De apostel Paulus onderwijst de christenen in Rome over de betekenis van de kruisiging en opstanding uit de doden van de Heere Jezus Christus. En dat dit doorwerkt in hun levens: dit wetende dat onze oude mens met Hem gekruisigd is. Vervolgens klinkt de aansporing om de zonde niet meer te laten heersen in onze sterfelijke lichamen. En de bevestiging dat de zonde niet meer over christenen zal heersen omdat ze niet meer onder de wet maar onder de genade zijn. Het is Christus die verlost heeft van de schuld en de macht van de zonde. De dood is verslonden tot overwinning.
Romeinen 6 vers 6: ‘Dit wetende dat onze oude mens met Hem gekruisigd is, opdat het lichaam der zonde tenietgedaan worde, opdat wij niet meer de zonde dienen’.
De macht van de zonde gebroken
Gemeente, de vorige keer dat ik zondag 16 heb behandeld heb ik vooral aandacht gehad voor vraag 44, er staat zoveel. Nu wil ik de aandacht richten op vraag 40-43. Nu zit er een gevaar in als het gaat over het lijden en sterven van Christus. Dat wij het teveel willen begrijpen en uitleggen. Als een chirurg ontleden. Dan kan het bijna oneerbiedig worden. Dit betekent dit en dat. Allemaal eens uiteenzetten met ons verstand. Ik hoop dat u met mij meevoelt. Wat betekent dit en dat? Voorzichtig mee omgaan. Want we staan hier in het binnenste heiligdom? Het past ons bijna beter om te zwijgen. Als het over zulke diepten gaat. In verwondering, aanbidding. Aan de andere kant ook goed om in alle eerbiedigheid in alle facetten te overdenken. Om zo de rijkdom aan genade, liefde, troost te mogen ontdekken. Als we in algemene bewoordingen zouden spreken, zouden die rijkdom en diepte missen. Zo zijn die vragen ook bedoeld. Niet zo als een catechisatie vraag en antwoord. Om die troost te ontdekken. Wat is die enige ware troost in leven en sterven. Heel die catechismus gericht op onze troost.
Laten we zo vraag 40 nog eens lezen. ‘Waarom heeft Christus zich tot in de dood moeten vernederen? Daarom dat vanwege de gerechtigheid en waarheid Gods , niet anders voor onze zonden kon betaald worden, dan door den dood des Zoons Gods‘. De Heere had in het paradijs gezegd tegen Adam en Eva ten dage als u van de boom eet zult u de dood sterven. Zo de dood gekomen in de wereld als een oordeel over de zonden. Laatste weken veel sterfgevallen in Katwijk. Ik sta bijna wekelijks aan het graf. De bezoldiging van de zonde is de dood, het loon.
Maar nu Christus gekomen is, kon alleen verlossen van de zonden door ook de gevolgen van de zonden op Zich te nemen. Hield ook in de dood op Zich te nemen. Uitgebeeld door het Paaslam in het Oude Testament. Lief lammetje. Na een week. Na die vader het lam en nam een mes. En die kinderen schrokken. Vader, wat gaat u doen?! Nee dat lam moest blijven leven.
Dan keek die vader, als het een echte vader is, met tranen in zijn ogen, nee dit lam moet sterven. Waarom dan? Vanwege onze zonden. Die kinderen zagen het voor zich. Dat zagen ze daar dat huisgezinnetje. Nou Christus het grote Paaslam. Als het sterven van zo’n lammetje al zo hartverscheurend was, nou Christus. 1 Korinthe 7. Want ook ons Paaslam is voor ons geslacht, namelijk Christus. Hij is de dood ingegaan om zo de dood te overwinnen. Want dood Zijn dood had de dood niet meer te eisen.
Door Zijn dood gedood. Dat oude lied. Jezus leven van mijn leven. Door Zijn dood mijn dood. Ik heb weleens zo’n Middeleeuws schilderij. Kruisiging, Golgotha. Afgemat lichaam van Christus. En onderaan de kruis lag een schedel. Kruis er bovenop. Symbolisch. Kruis letterlijk er bovenop. De boodschap van die Middeleeuwse schilder. De dood verslonden. Dood waar is uw prikkel, hel waar is uw overwinning?
