Als het volk van Israël in de nood voor de Rode Zee staat en vol boosheid Mozes verwijten maakt, dan staat daar Mozes in geloof. Hij gaat niet eens op de verwijten in en laat zich niet door de omstandigheden leiden, maar vertrouwt op God. God antwoordt: zeg de kinderen Israëls dat ze voortrekken. Een pad in het water is er nog niet maar in geloof dient de weg te worden gegaan. Waarin ligt het geheim? In het heil dat van de Heere is. Hier gaat het over de eeuwige Zoon van God die naar deze wereld kwam om op Golgotha te sterven voor de zonden.
Exodus 14 vers 13-15: ‘[13] Doch Mozes zeide tot het volk: Vreest niet, staat vast, en ziet het heil des Heere, dat Hij heden aan ulieden doen zal, want de Egyptenaars, die u heden gezien hebt, zult u niet weder zien in eeuwigheid. [14] De Heere zal voor ulieden strijden, en u zult stil zijn. [15] Toen zeide de Heere tot Mozes: Wat roept u tot Mij? Zeg den kinderen Israëls, dat zij voorttrekken’.
Voor de Rode Zee
1. De nood van het volk
2. Het geloof van Mozes
3. Het antwoord van God
1. De nood van het volk
Ik ben heel blij en dankbaar dat er vanmiddag ook zoveel kinderen en jongeren naar de kerk zijn gekomen. Buiten mooi weer maar toch naar de kerk gekomen. Gemeente, vanmiddag Israël hij de Schelfzee. De Israëlieten zaten in Egypte en daar moesten ze hard werken van Farao.
Wat moesten ze doen van Farao in Egypte? Stenen bakken. Steeds weer. Farao liet ze werken en werken en werken. En klappen met de zweep. Schiet op, harder werken. Vreselijk. Slaven. Ze werden afgeranseld. Het was verschrikkelijk. Ze werkten zich dood. En dat was precies mijn bedoeling zei Farao.
En als het niet snel genoeg gaat, ook nog een wet de pasgeboren jongetjes in de Nijl. En wat deden ze? Riepen in hun angst en verdriet. God hoorde. We hebben het gezongen: God die helpt in nood. Dat moet je nou heel je leven niet meer vergeten. Daar was een volk in de grootste nood. En God hoorde en hielp.
Hij zei tegen Mozes ga naar Farao en zeg: laat Mijn volk trekken. Huh, van wie?! Kijken wie hier de baas is. Farao zo’n goddeloze kerel. Dat heeft hij geweten. Tien plagen. Straffen van Egypte. Tien duidelijke tekenen dat God Zijn volk aan het verlossen was. Voor iedereen duidelijk: dit is niet normaal, dit is van God.
Toen die nacht van de uittocht. Paaslam. Wat moest met het bloed van het lam? Gestreken aan de posten van de deuren. In die nacht ging de doodsengel langs de huizen van Egypte. Waar geen bloed was, ging de dood naar binnen. Bij het volk van Israël bloed, die werden bewaard. Toen gingen ze Egypte uit. Holst van de nacht, uur of twee. Honderdduizenden bepakt. Een eindeloze stoet.
Het zal wel heel langzaam gegaan zijn. Dat kan niet anders. Iets ontzagwekkends. Hier is God aan het werk. Weer zo’n heerlijk teken: hier is God aan het werk. Wat ging aan het volk vooruit? Wolkkolom. Pilaar. Rechtopstaand. In de nacht vurig oranje. Zuil van vuur. Moeders zeiden tegen de kinderen: zullen jullie heel eerbiedig zijn want daar is God. Onze God gaat voor ons uit.
De Heere een wolkkolom en vuurkolom om voor te gaan. Ze hoefde niet te twijfelen aan de nabijheid van de Heere, ze konden het zien de Heere gaat vooruit. Maar dan, Farao krijgt spijt. In blinde haat erachteraan. Dan ziet dat volk achter hun rug grote stofwolken. Daar komt Farao met z’n ruiters.
En welke kant dan op? Als ratten in de val. Bergen aan beide kanten, voor ze de zee. Zoals mensen nu in Oekraïne. Ze kunnen geen kant op. Wat een angst. Het gebeurt nu. De geschiedenis herhaalt zich. Tegen Mozes: liever in Egypte gebleven. Radeloos, schreeuwen tegen Mozes. Ons eerste punt: het volk in nood.
