. Maar niet om bij de Heere weg te blijven. Besef van onwaardigheid. Geef mij er veel van. Achaz, die hulp en belofte van de Heere interesseerde hem helemaal niet. Andere hulp. Zocht liever hulp bij mensen dan bij God. Jezelf er naast te leggen. Dagelijks hoe kan het nou beter worden. Dat gaat niet lukken. We kunnen proberen met onze nood en zonden in het reine te komen, maar we moeten bij Hem uitkomen.
Als mensen als Achaz steeds zo met Mij omgaan, Ik word er moe van. Vers 13. Profeten al zo vaak moede gemaakt. Maar nou nog erger. Ook mijn God op de proef stellen, moe maken. De Heere zegt Ik word moe van Achaz, van al zijn zonden. De Heere wordt moe van mij, van u, van jou. De afgelopen weken wat we allemaal niet bedenken, moet de Heere wel niet moe van ons worden.
Hier zitten moeders. Je houdt van ze. Maar af en toe word je moe van ze. Halen in hun kindheid bloed onder nagels vandaan soms. Tegenspreken. Ja maar. Ongeloof is tegenspreken. Daar wordt de Heere, van dat ongelovig tegenspreken, zegt vers 13 mijn God moe maakt. Kanttekening: eerst heb je de profeten moe gemaakt, onze vermaningen niet geloofd, maar nu vallen jullie zelfs de Heere God lastig en moeilijk. Zo verdriet heeft God over ons ongeloof. Moet je ook eens over nadenken.
Het maakt Hem moe. De kanttekening gaat verder. Hoe kun je God moe maken? Hoe dan? Omdat jullie de genade die God aanbiedt veracht. Achaz werd genade aangeboden. Maar voor mij te hoog. Achaz je veracht het. We kunnen heel vroom en degelijk praten. Maar als wij Zijn genade die Hij aanbiedt afwijzen. Daar maken we God moe mee. Hoe lang ga ik nog door om God moe te maken om Zijn genade en liefde te verachten.
Of zeg je, Heere zo wil ik niet te werk gaan. Kom mij te hulp. En dan vers 14. Een diamant gaat hier stralen. Achaz, als jij schijnheilig een teken zal afwijzen. Dan zal de Heere Zelf een teken geven. De maagd zal zwanger worden en een Zoon baren en Zijn Naam zal Immanuël zijn. De Heere zet door. Die goddeloze Achaz krijgt toch een teken. Wij krijgen een teken. Geen teken van oordeel. Een zwaard of een fakkel. Maar een teken van genade.
Immanuël. Het teken van Christus. En dat voor Achaz. Hoe kan dit? Voor iemand als ik, een goddeloze. Die de Heere elke dag weer moe maken. En toch zal Ik Zelf een teken geven. Zo’n Achaz en zo’n God. Dit klopt van geen kanten. Maar wat bij mensen onmogelijk is, is mogelijk bij God. Die maagd die zwanger wordt. Als het krachtigste bewijs en de sterkste verzekering dat bij de Heere geen ding onmogelijk is.
Maria, kreeg een tijding dat ze de moeder van de Heere zal worden. Nee nee nee Maria. Het staat er zo mooi zegt de engel Gabriël: want geen ding zal bij God onmogelijk zijn. Een maagd zwanger, onmogelijk. Dat is bij de doop dat bij de Heere geen ding onmogelijk is.
En dan ook die naam: Immanuël. Wat betekent dat? God tegen ons?! Dat had er toch moeten staan. God tegen Achaz. Dat was helemaal eerlijk, niks anders verdiend. God tegen mij. Dat had Immanuël moeten betekenen als we zien wie wij hadden moeten zijn voor God. Of bent u het er niet mee eens?
Daarom begint het Doopformulier met dat wij kinderen des toorns zijn. Ouders we hebben het erover gehad, twee weken mee bezig geweest, hopelijk samen, heb je het er met elkaar over gehad. Ben je toen samen neergeknield om die nood bij de Heere te brengen? Gemeente, houdt de nood van onze ziel ons bezig? Want anders zal Immanuël ons ook niet interesseren.
Als de nood van je ziel niet bezighoudt, dan wordt het een leeg Kerstfeest. Kijk daarvoor uit. Gelukkig zei ik het fout: Immanuël. Wat betekent die naam. Wat betekent die prachtige naam? Staat op de zijkant van een euro. Bij elke cent die je uitgeeft. God met ons. Dat is muziek, hoop, troost. Het hart van God met ons. Hoe kan dat?
Omdat Hij die toorn waar ik het net over had, heeft willen dragen. De Vader was tegen de Zoon. Goddelijke liefde. Niet te peilen. Opdat God voor ons zo zijn. Geschreven in bloed. Kostbare Naam. Wat heeft het God veel gekost. En u zult Zijn Naam heten Immanuël. Nee, die naam heeft niet Maria bedacht. Maar Zijn Vader. Wie was de Vader van de Heere Jezus. Niet Jozef hè. Maar God Zelf.
Die hemelse Vader wilde dat Hij de Naam zou dragen: Immanuël. God met ons in Christus. Voor die verloren werd. Zo mag die verloren wereld op Hem vertrouwen. Zo mag Hem aangeboden worden en mogen we zeker zijn. Achaz, luister eens, al heb je Mij moe gemaakt met je zonden. Toch laat Ik het je verkondigen, ondanks jouw grovigheid, wil Ik jou God zijn.
Achaz wilde het niet en zocht het niet, daarom kreeg hij het niet. Hij kon het krijgen. Hij weigerde. Gemeente, weiger alsjeblieft Immanuël niet. Laat Achaz alsjeblieft als een waarschuwing wezen. Vers 9. Als je het niet gelooft, zal er voor jou geen toekomst zijn. Als je nou in al je verlorenheid en ongeloof die Naam aan te roepen, Immanuël.
Ik las van de week in een preek van Hellenbroek. Immanuël. Ook het vragenboekje. Hij eindigt een preek met: Die naam nodigt ons uit, het is wat. Om Hem nu Hem als onze Immanuël door het geloof aan te nemen.
Amen.
Tweede Adventszondag 4 december 2022 – Triumfatorkerk Hersteld Hervormde Gemeente Katwijk-upon-Sea – ds. P. den Ouden – Schriftlezing Jesaja 7 vers 1-14