Als het in het Hooglied gaat over de bruid, de kerk van God, die liefelijk leunt op haar Liefste, de Bruidegom de Heere Jezus Christus, dan gaat het om een leven met Hem. In Hem geloven, van Hem afhankelijk zijn, Hem aankleven en het vertrouwen van Hem. Christus heeft Zichzelf in de dood overgeven voor Zijn bruidskerk. Jezus Uw verzoenend sterven, blijft het rustpunt van mijn hart. 

Hooglied 8 vers 5a: ‘Wie is zij, die daar opklimt uit de woestijn, en liefelijk leunt op haar Liefste?’

Geloven, aankleven en vertrouwen

Gemeente, het Hooglied, de naam zegt het al het is een lied. In de oude vertaling staat Lied der liederen. Het lied van die hemelse Bruidegom en Zijn bruid. Allen die Hem liefhebben. In dat lied gaat het over Zijn liefde tot haar en haar liefde tot Hem. En dan gaat het vanmorgen vooral over die bruid. Wie is zij die daar opklimt uit de woestijn, en liefelijk leunt op haar Liefste

Je hoort daar als het ware verwondering, verbazing, blijdschap in doorklinken. Wie is zij?! Dat haar dat voorrecht is gegeven dat zij op die Bruidegom mag steunen. Klinkt haast iets van verbazing door. Wie is die bruid? In het Hooglied staat zwarte bruid. Onrein, schuldig.

Die bruid heeft in haar niet het voorrecht op Hem te mogen steunen. Dat ze op die Bruidegom mag steunen is enkel genade. Waar komt die bruid vandaan? Woestijn, wildernis van deze wereld. Zodra de Heere in je gaat werken wordt deze wereld een wildernis voor je.

Je voelt je er niet meer thuis. Die wereld vol van zonden, dwaasheid, rumoer, zonde, geschreeuw. Het kan je soms werkelijk tegenstaan. Je zou het ook zo kunnen vertalen: woestijn plaats van hitte, droogte. Wat een zorgen, verdriet kan er zijn. Kruisen die er gedragen moeten worden. Als een woestijn die je uitput. Elke dag is er wel wat. Wat is het leven in dat opzicht een reis door een woestijn.

Nog een derde betekenis. Als je ziel zo leeg en droog is, en de Heere zo ver weg lijkt te zijn. Als alle troostbronnen als het ware toegestopt lijken te zijn. En je dorstige ziel nergens drinken weten te vinden. O Heer mijn ziel en lichaam hijgen, en dorsten naar U in een land, dat dor en mat van droogte brandt, waar niemand lafenis, water, kan krijgen.

Maar dan moeten we vanmorgen wel oppassen dat we het niet teveel over die bruid hebben, en over die woestijn. Er is genoeg strijd maar toch er is vanmorgen meer te zeggen. Die bruid is God-dank niet alleen. Er is iemand bij haar, die loopt met haar op. Niemand dan mijn Liefste. Liefelijk steunt ze op Hem. Ik hoef niet te vragen wie dat is, dat weten we allemaal. Christus Zelf. Ze mag steunen op Hem, ze hoeft niet zelf door de woestijn te gaan. Wat is dat dat leunen? Drie dingen.

Geloven. Natuurlijk kan niet anders. Leunen is geloven. Westminster Catechismus vraag 86. Het geloof is een zaligmakende genadegave waardoor we Hem zoals Hij in het Evangelie ontvangen en op Hem voor onze zaligheid rusten. Wat is geloven, wij kunnen het heel ingewikkeld maken, theologie, soms krijg je er hoofdpijn van. Geloven is leunen, de last van je zonden en ziel bij Christus brengen. Steunen en leunen op Zijn bloed, gerechtigheid, offer.

Jezus Uw verzoenend sterven blijft het rustpunt, steunen, van mijn hart. Daar vertrouw ik de last van mijn arme ziel aan toe. We steunen en leunen niet op een keer, theologie, maar op een Persoon. Als wij niet op Hem leunen, dan is dat niet omdat Hij dat niet wil geven, maar omdat wij Hem niet aannemen. Leunen is niets anders dan gebruik maken van Christus. Doet u dat, vanmorgen Heilig Avondmaal?

Misschien heb je heel veel vragen, maar maar een vraag: begeert u gebruik te maken van Christus? Laat je niet tegenhouden door moedelozen redeneringen. Ik wil het dragen en wegdragen. Hij wil niets liever dan alles wat ons bezwaard en belast, juist in een week van voorbereiding krijg je misschien wel heel veel op je af, komt allen tot Mij die vermoeid en belast zijt.

