Als een christen, iemand die door het geloof verbonden is aan Christus, sterft dan wordt die in heerlijkheid opgenomen. De ziel keert meteen terug tot God. Het lichaam dat gestorven is wordt gezaaid. Zo noemt de Bijbel het begraven: het zaaien van het lichaam in verderfelijkheid opdat het in onverderfelijkheid wordt opgewekt. Een begraafplaats als Gods akker.

1 Korinthe 15 vers 54: ‘En wanneer dit verderfelijke zal onverderfelijkheid aangedaan hebben, en dit sterfelijke zal onsterfelijkheid aangedaan hebben, alsdan zal het woord geschieden, dat geschreven is: De dood is verslonden tot overwinning‘.

Het lichaam gezaaid

Gemeente u hebt misschien weleens gehoord van de hernhutters, 1750 geestelijke opwekking in Duitsland. Leider graaf Nikolaus Ludwig von Zinzendorf.

Legde vooral de nadruk op een levend geloof en levende band met God. In woord en lied. In Nederland ook belangstelling voor. Zeist. Kun je nu nog zien. Elke dag drie vaste momenten en daarna gingen ze weer aan het werk. Leven, werken en geloven was een eenheid. Heel mijn leven was daarmee verweven. Waarom vertel ik dat? De vragen over leven en opstanding.

De begrafenis is nu nog te zien. De Gods akker. Wilde het heel nadrukkelijk niet hebben over begraafplaats maar Gods akker. Leefde heel nadrukkelijk bij de opstanding. Niet begraafplaats, niet zomaar een akker, maar een Gods akker.

Wat doe je op een akker? Zaaien. De Bijbel noemt begraven zaaien. We komen het woord telkens tegen in 1 Korinthe. Begraven is iets wegstoppen en komt niet terug. Maar zaaien je stopt er iets in en komt iets uit, meer zelfs. Dat hadden de hermhutters opgepikt.

We hebben het gelezen in vers 42. Het lichaam wordt begraven in verderfelijkheid en opgewekt in onverderfelijkheid. Zaaien. Dan is er hoop en verwachting. Dan het begin. Heel ander perspectief. Begin van nieuw leven, eeuwig leven.

Daarom noemen ze die begraafplaats Gods akker. Toch wel mooi. Waar de Heere waakt over die in Christus ontslapen zijn. Eigenlijk zijn ze niet dood maar ontslapen in Christus. Ze zijn niet heengegaan maar voorgegaan. Ik ben weleens op die begraafplaats in Zeist geweest. Op het graf: ‘Heimgegangen’.

Wie Jezus liefheeft als die sterft gaat die naar huis. Als je Hem niet liefhebt, waar ga je dan heen? Geef daar maar antwoord op. Waar ga je dan heen als je niet naar huis gaat? Kunnen ze straks op je graf zetten ‘heimgegangen’? Of een groot vraagteken. We hopen er maar het beste van.

Wie heeft daar de afgelopen week aan de opstanding gedacht en het eeuwig leven? Ik ben bang dat dat er niet zoveel zullen zijn? Hoe komt dat nou dat wij zo weinig aan de opstanding en het eeuwige leven denken? Hoe komt dat nou terwijl er geen grotere troost is? Als er verdriet is om geliefden die je mist. Dat is dan toch je grote troost? Paulus zegt zo vertroost elkander met deze woorden. Kun je een betere troost bedenken?

Zijn een troost. Zie maar staat er: welke troost. Deze artikelen zijn helemaal bedoeld als een geweldige troost. Als je de Heere niet kent, dan is het een schrik. Dan zou ik met Paulus zeggen dat die schrik je brengt tot geloof. Maar je kop toch niet in het zand? Dan vanavond met al je nood die toevlucht te nemen tot die Ontfermer.

Maar toch als wij in geloof, ook al zwak en aangevochten, aan Christus verbonden mogen zijn, dan is dit een geweldige troost. Iemand die de Heere lief heeft de laatste adem uitblaast, het volgende moment in eeuwige heerlijkheid. Ik heb bij een sterfbed gestaan waarbij zeker van opgenomen in heerlijkheid. Bij laatste adem uitgeblazen.