Dan gaat die vraag verder, vraag 41. Waarom is Hij begraven geworden. Alleen begraven als je gestorven bent. Overtuigd dat Hij werkelijk gestorven is. We gaan er niet verder op in. Hij werkelijk betaald. Het is volbracht. Christus is werkelijk die dood ingegaan. Christus’ dood en opstanding staan de twee grote pilaren van het christelijk geloof. 1 Korinthe 15 vers 3. Dat Christus gestorven is voor onze zonden naar de Schrift. Dat Hij begraven is en ook opgestaan. Paulus zegt die twee thema’s is de inhoud van mijn verkondiging. Twee grote pilaren waarop het christelijk geloof steunt. Dat zijn feiten. Zekerheid. Historische feiten. Heel veel godsdienst is maar ideeën en gedachten. Dit zijn feiten. Hoe noemen wij ze? Heilsfeiten. Werkelijkheden vol van heil. Wat troost u dat Christus gestorven is en begraven. Dat ik er zeker van mag zijn dat Christus alles heeft volbracht. Dat ik er niets aan toe te voegen had. Had Luther dat maar gezien toen hij dacht het zelf te kunnen verdienen. Had Catechismus maar.
Dan moet ik ook nog wel dit of dat. Wie heeft daar geen last van? Werkelijk volbracht. Victorie. Enkel en alleen rusten op het Lam van God. Vol verwondering.
Zalig rustwoord, zoete vrede, Hij -nou komt er een zin- Hij in wie God Zelf kan rusten. Daar moet je eens over nadenken. De Vader was tevreden met het offer van Zijn Zoon. Hij in wie de Vader kan rusten, is het rustpunt ook voor mij.
O wie vanmorgen zitten met zonden. O mijn zonden. Mijn nood. Hoe kan ik hier zitten zonder schuld? Er is toch altijd strijd en schuld. Hier is redding. Zie het Paaslam.
Catechismus gaat verder, vraag 42. Als Hij gestorven is, dan hoeven wij toch niet meer te sterven? Dat is de vraag eigenlijk. Onze dood is geen betaling voor onze zonden. Maar alleen een afsterving van onze zonden. Als Hij die straf gedragen heeft, dan zegt het antwoord dat is geen betaling. Waarom dan toch sterven? Twee dingen. Onze dood is alleen een afsterving van onze zonden. Daarom las ik vanmorgen Romeinen 6, goed als je het er even bij pakt, vers 6.
Geloof in Christus verenigt. Geloofstaal. Als wij geen geloof hebben, dan geen deel aan. Toevluchtnemend geloof. Mijn zonden daar ook gekruisigd en gedood zijn. Hebben mijn
Dan is in beginsel de macht en kracht van de zonden in mijn overwonnen. Dat is de ene kant. Maar dan is daar tegelijk nog altijd die oude mens. En wat kan die nog tekeer gaan. Noach heeft ervan geweten met zijn dronkenschat. David met moord en overspel. Petrus met zijn drievoudige verloochening. Paulus heeft het geweten met ik ellendig mens, wie zou mij verlossen. Ze hebben ervan geweten, die oude mens zit er nog steeds. Altijd weer die zondige neigingen. Karakterzonden. Dat egoïsme, die onheiligheid. Juist als we de Heere lief hebben leren krijgen wordt dat zo’n last waar je onder gaat zuchten. O die onheiligheid. O God verlos mij.
Ik moet denken aan […] die hier altijd vooraan zat. Toen ik bij hem kwam in het ziekenhuis vorig jaar, ziekbed, sterfbed. Ik zie nog de blijdschap in zijn ogen toen die op sterven lag. O dominee, dan hoef ik straks nooit meer te zondigen. Dat was voor hem de hemel. Waarom wil jij zo graag naar de hemel? Dan hoef ik nooit meer te zondigen. Romeinen 7 voorbij, ik ellendig mens. Kijk je daarom uit? Iedereen verlangt naar de hemel. Maar waarom? Geef je hetzelfde antwoord? Omdat ik daar nooit meer hoef te zondigen. Verlang je daarom naar de hemel? Dan is het zondigen voorgoed voorbij. Hem volmaakt eren, dienen, liefhebben. Dan is de dood enkel een doorgang. Toegangsdeur.