Laten we niet vergeten dat we heel veel redenen hebben om dankbaar te zijn. Na twee jaar nu weer zo bij elkaar mogen zijn. Laten we de Heere ervoor danken. En nog meer is er nog te noemen. Maar wat is er een nood. Nood van het volk. Deze gemeente alleen al. Rouw, zorgen. Kruisen. Nood in de wereld. Net de coronacrisis een beetje achter ons min of meer. Oekraïnecrisis. Maar in Jemen en in Syrië dit al jaren aan de gang. Heel de wereld kreunt.
Ganse wereld zucht. In Grieks staat: in agonie. In doodsnood. Nog meer nood. Hier in Katwijk en in ons land. Goddeloosheid steeds meer doorbreekt. Ons volk is moreel aan het instorten. Huwelijk en gezin aan het verdwijnen. Dat is de laatste fase, hebt u het in de gaten. Nood van ons volk, chaos, wildernis. De nood gaat de kerk niet voorbij. En opnieuw: vanmiddag niet negatief zijn. Ook dankbaar zijn dat de Heere werkt. Elkaar scherp houden. We maken geestelijk niet echt een bloeitijd mee. En weer hoef ik niet naar anderen te kijken, wat kom ik bij mijzelf tegen. Onze gebeden lijken geen kracht meer te hebben, zo hartelijk voor de Heere te stellen.
En als het over Christus gaat, Hij wordt genoemd maar in hoeverre kennen we Hem? Bunyan boek ‘Heilige Oorlog’. Stad mensenziel. Prins Immanuël. De Heere Jezus. Dat is mooi hè, neemt intrek in stad mensenziel. Maar na een tijd is er een feest in stad mensenziel. Geen verkeerd feest. Mensen blij met elkaar, eten en drinken wat. In de hoek van de zaal zit een man en doet niet mee.
Hij heette ‘vreze Gods’. Ze vragen wat er aan de hand is. U kijkt zo verdrietig. Kijkt ‘vreze Gods’ ze ernstig aan: weten jullie niet dat Prins Immanuël verlaten heeft? Kijken ze elkaar aan. Wie heeft Prins Immanuël voor het laatst gezien? En dan komen ze met schrik erachter dat het al lang geleden is. Niemand had het gemerkt. Niemand miste Hem. Wanneer hebben wij Prins Immanuël voor het laatst ontmoet?
Misschien moet je zeggen ik heb Hem nog nooit ontmoet. In stad mensenziel konden ze rustig doorleven. Wat kunnen wij vaak rustig doorleven. Als wij het niet langer belangrijker vinden Hem te ontmoeten. De nood van het volk. Hebben wij werkelijk behoefte aan een levende omgang met Christus? Heeft Zijn bloed aarde? Werkelijke honger en dorst naar Zijn gerechtigheid.
Wat is er een nood in de wereld. Maar de geestelijke nood de grootste nood. De Heere zegt tegen Jeremia: Mij de levende Springader verlaten. En gebroken bakken water gehaald. Niet meer bij de Heere, maar eigen bestaan proberen te redden. Scheur in de gebroken bakken. We kunnen proberen buiten de Heere de dingen op te lossen maar het gaat niet lukken. Als land, als kerk, en persoonlijk. Dan is biddag een dag van verootmoediging en van schuldbelijdenis en van berouw en daar is toch wel alle reden voor.
2. Het geloof van Mozes
Het volk staat daar opstandig tegen Mozes te tieren. Dat het zijn schuld was. Terwijl het volk zo de nabijheid van de Heere had. God is bij ons, bij de tien plagen, wolkkolom. Zoveel duidelijke bewijzen dat de Heere bij hen was. Ze hadden werkelijk verdiend dat ze door de Egyptenaren waren omgebracht. De woestijnreis moet nog gaan beginnen en gaat het al zo hard fout. En Mozes, stel je eens voor dat je Mozes was.
Zij aan zij. Bergen naast je, zee voor je. En hij staat daar helemaal alleen. Wat doet Mozes? Hij gaat niet ineens op dit goddeloze verwijten. Heel opmerkelijk. Vers 23. Vreest niet, staat vast, de Egyptenaren zult u in eeuwigheid niet meer zien. Geloof van Mozes. Hebreeën 11 staat hij ook in. Wat een geloof. Te midden van het volk in zijn eentje.
