Christus is de eeuwige Zoon van God. Het is niet zo dat God de Vader eerst was en toen Christus, de tweede persoon in de Godheid. De Drie-enige God is van eeuwigheid. En uit genade om het werk van Christus kunnen wij mensen ook kinderen van God zijn. Uit genade alleen door het geloof in God.
Johannes 1 vers 14: ‘En het Woord is vlees geworden, en heeft onder ons gewoond (en wij hebben Zijn heerlijkheid aanschouwd, een heerlijkheid als des Eniggeborenen van den Vader), vol van genade en waarheid’.
Christus de eeuwige Zoon van God
Gemeente, we weten allemaal dat de Catechismus begint met die bekende vraag. Wat is uw enige troost beide in leven en sterven. En dan volgt het antwoord dat we allemaal uit ons hoofd moeten kennen. Samenvatting, het is het begin van wat gaat volgen. Uitwerking van die troost.
Vanavond bij de Twaalf Artikelen van het geloof. Twaalf kernpunten. Artikelen klinkt wel heel juridisch. Moeten we bedenken dat het allemaal staat in het kader van die ene troost. Ook die twaalf kernpunten bedoeld als troost. Twaalf vertroostingen. Die twaalf geloofsartikelen zijn bedoeld als troostartikelen. Niet twaalf artikelen dorre dogmatiek.
Trouwens we zagen al eerder in vraag en antwoord 22 dat die twaalf artikelen worden gezien als twaalf beloften. Wat is de christen nodig te geloven. De Twaalf Artikelen. Om zo die rijke troost te mogen ontvangen en om zo vanavond na deze preek, God geve het, vertroost naar huis te gaan. Geen theorie of theologie. Maar vanavond getroost naar huis gaan.
Een vraag vol troost als hier in vraag 33 beleden wordt Jezus de eeuwige Zoon van God is. De catechismus slaat hier als het ware een brug tussen het Zoonschap van Christus en het kindschap van een gelovige. Christus is de eniggeboren Zoon van God. Daar hoort natuurlijk de bekendste Bijbeltekst bij. Welke is dat? Johannes 3 vers 16. Alzo lief heeft God de wereld gehad. Opdat een ieder die gelooft niet verloren ga maar het eeuwige leven hebben.
Allen die in Hem geloven zijn eveneens kinderen van God. 1 Johannes 2. Ook kinderen van God. De catechismus doet dat om enerzijds de enorme afstand met ons te benadrukken. Christus is de enige eeuwige Zoon van God. Zoals Hij is is niemand. Hij is God, wij zijn mens. Wat een onderscheid. Aan de andere kant, wat een machtige troost. Dat Christus gekomen is om die avond te overbruggen.
Wij zijn uit genade tot Gods kinderen aangenomen. Dichterbij kan het niet. Zoals Hij is is niemand anders.
Johannes 1. Maar zovelen Hem aangenomen hebben. Die heeft Hij macht gegeven kinderen Gods genoemd te worden. Die heeft Hij het recht gegeven, de volmacht, om zich ook kind van God te noemen. Zo’n bekende uitdrukking voor ons. Zo’n vertrouwelijke, open omgang met de Vader. Zoals een kind omgaat met z’n vader. In een gezonde, liefdessituatie. Met respect, vader is vader, maar vertrouwelijk en vertrouwend. Als je zo met de Heere om mag gaan. Zo eerbiedig makkelijk. Dat betekent het een kind van God te mogen zijn. Door Christus. En dat is de troost waar we het vanavond over mogen hebben.
Hoe kan dat nu dat we zo met de Heere mogen omgaan zoals een kind met zijn vader? Antwoord: omdat Christus de enige eeuwige Zoon van God is. Psalm 2: de Heere heeft tot Mijn Heere gezegd, de Vader, U bent Mijn Zoon, heden heb Ik U voortgebracht. Gegenereerd. Dan moeten we niet denken dat de Vader eerder was dan de Zoon. Absoluut niet dat de Vader eerder was dan de Zoon. Zo eeuwig als de Vader is, zo eeuwig is de Zoon.
Toen Christus in Bethlehem geboren werd, werd Hij daar niet als Zoon van God geboren. Hij was van eeuwigheid de Zoon van God. In al die wijsheid deelt de Zoon. Johannes 10: Ik en de Vader zijn een. We hebben het beleden met Nicea, God uit God. Dat is geen theologie maar allemaal pure troost. Ik sta hier geen college theologie of dogmatiek te geven maar hoop hier uitdeler van troost te zijn.
Nou stel nou voor dat Hij niet de eeuwige Zoon van God was. Dat zeggen de moderne theologen. Ja geboren in Bethlehem. Bijzondere profeet. Voorbeeld voor anderen. De marteldood gestorven. Maar meer ook niet. Niet de eeuwige Zoon van God. Als dat waar was, dan was de Eeuwige niet gekomen in de tijd.