Toegang waartoe? Tot het eeuwige leven. Dat is wat. Voor iemand die de Heere liefheeft is de dood niet een doorgang naar de eeuwige ondergang maar naar het eeuwig leven. Sterven om te leven.
Dietrich Bonhoeffer. Betrokken bij de aanslag op Hitler. Terechtgesteld. April 1945. Opgehaald uit zijn cel, daar zat hij met zes andere mannen in die cel. Juist een uur daarvoor nog een overdenking gehouden, lijdenstijd april. Korte meditatie Jesaja 53 vers 6. Onze krankheden heeft Hij op Zich genomen, onze smarten heeft Hij gedragen. Dat is het laatste geweest en toen kwamen ze hem halen. […] Bonhoeffer mitkommen. En iedereen wist als gezegd werd, dat is je laatste gang. Keek nog een keer terug naar die mensen in de cel. Dit is voor mij niet het einde maar het begin. Zo ging hij naar de galg. Dit is voor mij niet het einde maar het begin. De catechismus een doorgang tot het eeuwige leven. De dood helpt mij om eeuwig te gaan leven.
Van de week hebben we het mee mogen maken mensen die begraven zijn. Ja, ze zijn niet gestorven, maar ze leven. Voor hen een doorgang tot het eeuwige leven. Maar nou wij persoonlijk vanmorgen, kunnen wij die Bonhoeffer en al die andere mensen nazeggen. Als ik sterf. Schoonvader van […] zat dood op de bank. Zo onverwacht kan het gebeuren. Is dat voor ons niet het einde maar het begin? Als ik sterf is dan niet een einde maar een begin? Of het begin van een eeuwige ondergang? Te vreselijk voor mensen. Lieve mensen jong en oud, dan moet je toch geen rust hebben als je geen zekerheid hebt. Je ziel is veel te kostbaar om het op z’n beloop te laten. Laat dan de nood van je ziel tot Hem uitdrijven, en tot Hem roepen. Vlucht dan met je dood en schuld tot Hem. Heere, U hebt toch die dood overwonnen, wil dan toch die dood en vijandschap in mijn hart overwinnen.
Wat verkrijgen wij meer nuttigheid uit de offerande en dood van Christus aan het kruis? Nog meer nuttigheid. Begrijp mij goed dat wij het offer van Christus niet teveel beperken en versmallen tot rechtvaardiging, vergeving en verzoening. Al is daar al een duizelingwekkende ruimte en wijdte in, daar gaat het niet over. Maar Zijn offerande omvat nog veel meer. Zoals die catechismus zegt wij verkrijgen wij meer tot nuttigheid. Maar ook tot heiligmaking, verlossing en vernieuwing.
De vraag kan ons bezighouden, hoe krijg ik vergeving van zonden? En laat die vraag ons bezetten en misschien nog meer bezetten. Maar niet minder moet die vraag ons bezighouden: Hoe komt God aan Zijn eer? Vraag 1: Hoe wordt mijn ziel gered maar net zo belangrijk hoe komt God aan Zijn eer? Hoe kan ik voor Hem leven?
Ik zat een paar weken geleden te lezen in een boekje dat mij dierbaar is. ‘Herinneringen van een pelgrim.’ Murdoch Campbell [red: 1974] overleden. Schotse hooglanden. Zo’n teer boek. Als je leest hoe nauw deze man met de Heere mocht omgaan. En de vertroostingen, de strijd en de worstelingen en ook de uitreddingen. En ook zijn gebedsleven. Ademt zo’n tere godzaligheid. Ik vind het altijd weer een boek dat mij raakt. Als je het leest kun je alleen maar jaloers zijn, had ik daar maar meer van. Maar goed, toen las ik op een gegeven moment in dat boek dat hij het voor de Heere had uitgeroepen: o Heere, mijn magerheid, mijn magerheid. Ik dacht wat bedoelt hij? O mijn magerheid, mijn magerheid. Ik dacht dat is zeker een of andere Bijbeltekst. Inderdaad in de Engelse vertaling kom je het tegen. Jesaja 24 vers 16. Daar lees je die klacht: o mijn magerheid, mijn magerheid. In de Engelse wereld is dat een soort bevindelijke uitdrukking. Wat bedoelen ze daarmee? Wat die man daar neerschreef in verdriet en beschaming over zichzelf. O mijn magerheid, mijn magerheid. Hij bedoelde ik zoveel voor de Heere te kort. Wie hoor ik voor de Heere te zijn en wie ben ik nou? Mijn magerheid aan mijn ziel.