Wat houdt dat geloof van Mozes in? We zijn hier vanmiddag gekomen om te leren. Tegenover al die goddeloosheid plaatst hij God. Tegen al die vragen plaatst hij God. Mozes weet ook niet hoe het verder moet. Geen antwoorden. Maar grijpt God aan. Hij heeft ook geen plan in zijn binnenzak.
Luther, wat is geloof? Mijn zaak tot Zijn zaak maken. Mijn verloren zaak tot Zijn zaak maken. Heere wilt u er Zich mee bemoeien? Niet zelf een mouw aan proberen te passen. Hoe het moet weet ik niet, maar ik weet dat de Heere al zo heeft geholpen en ons zal uithelpen. Vreest niet. Hij zal ons helpen. Als je op jezelf ziet, alle reden om te vrezen. Daarom zegt Mozes ziet het heil van de Heere. De verlossing die Hij werkt.
Als wij op Hem zien, dan zien we geen mensen meer, geen omstandigheden. Dan blijft Hij alleen. Dan zijn we gered. Daar God mijn schild en hulp wil wezen, wat zal ik vrezen?
Vrees niet, ziet het heil, de Jezus, Jeshua, de Jezus van de Heere. Wat zegt Mozes? Zie uw Jezus. Uw Verlosser. Een hart wat je aanklaagt en weet geen raad? Zie op Jezus, zegt Mozes. Dat is een antwoord. De ogen houdt mijn stil gemoed opwaarts om op God te letten. Hij die trouw is zal mijn voet voeren uit de boze netten. Netten van de zonden, de duivel. Tegen welk volk zegt hij dit? Tegen alle volken maar niet tegen dit volk die zo bruut met jou omgaan. Daar kan de Heere Zich toch niet mee bemoeien?
Je kunt je weleens afvragen, wat zou ik nog bidden. Wie zijn we nou? Je kunt je alleen maar schamen en bedroeft zijn. Wat zouden we nog hopen? Dat volk wat zouden ze nog verwachten? Maar God komt. Let op hoe Hij komt. Hij komt in Jezus. Buiten Christus zouden ze weggeschroeid zijn.
Hij komt in de vuurkolom. De engel des Heere. Kanttekening: te weten de Zone Gods. God was in Christus bij dit volk. Anders hadden ze moeten vergaan net als wij. Net als die Egyptenaren, dat hadden ze verdiend en wij ook. Wij hebben allen gezondigd. Dan komt er ruimte. Dan mag de meest moedeloze moed grijpen. Hij doet het nooit om ons, maar om Zijn grote Naams wil. Dan komt er ruimte. Om Jezus’ wil.
Hij die de schuld van de wederspannige heeft willen dragen. De Heere zal voor u strijden. Dat is gebeurd. Dat hele volk van Egypte is uitgeroeid. Daar heeft het volk van Israël geen vinger voor uit hoeven steken. De Heere heeft het alleen gedaan en doet het altijd alleen. Hij heeft niets van ons nodig en kan ook niets bij. Wij denken nog maar iets bij te brengen.
Hier vind je het toch nooit. Mensenheil is ijdelheid. Stop er dan toch mee. Dan kan ik er niet omheen om naar Golgotha te verwijzen. Daar is Exodus 14 ten volle vervuld. Dit waren schermutselingen van de voorstrijd. Daar heeft Hij alleen de volle pers doorstaan. Wat een strijd. Die toorn van God, aanvallen van de boze, de hel die openging. Wat heeft Hij daar gestreden alleen. En heeft het uitgeroepen: het is volbracht. Victorie. Zodat heel de zaligheid een werk is van de Drie-enige alleen en wij er worden er buiten gezet.
Kom tot Hem met je zwakheid. ‘Hij slaat hun zielen gâ. Als hen geweld en list bestrijden, Al gaat het nog zo hoog; Hun bloed, hun tranen en hun lijden Zijn dierbaar in Zijn oog’ [Psalm 72 vers 7]. Een uitgewerkte zaligheid zeiden ze vroeger weleens. Een zaligheid waar niks meer aan toegevoegd hoeft te worden. Voor een uitgewerkte zondaar. Onverdiende zaligheden. Ik roem in vrije gunst alleen. Hij heeft het alleen gedaan.