Als God niet naar ons was gekomen, dan moeten wij maar tot God gaan. U voelt het, dat gaat niet. Die hoofdman bij het kruis: waarlijk deze Mens was Gods Zoon. Vraag 17. Waarom moest Hij God zijn? De last van de toorn van God kunnen dragen. Als Hij geen God was, had Hij het niet kunnen dragen. Maar God zij dank Jezus is de Zoon van God. Wat een troost.
Als Hij niet de Zoon van God was, dan was Hij niet onze Immanuël. Dan niet God met ons. Dan was Hij tegen ons. Als Hij niet in Zijn Zoon gekomen was. Het raakt hier de kern van het Evangelie. Johannes 20 vers 31. Waarom heb ik dan dit Evangelie te boek gesteld? Johannes 1 vers 1. Het Woord was God en het Woord was bij God. Deze dingen geschreven opdat u gelooft. Wat? Dat Jezus is de Zoon van God. Dat is de kern. Heel het Evangelie van Johannes samenvatten. De focus zeggen ze tegenwoordig.
Opdat u het leven hebt in Zijn Naam. Niet iets dogmatisch. Maar het hart. Nog een geschiedenis. De kinderen kennen hem hopelijk. Die kamerling. Wie was erbij? Verstaat u ook wat u leest? Filippus. Wat las hij? Moet je weten. Jesaja 53. Als een Lam werd Hij ter slachting geleid. Verkondigt Christus. De kamerling zegt zie daar water. Wat verhindert mij om gedoopt te worden? Indien u gelooft, dan is het toegestaan. En nu kom ik bij mijn punt. Toen deed die kamerling zijn geloofsbelijdenis.
Als kind vond ik het maar tegenvallen. Is dat nou alles wat de kamerling zegt. Ik geloof dat Jezus is de Zoon van God. Is dat nou alles, dacht ik als jongere, wat is het erg. Dacht een mooie belijdenis te horen. Ik had graag over die kamerling gehoord maar hoor alleen maar over Jezus. Die kamerling had het niet over zichzelf en dat vond ik toen jammer.
Houd je geloof niet meer in dan dat ene objectieve zinnetje. Het anker van zijn geloof mocht hij overboord gooien. Niet zijn eigen ervaringen en bevindingen hoe kostbaar ook. Maar het geloof is wat ik mag belijden over Hem. Die onwrikbare werkelijkheid daarin lag zijn anker vast. En laten wij dat ook doen.
Het antwoord gaat verder. Wij zijn als kinderen aangenomen. Christus was het van eeuwigheid. Wij in de tijd. Uit genade. Kinderen van God. Over wie hebben we het dan? Misschien beter gevraagd, waar begint dat dan? Dan moet ik even een uitstapje maken. Die jongens van 26 en 28, Ursinus en Olevianus. Grondleggers van de verbondstheologie. Zij dachten vanuit het verbond. Om de eenvoudige reden dat de Bijbel het ook doet.
Wat heeft dat dan te maken met vraag 33? U leest hier in antwoord 33 een verbondsuitspraak. De Heere heeft met Abraham Zijn verbond opgericht. Abraham een kind. Met u en uw zaad. Niet alleen zijn kinderen maar ook zijn kleinkinderen en ga zo maar door. Heel het volk van Israël aangenomen om zijn kind te zijn. Ik ben de Heere uw God. Vanmorgen voorgelezen. Verbondsformule.
Wil dat zeggen dat al die Israëlieten weder geboren waren? Helaas niet. De meesten hebben gedachteloos of zelfs onverschillig langs hun verbondsrechten heen geleefd of veracht. Dat maakt niet dat de Heere ze kinderen blijft noemen. Jesaja 1. Jullie zijn Mijn kinderen, Ik heb recht op jullie, Ik eis jullie op.
Nog een voorbeeld. Ezechiël 16 vers 21. Daar klaagt de Heere het volk Israël aan. Je hebt Mijn kinderen geslacht. Wat gebeurde daar? Goddeloos. Niet alleen de afgoden maar zelfs zo dat de kinderen aan de afgoden geofferd. God noemt ze Mijn kinderen. Je moet vrezen dat ze de Heere niet kenden met goddeloze ouders.
Vanwege het verbond blijft de Heere ze zo noemen. Het volk van Israël kan het verbond wel breken, en dat deden ze bijna onophoudelijk, maar die aanspraak niet. Verbond met Abraham. In dat genadeverbond zijn wij als gemeente opgenomen, dat zingen wij volgende week bij de doopdienst. Bevestigt hij van kind tot kind. Het is niet zo dat die kinderen pas bij de doop in het verbond worden opgenomen, maar bij de geboorte in een christelijke gezin. Maar om die werkelijkheid te bezegelen. Krachtens dat genadeverbond Zijn kinderen mogen zijn.