Wat verlangde die man nou? Ja, vruchten. Hij verlangde zo naar veel vruchten, geen magerheid maar vruchtbaarheid. O Heere had ik maar meer geloof, meer liefde, meer ootmoed, meer zelfverloochening, meer oprechtheid, meer volharding, meer ijver, meer heiligheid. En ga zo maar door. Waar heb ik geen tekort aan? Meer geloof, meer liefde, meer ijver, meer volharding, meer zelfverloochening, mijn magerheid, mijn magerheid. Op elk punt als ik ga vergelijken hoe het hoort te zijn. Ah die man zonk steeds dieper weg voor God. Hoe meer hij over zichzelf nadacht, hoe meer hij wegzonk. Hij wilde in alles de Heere bedoelen, hij wilde zo graag oprecht wandelen voor Gods aangezicht. Verlangde er zo om nooit meer te zondigen. Altijd een hart dat zou branden van liefde. Daarom zo diep bedroefd: mijn magerheid, mijn magerheid. Beschaamd en bedroefd over zichzelf. Heilig ontevreden. Hoe is dat vanmorgen? Begrijp je die man, een klein beetje, herken je hier iets van? Of lig je hier helemaal niet over te tobben?
Houd je het nou bezig, o mijn magerheid. Als deze man die zo dicht bij de Heere leefde. Dat is juist het opvallende, juist die het dichtste bij de Heere leven, waren het meest verootmoedigd over zichzelf. Dat gaat niet om somberheid of klagerig doen over zichzelf maar juist omdat ze zo dichtbij de Heere leefden. En Zijn heilig licht over hun hart en leven ontdekten zij veel meer waar wij maar al te vaak nog stekeblind voor zijn. Hoe meer genade, hoe meer verootmoediging over jezelf uit liefde. Zou je ook graag een bloeiend geestelijk leven willen hebben? Nou voor mensen die dat verlangen, hoe kom ik af van die ellendige magerheid, hoe kom je daarvan af? Daarvoor is vraag 43 bedoeld. ‘Wat verkrijgen wij meer voor nuttigheid uit de offerande en de dood van Christus aan het kruis? Dat door Zijn kracht onze oude mens met Hem gekruisigd, gedood en begraven wordt , opdat de boze lusten des vleses in ons niet meer regeren, maar dat wij onszelf Hem tot een offerande der dankbaarheid opofferen.’ Dat heeft alles te maken met het kruis. Romeinen 6 vers 6: dit wetende dat onze oude mens met Hem gekruisigd is. Als dat gebeurt, dat die oude mens de doodsteek krijgt. Dan worden alle dingen nieuw. Nieuw.
Zo dan indien iemand in Christus is, die is een schepsel. Al, niet een deel, al het oude is voorbij. En het is een beetje, nee nee nee, het is alles nieuw geworden. Zo schrijft Paulus het. Al het oude voorbij en het is alles nieuw geworden. Nieuw hart. Nieuw leven. En een nieuw leven. En een nieuwe liefde. Niet langer dood. Niet meer dat oude leven voor mijzelf maar dat leven voor Hem. Niet langer de zonden liefhebben, maar heiligheid liefhebben. Alles anders, alles nieuw. Ik maak alle dingen nieuw. En toch wordt hier in de Catechismus over die oude mens gesproken. Dat halen ze natuurlijk uit de brieven van Paulus, Romeinenbrief.