Tweede. Afhankelijk. Verklaring van Hellenbroek. Tweeduizend bladzijde over het Hooglied van Salomo. Het geestelijk is niet anders dan een afhankelijk leven op de Heere Jezus. In mijn zwakheid en armoede tot Hem. Dagelijks want er is dagelijkse schuld. In alles Hem nodig te hebben en te steunen. Dit leert mijn ziel U achteraan te kleven. Afhankelijk, aanklevend leven.

Lieve mensen is er vanmorgen iets van dat aanklevende leven? Dan is er het leunen. En het derde. Vertrouwen. Het ligt allemaal dicht bij elkaar, dat snapt u wel. Als u iemand niet vertrouwt, dan zult u die niet vertrouwen. Als je op iemand leunt, dan vertrouw je die.

Het is een naam van God. Vertrouwen aller einder der aarde. Psalm 65. Op jezelf vertrouwen is levensgevaarlijk. Ook vanmorgen bij het Avondmaal. Op jezelf vertrouwen is gevaarlijk. Maar op Hem vertrouwen is zeker. Wie is er onder ulieden die de Heere vreest en de stem van Zijn knecht hoort. In de duisternis wandelt en geen licht heeft, misschien was het wel zo deze week. Dat hij dan betrouwen op de naam van de Heere en steune op zijn God.

Hellenbroek: ze leunt niet uit noodzakelijkheid. Omdat ze er zonder Hem nooit zou komen. Dat is ook wel waar. Ze leunt niet allereerst omdat ze Hem nodig heeft, maar liefelijk leunt. Niet noodgedwongen, maar omdat ik Hem liefheb. Dan gebruikt Hellenbroek daarbij heel eenvoudig over een verkering. Als twee mensen elkaar liefhebben, dan slaat die de arm om elkaar heen. Geen afstand tussen, heel dichtbij elkaar. Zij steunt op Hem. Dat is voor Hem een vreugde en voor haar. Dat is wat. Een vreugde voor die bruid. Het is vandaag een vreugde als vanmorgen een arme zondaar op Hem. Als een bruid als een arme zondaar liefelijk steunt op Hem.

Daarom vanmorgen het Avondmaal. Niet alleen om te sterken maar ook te steunen, maar ook uit liefde. Om daar Zijn liefelijke nabijheid. Heere, zou u dat willen geven. Wat is het dan goed. Uw aangezicht tot mij aangewend. Schenk mij in het kort verzadiging van vreugde. Psalm 16. Als twee mensen die elkaar liefhebben alleen maar aankijken. Dat is verzadiging van vreugde. Heere, geef mij daar iets vanmorgen dan kan ik verder.

Dan gaan we verder. Ze staan niet staan. Ze gaan verder die bruid en Beruidegom. Laat ons met lijdzaamheid lopen, mag ik het vertalen, ziende op de overste Leidsman, leunde op de overste Leidsman. Daar zit iets van strijd in. Van buiten, van binnen. Mijn moedeloze hart. Hoe zwaarder het wordt hoe meer ze gaat leunen. Omdat Hij het beloofd heeft. Mijn genade is u genoeg. Hoe meer die bruid in zwakte op Hem leunt, hoe meer ze ervaart van Zijn kracht. Als die bruid zelf sterk was, hoe minder ze van Zijn kracht zou ervaren.

Die bruid kan niks van zichzelf, niet hopen, lopen, strijden, wat kan ze wel? Zonder mij kan ze niets doen. Daarom naar die Liefste. Steeds weer naar Hem, steeds minder van jezelf verwachten. Ik hoop dat u dat door de jaren heb geleerd misschien wel door teleurstellende ervaringen.

Juist in die weg steeds dieper Hem leren kennen. In Zijn trouw, goedheid. Dat gaat niet vanzelf. Daar is een leven lang geloofservaring voor nodig. Maar die ene zware les: als ik zwak ben dan ben ik machtig. Een zware maar zalige les. Dan zou ik veel liever roemen in mijn zwakheden opdat de kracht steeds meer in mij zou zijn.

Vanmorgen komt de Heere Zijn bruid opzoeken. Om haar te versterken en steunen. Nou heb je mij vergeten, maar Ik zal je niet vergeten. Misschien wel zo beproefd over je trouweloosheid. Maar als dat bij Hem heeft gebracht, dan zegt Hij kom tot Mij. De Heere geve dat vanmorgen dat u zo tot Hem mag komen. Laat mij steunen op Uw trouw, rusten in Uw schouw, schaduw, waar het bloed door U gestort, de bron van het leven wordt.

Amen.

 

Zondag 19 juni 2022 – Triumfatorkerk Herstelde Hervormde Gemeente Katwijk – ds. P. den Ouden – Schriftlezing Hooglied 8 vers 1-7