Ik ga geen algemene verzoening preken. We moeten de Schrift naspreken. Ook al komt het vreemd voor. Ik vrees dat wij de verbondstheologie steeds meer kwijt geraakt zijn. Als wij gedoopt worden in de Naam van de Vader, dat Hij met ons een eeuwig verbond der genade opricht en ons tot Zijn kinderen en erfgenamen aanneemt. Dat wordt tegen elk kind dat gedoopt wordt beloofd en bevestigd. Elk gedoopt kind is een kind van God krachtens dat verbond.
Wij zijn om Zijnentwil uit genade tot kinderen van God aangenomen. Dat kan iedereen op zichzelf toepassen. Zegt ik daarmee dat iedereen die gedoopt is zalig wordt? Ik zou wensen dat ik ja kon zeggen. Maar kijk wel uit. Het staat er wel. Maar. Tweeërlei kinderen van het verbond. Dan gaat het over die mens. Die ongelovige mens. Dan niet meer over God maar over die mens. Als wij vooral hoe het allemaal niet zit.
Maar als wij het meer hebben over hoe het niet zit dan over hoe het wel zit. Wat de Schrift te zeggen heeft tot onze troost en onze bemoediging. Voor we het weten hebben we het verbond dichtgeklapt. Deze dingen te overdenken. Mij tot genade aangenomen heeft. Wat betekent het dan om een kind van God te zijn? Dat de Drie-enige God onze God wil zijn? Ik kan het niet beter zeggen dan het Doopformulier: wat de Vader ons belooft, de Zoon belooft en de Heilige Geest belooft.
Dat Hij ons in genade aanneemt belooft de Vader. Dat Hij ons wast in Zijn bloed belooft de Zoon. En toe-eigent hetgeen wij in Christus hebben belooft de Heilige Geest. Hoe kan dat? Nou kom ik bij uw vragen. Heere, hoe kan dit? Als u zegt het kan, ik geef u gelijk. Dat wij van nature kinderen van de toorn zijn. Dit is ook een werkelijkheid. Als je hier vanavond niet over verwondert, dan denk je wel heel weinig na.
Als je hierover gaat verwonderen, dan gaat het de goede kant op. Zijn toorn verdient. Niet voor anderen, maar ook voor mij. Je luistert vanavond niet voor anderen. Ik hoop dat je vanavond allemaal op het puntje van je stoel zit. Hoe kan het? Verlangend, begerig. Zou het ook kunnen voor mij? Hier staat het antwoord. Wij zijn tot kinderen van God aangenomen, dat staat er niet?! Dat zag je wel. Er staat wat tussen. En dat staat het er niet zomaar tussen.
Een paar woorden. En daarmee staat of valt alles. Wij Zijn omwille van Zijnentwil. Om wie? Christus. Uit genade. Dat staat er ook nog bij. Echt uit enkel genade. Duur betaalde genade waarvoor de Zoon van God de hemelse heerlijkheid moest verlaten. En nu zeg ik het eigenlijk fout. Hij wilde het ook. Omdat Hij zondaren liefheeft.
Kinderen van God aangenomen heeft. Geadopteerd. Het was verloren, we stonden er buiten. Om uit vrije genade aangenomen. Eeuwig zalig. Eeuwig gelukkig. Het wordt ons allemaal beloofd. Aangenomen. Toegezegd. Hoe wordt dit in mijn leven werkelijkheid en waarheid? Niet zo heel moeilijk al lijkt dit wel iets heel groots. Ik een kind van God niet alleen op papier. Hoe dan? Door Hem aan te nemen. Johannes 1 vers 12.
Zovelen Hem aangenomen hebben. Zo word ik een kind van God. Zovelen Hem aangenomen hebben. Namelijk die in Zijn Naam genomen. Zo wordt Hij aangenomen. In de Naam van de Vader, en de Zoon en de Heilige Geest is toegezegd te vertrouwen. En nog een keer bij de doop is bevestigd. En dan gaan wij wantrouwen. Dat is ongeloof. Kijk uit gemeente voor dat goddeloze wantrouwen.
Opdat ik zeker mag zijn van Zijn gewilligheid, genade, hulp. Daar mag ik niet aan twijfelen. Dan maak je Hem tot een leugenaar, zegt Johannes. Hebt u niets, kunt u niets, ik hoop het, opdat je aan deze God in Christus genoeg zou hebben.
Amen.
Eerste Adventszondag 27 november 2022 – Triumfatorkerk Hersteld Hervormde Gemeente Katwijk-upon-Sea – ds. P. den Ouden – Schriftlezing Johannes 1 vers 1-14