Dan klopt er iets niet. Het is alles nieuw geworden, volstrekt. Niet voor 90% maar voor 100%. En dan toch tegelijkertijd die oude mens. Klopt dan 1 Korinthe 15 niet? Waarom toch nog die oude mens? Zit daar geen tegenstrijdigheid in? Voor het antwoord kijken we naar Romeinen 6 vers 12. Daar schrijft Paulus in vers 12: Dat dan de zonde niet heersen in uw sterfelijk lichaam. Aansporing. Daar zit iets aansporends, iets vermanends in. Dat dan de zonde over u niet heersen. Die mensen hebben nog te maken met die oude mens. Maar hij zegt laat nou die oude mens in jullie leven niet langer voor het zeggen hebben, die zonden aanwezig zijn. Dat dan de zonde niet heersen in uw sterfelijk lichaam. Dat is een. En dan vers 14. Dat staat naast elkaar, die twee teksten. Daar gaan we even samen naar kijken. Daar schrijft Paulus: Want de zonde zal over u niet heersen. Want u bent niet onder de wet maar onder de genade. Geen toekomst, dat moet allemaal nog gerealiseerd worden. Nee het is hier een werkelijkheid.
De zonde heerst niet meer. Want de zonde zal over u niet heersen. Wat zien we: in vers 12 een aansporing. Dat dan de zonde niet heerse, blijkbaar gebeurt dat nog. Een aansporing. En in vers 14 een werkelijkheid. De zonde zal over u niet heersen. Als vers 14 waar is, waarom dan nog vers 12? Kanttekeningen, daar vanmiddag de tijd voor nemen nog veel beter dan vanmorgen hier bij deze tekst. Vers 14. Daar zeggen ze. In vers 12 was dit een vermaning, maar hier in vers 14 een belofte. Zie je het, ze zetten het naast elkaar. Dat de zonden in ons niet zal heersen. Zo wij daar maar daartegen behoorlijk, naar ons vermogen, strijden. Wat vind je van die kanttekening? Daar moet je over nadenken hè, wat staat daar?
Je kunt de zonden overwinnen als je maar goed je best doet. Zo staat het er hè, als wij maar behoorlijk, naar ons vermogen daartegen strijden. Wat moeten we met die kanttekening. Wij zeggen: je kan wel tegen de zonden proberen te strijden maar dat verlies je slag op slag en dag op dag. Ze kunnen wel zeggen: ja, als je er maar naar vermogen ertegen strijdt en dan kun je het overwinnen. Maar je komt er toch wel achter dat je elke dag een nederlaag lijdt?
En toch zegt de kanttekening het zo he, dat is wel opmerkelijk. Zo hebben onze vaderen erover gedacht. Ze hebben die aansporing uit vers 12, dat dan de zonde over u niet heerse, ernstig genomen. Die aansporing. Ze hebben niet leg dat maar naast je bordje, streep die aansporing maar door. Nee, nee, nee. De kanttekening bevestigt we moeten die aansporing ernstig nemen. Maar gelukkig, daar ben ik wel heel dankbaar voor, stopt die kanttekening daar niet bij, je moet er tegen strijden naar je vermogen.
Dan gaat die verder. Als er niks meer stond, wat werd ik moedeloos. Als er stond je moet maar proberen naar je vermogen tegen te strijden. Als er meer niet had gestaan, waar was mijn hoop, mijn moed gebleven? Maar gelukkig onze vaderen, ze waren zo Bijbels, ze wisten het, ze kenden hun eigen hart. Maar gelukkig staat er nog meer. Ze gaan heenwijzen naar Christus, dat kan ook niet anders, anders ben je niet meer gereformeerd. Aan de ene kant die aansporing. En, gaat die dan verder, Christus die ons niet alleen van de schuld maar ook van de macht van de zonden heeft verlost. Voltooide tijd. Heeft verlost. Let op. Wie nou gelooft, heeft verlost. Niet alleen van de schuld maar ook van de macht, ze zeggen het nadrukkelijk.