Met verbaasde ogen in heerlijkheid. Van stonde aan. Geen tussentijd maar onmiddellijk. Mysterie. Constant loop je tegen beperking aan. Heden zult u met Mij in het paradijs zijn. Daar zat geen seconde tussen. Let op: heden met Mij. Met Christus het hoofd opgenomen.

Niet in de hemel opgenomen worden, het staat er anders. Maar tot Christus mijn Hoofd. Iedereen verlangt naar wel naar de hemel, ook de grootste atheïst.

Heeft heel de wereld een verlangen om bij Christus te zijn? Ik heb een lust om ontbonden te wezen en in de hemel te zijn. Nee, en met Christus te zijn. Dat is verre het beste. 2 Korinthe 5 vers 8. Meer behagen het lichaam uit te wonen, wat verhindert, bezwaart, en let op bij de Heere, niet de hemel, in te wonen. Gods des levens ach wanneer zal ik naderen waar? Voor Uw ogen.

Lieve mensen gaat het weleens trekken? Wat het beste is. Of duizend jaar doordraaien. Zondagschoolliedje: daar geen tranen meer zijn. Over zonden, schuld, Godsgemis. O daar te zijn waar nimmer tranen vloeien. Maar God alle tranen van de ogen afgewist. Verlost van alles, van deze zieke wereld, en vooral verlost van mijzelf. Eeuwig te rusten aan Zijn hart. Jesaja 64: ‘Ja, van ouds heeft men het niet gehoord, noch met oren vernomen, en geen oog heeft het gezien, behalve Gij, o God! wat Hij doen zal dien, die op Hem wacht’.

Het eeuwige leven. De volgende vraag gaat er op door. Bij Hem te zijn. We zongen Psalm 73. Wien heb ik nevens U omhoog. Begrijp mij goed, Paulus schrijft aan Timotheüs. Dat mag genieten. Dr meeste op vakantie. Niet om een domper op te zetten. Wat zou mijn hart, mijn oog, nevens u toch lusten. Deze aarde best hoor.

Uw aangezicht in gunst tot mij gewend. Deze aarde is best hoor, maar dat is alles. Verzadiging. Dan nergens meer behoefte aan. Dan is Hij alles. Hoe komt het toch dat we zo met de dingen van beneden. Terwijl het zo onvergelijkbaar is.

J.A. Bengel. Bekende uitdrukking: die heimwee hebben komen thuis. Duits woord. Heim, huis. Wee. Van pijn.

Pijn naar huis. Zo’n sterk verlangen dat het pijn doet. Mijn ziel verlangt met sterk verlangen. Het is een zoete pijn. Veel erger als je deze pijn niet kent.

Bengel. Nog een uitdrukking: Er is een ziekte die voor de natuurlijke mens doorgaans onbekend is, maar zelfs bij de vromen bijna zeldzaam geworden is: het heilige heimwee. Dat schreef hij in 1750. Als hij maar nou geleefd had.

Een ziekte, een heerlijke ziekte. Een heilige heimwee. Heere geef me wat heimwee dat me bewaard voor de zonde. Maakt me ongevoelig voor de wereld. En houd me dicht bij de Heere.

Vraag 57: ‘Dat niet alleen mijn ziel na dit leven van stonden aan tot Christus, haar Hoofd, zal opgenomen worden, a maar dat ook dit mijn vlees, door de kracht van Christus opgewekt zijnde, wederom met mijn ziel verenigd en aan het heerlijk lichaam van Christus gelijkvormig zal worden’.

Let op. De opstanding heeft niet alleen te maken met mijn ziel. Maar ook met mijn lichaam. We zijn het er allemaal mee eens dat onze ziel van onuitsprekelijk belang. In de wereld heelveel aandacht voor het lichaam, gemiddeld weinig aandacht voor de ziel. Aan de andere kant, wij in de kerk, hebben nog weleens de neiging weinig aandacht te maken hebben met het lichaam.

Als je ziel maar gered wordt, dan lichaam niet belangrijk. Zeker niet waar. Ik zal drie dingen noemen. Herman Bavinck in zijn dogmatiek: ook ons lichaam deel uitmaakt van het beeld Gods. Kennis, gerechtigheid, heiligheid. Niet dat we uitwendig op God lijken. God is een Geest. Johannes 4.