3. Het antwoord van God
Op het roepen van het volk, het tieren, het vloeken. Wat gaat God daarop antwoorden? Wat zou je verwachten? Wat voor antwoord moet God daarop geven? Vers 15. Toen zei de Heere tot Mozes, zeg de kinderen dat ze voorttrekken. Nee, die zee lag daar nog steeds. Die eindeloze zee. En je hoort het ratelen van die strijdwagens van Farao. De Heere zei niet wat er gebeuren zou. Ze krijgen alleen de opdracht om in vertrouwen voort te gaan.
Rechtop de zee af, ze lopen zich eigenlijk klem. Daar een preek over houden vanmiddag, en dat aanhoren in de bank, dat gaat nog wel. Maar wie zegt dat dit goed af gaat lopen? Maar je moet toch een gegronde hoop hebben. Als je het over je eigen ziel en zaligheid hebt, dan moet het een gegronde hoop zijn. Een grond voor zijn, een fundament. Laat ik eens vragen vanmiddag: wat is de grond van de hoop? Van uw hoop, van jouw hoop. Je moet een grond hebben waarop je zou kunnen hopen. Wat voor grond heb je nou? En Israël wat is de grond.
De gewisse beloften van God en nooit en niks anders. Wat al het andere valt je uit handen. Die Heere die beloofd had, het heil des Heere dat Hij heden aan Israël doen zal. De hadden geen wapens. De hadden alleen dat beloftewoord. Dat moet het geloof altijd weer doen.
Lied over Abraham: ‘duizendmijlen trok hij voort en zijn kompas was een enkel woord’. En meer niet. En Izak en Jakob. En al die Bijbelheiligen. Gaat niet bepaald zonder strijd. Zouden zijn beloftenissen immer haar vervulling missen? Wat een strijd dat ongeloof en dat God wantrouwende hart? Als je niks meer hebt, en als een zondaar staat voor God, dan trekt het geloof zich terug op de laatste grond. En wat is? Het gewisse Woord van God. Gedenk aan het woord gesproken tot Uw knecht, waarop U mij verwachting hebt gegeven.
Daar heeft Abraham het mee moeten doen. En Israël voor de Rode Zee. Ze hadden enkel die belofte van God. Het gaat nooit anders. De Heere wil dat wij Hem vertrouwen. Kohlbrugge: Het geloof houdt de Heere voor een man van Zijn Woord. Het ziet af van zichzelf en houdt de Heere aan Zijn Woord. Abraham, raakte alles kwijt, enkel dat Woord. Heeft niet getwijfeld in ongeloof maar gaf Gode de eer. Overmits hij Hem getrouw geacht heeft. Daar moest het volk van Israël het mee doen, en wij bij doop. Als een arme zondaar Hem eerbiedig te voet vallen. Omdat U gezegd hebt geen lust hebt in de dood van de goddeloze maar daarin dat hij zich bekere en leve.
Een keer heeft iemand gezegd: de Heere kan wel van mij af maar U kan toch niet Uw eigen Woord. Dat is wat geweest. Recht op de Rode Zee af. Er was geen pad. Pas toen ze er kwamen, was er een pad. Niet eerder en ook niet later. Achter Christus aan, de wolkkolom. Omhoog gekeken. Op Hem gezien. ‘God baande door de woeste baren, En brede stromen ons een pad; Daar rees Zijn lof op stem en snaren, Nadat Hij ons beveiligd had’ [Psalm 66 vers 3].
Ook in 2022. In het persoonlijk leven, zielenleven voor een Rode Zee staat en weet niet hoe het moet. Oog op Hem geslagen en ziet de Jezus des Heeren. Dan komt er een pad. Laat ons dan de loopbaan lopen met leidzaamheid ziende op de overste Leidsman en Voleinder des geloof. Die vanwege de vreugde die Hem voorgesteld was het kruis heeft verdragen en de schande veracht.
En is gezeten in heerlijk als een onderpand dat Hij ook Zijn volk dat op Hem betrouwt eenmaal zal brengen in heerlijkheid om Hem eeuwig groot te maken.
Amen.
Biddag voor gewas, arbeid en visserij 9 maart 2022 – Triumfatorkerk Herstelde Hervormde Gemeente Katwijk – ds. P. den Ouden – Schriftlezing Exodus 14 vers 1-15