En gaan ze dan nog verder en ons door Zijn Geest de kracht geeft om de zonden met haar begeerten tegen te staan en te overwinnen. Wij hebben tegen de zonden te strijden. Wij hoeven het niet op eigen kracht te doen. Christus wil Zijn Geest geven. Hij wil de kracht geven. En dat is toch wel verrassend hoe de kanttekening dat zegt: de zonde tegen te staan en te overwinnen. Ze durven het woord overwinnen te gebruiken. Daar moet je eens over nadenken. Gaat u vanmiddag nog maar eens rustig met die kanttekening aan de slag. Ze durven het woord overwinnen te gebruiken, waarom? Zeker niet omdat ze iets van die mens verwachten, dat die het wel zal presteren. Zo moet je het zeker niet opvatten. Ze verwachten niet veel, nee niets, van die mens maar wel alles van die Geest van Christus. Zo moeten wij het ook doen. We verwachten altijd teveel van onszelf, teveel van onszelf, maar kunnen nooit teveel van Christus en Zijn Geest verwachten. Daarom durft die catechismus dat woord overwinnen te gebruiken, wij zouden het nooit over onze lippen kunnen krijgen toch?!
Maar omdat ze zo’n verwachting hadden van die Geest van Christus, die laat je niet halverwege in de steek. In Hem meer dan overwinnaars. In mijzelf verloren, verloren. Maar in Hem overwinnen. Die catechismus wil ons bij Hem hebben. Met Hem in Zijn dood begraven. Zo stellig. Wij zijn meer geneigd in de wensende zin te spreken. Staat er niet in wensende zin. Het staat er als een belijdenis. Wij zijn meer mensen vanuit de wensende zin. Enerzijds begrijp ik het uit bescheidenheid, voorzichtigheid, ootmoed. Kraai maar niet te hoog van de toren. Dat gebeurt teveel. Maar kijk aan de andere kant wel weer uit. Want nederigheid in woorden kan soms ook ongeloof camoufleren. Dan klinkt het heel nederig en heel ootmoedig maar is het ten diepste ongeloof. Kijk uit. Onze vaderen spreken hier zo stelling. Dat onze oude mens met Hem gekruisigd en begraven wordt. Vanuit de vastigheid en zekerheid van het werk van Christus en de zekerheid van de beloften. Ja dan is het geen wens meer. Dan is het geen wens meer want dan zou je een vraagteken zetten achter het werk van Christus. En een vraagteken achter de belofte. Nee nee nee. Vastigheid, zekerheid, vertrouwen. Dan gaat antwoord 43 verder. Opdat de boze lusten in ons vlees niet meer regeren. Maar mijzelf als een levend offer aan Hem wijden. Wat een leven die laatste zin.
De lusten in mijn vlees niet meer regeren. En mijzelf als een levend offer Hem opofferen en wijden. In hartige liefde, in oprechtheid, in volharding. Zou dat ooit kunnen? Het is toch zo onbereikbaar? Prachtig om te lezen antwoord 43. Maar wel zo onbereikbaar, in ieder geval voor deze. Voor kennisgeving aannemen. Fijn dat ze het schrijven maar het wordt nooit wat. Leven met en voor de Heere. Zou je het willen? Ik vraag niet zou het lukken. Is het je verlangen? Je uitzien. Al het andere in de wereld heeft mij niets te bieden. O Zoon maak mij Uw beeld gelijk. Houd u dat je bezig? Dan mag ik antwoord 43 als een belofte preken. Als een belofte gepreekt worden om die in geloof aan te grijpen.
Langs geloof en gebed. Dan staat het hier in antwoord 43 dat de boze lusten van mijn vlees niet meer regeren. Dan ga je knieën. Gods beloften worden biddend en gelovend uitgewerkt. Door Zijn Geest ons de kracht geeft. Heere U hebt mij door Uw Geest die kracht beloofd. Heere dood en kruis en begraaf door Uw Geest die boze lusten. Als een levend dankoffer Hem offeren. Als Hij die weduwe die aanhield die dag en nacht riep, hoorde, zou Hij dat dan nu niet doen? Zijn uitverkorenen die dag en nacht Hem aanroepen?
Amen.
Eerste lijdenszondag 19 februari 2023 – Triumfatorkerk Hersteld Hervormde Gemeente Katwijk-upon-Sea – ds. P. den Ouden – Schriftlezing Romeinen 6 vers 1-14