Laat ons mensen maken, niet laat ons zielen maken. Ons lichaam maakt ook deel uit van het beeld Gods. Bij Calvijn komen we het in de Institutie ook tegen.

Het tweede: in de catechismus lees ik dat niet alleen mijn ziel maar ook mijn lichaam het eigendom ben van mijn getrouwe Zaligmaker. Ook dit lichaam heeft Hij met Zijn dure bloed gekocht, evenwel als mijn ziel.

1 Korinthe 6 vers 20. Want gij zijt duur gekocht. Dit lichaam is niet van mij maar van Christus. Als je door het geloof verbonden bent, om het zo te zeggen: vond Hij het de moeite waard. Voor beide, ziel en lichaam, de prijs te betalen.

Als het voor Hem de moeite was om voor dit lichaam Zijn lichaam aan het kruis te laten nagelen, zou ik het dan niet de moeite vinden?

Door het geloof wordt het lichaam zelfs een tempel. Wie woont daar? Als ik de Heere mag dienen en vrezen? De Heere. Een heiligdom. Zo weleens tegen het lichaam aangekeken? 1 Korinthe 3 vers 17. de tempel Gods welke gij zijt. Uit geloof en uit liefde. Ik wil maar zeggen de Heere verlost niet een halve mens maar de hele mens: lichaam en ziel.

Daarom Christus met Zijn lichaam naar de hemel gevaren. Niet lichaam achtergelaten. Zoals een rups zijn omhulsel achterlaat en vlinder stijgt op. Er is al werkelijk een Mens als een lichaam in de hemel. Daarom is het zo onbijbels om bij een begrafenis te hebben over een stoffelijk overschot. Ik heb er altijd zo’n grote moeite mee. Als een verpakking en de rest naar boven.

Dan gaan we toch niet zeggen overschot, afval gezaaid. Nee er wordt een lichaam gezaaid in verderfelijkheid en straks opgewekt in onverderfelijkheid. Met dit lichaam waar wij vanavond mee in de kerk zitten, zullen we straks ook opstaan zo concreet.

Ziekte. Handicaps. Hadden het er in de consistorie nog over hoe mensen gebukt kunnen gaan onder een handicap. Kamp van Elim. Wat een verdriet, pijn en tranen. Wat kan een gebrek het leven zo zwaar en donker maken. Wat een troost als wij Christus mogen liefhebben. Straks als ik Christus mag kennen verlost van een dwarslaesie, suikerziekte. Dan zal het onvermaakte voorbij zijn. Is dat geen troost die hier onder te lijden hebben en ermee gevlucht zijn tot Christus.

En aan het verheerlijkte lichaam van Christus gelijkvormig. Je houdt je adem in. Ik zou het niet zeggen als het hier niet stond. En tegelijk moet ik zeggen het zal anders zijn. Een natuurlijk lichaam wordt gezaaid, maar een geestelijk lichaam opgewekt. Dan loop je vast.

Een geestelijk lichaam, wat moet ik mij daar nou bij voorstellen? De ziel zal met het licht van de Geest vervuld zijn. Geestelijke lichaam. De ziel verlicht met het licht van de Geest. Om dan straks alleen zo Hem volmaakt zal dienen en grootmaken.

De ziel zal met het licht van de Geest vervuld zijn. Om aan die oorspronkelijke roeping uit het paradijs te beantwoorden. Is dat je verlangen? Aan die oorspronkelijke roeping te beantwoorden. Is dat je grote pijn dat je daar zo hopeloos in tekort schiet. Dat je elke avond moet zeggen Heere doe verzoening.

Hier kan ik maar gebrekkig de Heere bedoelen. Maar straks Hem volmaakt dienen. Als je Hem hier niet deert, dan geen troost. Dan wacht geen eeuwige heerlijkheid maar eeuwige ondergang. Gemeente als deze dingen ons niet bezig houden, dan klinkt een hartelijke uitnoding. Ontwaakt en staat op uit de doden en Christus zal over u lichten.

Vanavond. ‘Zo wekt u, zo trekt u als broeder Gods Zoon, eer Hij u als rechter komt richten. Ontwaak en sta op.’ Vanavond nog als Redder, straks als Rechter. ‘Het gevaar is zo groot! Wie kiest, o verdwaasde, voor ’t leven de dood?’

We zijn eigenlijk al bij vraag 58 aangekomen. Geen oog gezien, geen oor gehoord, in geen hart opgeklommen. Waar begint het eeuwige leven? Laat ik dat eens vragen aan de kinderen. Wanneer begint het eeuwige leven? Om maar een fout antwoord af te wijzen, dat begint niet pas als een kind van God sterft. Wanneer begint het eeuwige leven? Wanneer ik aan Hem verbonden ben.

Johannes 17. Dit is het eeuwige leven dat zij U kennen. Dan begint het eeuwige leven al. Als ik God in Christus leer kennen. God in Christus kennen is niet met dit [red: wijst naar hoofd] maar dit, hart. In Zijn leidingen, in Zijn vertroostingen. Hem kennen is Hem liefhebben. Dat is net als in een goed huwelijk.

Hoe meer liefde hoe meer kennis. Het gaat heen en weer. God kennen. Hoe meer Hem liefhebben Hem meer kennen. Uw aangezicht in gunst tot mij gewend, schenkt in mij verzadiging van vreugde. Hoe staat het hier? Gevoel.

Een geloof zonder een gevoel is een dood geloof. Niet altijd. Niet altijd even sterk. Whitefield: ‘een christen gevoelt Christus’.

Een gevoelde, ervaarde Christus. Het zijn ook dingen die ervaren worden. Petrus: in Welke u verheugd. Het geestelijk leven heeft zijn strijd maar ook zijn vreugde. Een voorsmaak van die eeuwige vreugde. De hemel. Het Lam. Die grote schare die niemand tellen kan. Ze zongen het lied van Mozes en het Lam. Gode gekocht met Uw bloed.

De martelaren daar. Als je denkt over de hemel dan zullen ze daar de martelaren zijn. Apart genoemd. Deze zijn het die uit de grote verdrukking en hebben palmtakken in handen.

O was er meer oog voor die hemelse heerlijkheid. Ga je heelveel relativeren. Waar je anders van over je toeren gaat. We laten we ons veel te veel beuzelen met deze wereld. Ook een geweldig hulpmiddel onder kruis en verdriet.

Romeinen 8 vers 28. Want ik houd het daarvoor dat het lijden van deze tegenwoordige wereld niet te waarderen is bij de heerlijkheid die aan mij geopenbaard zal worden.

Dat is geheim van die christen in India, in Noord-Korea. Weegt niet op tegen de heerlijkheid. Verdrukking van tien dagen. Ik ga eindigen met Rutherford. Bloedige tijd verbannen. Die zo ontroerend schreef over de liefde tot Christus. Heerlijkheid, heerlijkheid is in Immanuëlsland. Al met een been daar, een op aarde. ‘O tijd gaat heen, o eeuwigheid kom.’ Ongeduldig. Het is wat. Als ik straks boven zal komen, zal ik niet zien op de hemelse heerlijkheid maar een eeuwigheid staren op het Lam.

Niet zien op de kroon die Hem gegeven is maar zal ik zien op die doorboorde handen en die voor eeuwig te aanbidden. Dat is de hemel waar Christus is. Mensen verlangen om straks bij Christus te wezen. Maar die zoeken hier op aarde de omgang. In hun gebeden, in Zijn Woord. En die leggen hun hart voor Hem open.

Wat is je begeerte? Niet straks maar nu. Je krijgt wat je begeert. Niet omdat je wat hebt, zo ongeschikt voor die heerlijkheid. Maar Hij staat vanavond voor de deur van je hart: mag Ik  binnenkomen om je voor eeuwig gelukkig te maken? Je wel te doen. Om Mij Mijzelf te geven. Wat zegt ons hart daarop?

Amen.

 

Zondag 2 juli 2023 – Triumfatorkerk Hersteld Hervormde Gemeente Katwijk-upon-Sea – ds. P. den Ouden – Schriftlezing 1 Korinthe 15 vers 35-57 en Heidelbergse Catechismus zondag 22