Voordat het volk van Israël de stad Jericho inneemt, gaat Jozua op verkenning uit. Hij ontmoet een man en stelt een verkeerde vraag. Het is namelijk de Engel des Heeren, Christus de Zoon van God Zelf. Het is een bemoedigende ontmoeting voor Jozua wanneer God zo aan hem verschijnt. Vervolgens heeft Jozua een juiste houding met ontzag voor de Heere.
Jozua 5 vers 13-15: ‘[13] Voorts geschiedde het, als Jozua bij Jericho was, dat hij zijn ogen ophief, en zag toe, en ziet, er stond een Man tegenover hem, Die een uitgetogen zwaard in Zijn hand had. En Jozua ging tot Hem, en zeide tot Hem: Zijt Gij van ons, of van onze vijanden? [14] En Hij zeide: Neen, maar Ik ben de Vorst van het heir des HEEREN: Ik ben nu gekomen! Toen viel Jozua op zijn aangezicht ter aarde en aanbad, en zeide tot Hem: Wat spreekt mijn Heere tot Zijn knecht? [15] Toen zeide de Vorst van het heir des HEEREN tot Jozua: Trek uw schoenen af van uw voeten; want de plaats, waarop gij staat, is heilig. En Jozua deed alzo’.
De Heere komt tot Jozua
1. Een verkeerde vraag;
2. Een bemoedigende verschijning;
3. Een juiste houding.
Gemeente, het kan wel zijn dat het ook weleens aan jou is gevraagd bij een conflict, aan welke kant sta jij eigenlijk? Er zijn conflicten in de samenleving en in de kerk. Ik beperk me maar tot een voorbeeld in de Bijbel. De een zei ik ben van Paulus, de ander van Apollos en een ander van Cefas. Wat zijn er een partijschappen. We moeten verlost worden van alleen maar voor eigen belangen op te komen.
Dan moeten we zeggen dan gaat het over het belijden van de Naam van Christus. Wie dan zwijgt, verloochent Hem. Als ik het met mijn ambt moest doen, dan zou het niet best zijn. We moeten allemaal getrokken worden uit de duisternis tot Gods wonderbaar licht. Zo kom ik bij Jozua 5. Het volk door de Jordaan getrokken en nu moeten de steden worden ingenomen. Jericho is de eerste stad. Jozua gaat op onderzoek uit.
Hij komt een man tegen met een zwaard. Hij stelt de vraag of de man aan hun kant staat of aan de andere kant. Het is een verkeerde vraag. Het boek Jozua is in drie delen op te delen. Het Pascha viert en het hele volk besneden wordt, dat is het eerste deel. Dat hebben we gehad. Hier begint het tweede deel. Schriftlezingen uit twee hoofdstukken. Ik doe dat bijna nooit. De indeling van de Bijbel is pas later in de Middeleeuwen gekomen. De kerkvader Augustinus noemde bijvoorbeeld het staat ergens na de helft van het boek Jesaja. Dan is hoofdstukindeling veel praktischer.
1. Een verkeerde vraag
Jozua kwam er direct achter. Het was een heel begrijpelijke vraag. Aan welke kant staat u? Dat geldt ons allemaal. Of we zijn een kind van de duisternis of getrokken uit de duisternis tot het wonderbaar licht. Waarom was het een verkeerde vraag? Het was geen mens. Op een uitzondering na zijn alle engelen geschapen. De engel des Heeren verscheen aan Manoach, aan Gideon. De engel des Heeren wordt van God onderscheiden maar toch aan God verbonden.
De aanvoerder van het legermacht. Het Oude Testament laat al zien dat er onderscheid in het wezen van de Godheid is. De Vader, Zoon en Heilige Geest zijn alle drie Heere. Drie gestalten. Allen God. De vorst des Heeren. Aan wie moeten we dan denken? Ik hoop dat we allemaal het goede antwoord geven. De Zoon van God, Christus.
Christus is blijvend mens geworden. Welbewust begon ik de groet in deze dienst uit Openbaring. Hem is gegeven alle macht in hemel en op aarde. Aan Hem kunnen we toch niet vragen aan welke kant Hij staat. Ik geef een voorbeeld uit de geschiedenis. Abraham Lincoln werd als eerste Republikein in Amerika gekozen. Er ontstond een burgeroorlog tussen de Noordelijke en Zuidelijke staten. Iemand zei: wat is het toch een voorrecht dat God aan de kant van de Unie staat. Hij gaf een opmerkelijk antwoord. Het gaat erom of wij aan Gods kant staan. Dat is nooit een vanzelfsprekendheid. Dan moeten we beginnen met het feit dat we aan de verkeerde kant staan. Kinderen des toorns. Dat moeten ouders ook vertellen. Kinderen weten dat niet.
Ook de andere kant. Van God de Middelaar. Die nodigt. Bidden voor je kind dat God het hart raakt. En ook ervan vertellen. De andere kant is dat je de vlag gaat hijsen. Dat is niet goed alsof alles opgelost is. Dan gaan kinderen wensgedrag vertonen. Dan gaan kinderen het dubbel moeilijk krijgen in de puberteit. Ik zei tegen die moeder: leg het in de handen van de Heere.
Zelf heb ik nog les gegeven op een openbare school. Niet dat ik tegen christelijk onderwijs ben, dat is een groot voorrecht. Ik zei tegen de leerlingen dat er twee wegen zijn, dat niet alle mensen naar de hemel gaan. Ze waren het niet met mij eens en zeiden dat iedereen naar de hemel ging. Ik zei alleen als je de Heere Jezus liefhebt, dan ga je naar de hemel. Ik heb verteld wat de Heere Jezus liefhebben betekent, en toen waren ze toch stil. Toen zeiden ze: we hebben de Heere Jezus lief. Ik ben daar toen niet tegenin gegaan maar heb gezegd wat het inhoudt om de Heere Jezus lief te hebben. Toen vroeg er eentje om voor haar te bidden. Ik heb dat toegezegd. Dit is het planten en natmaken en dan niet zeggen het maakt niet uit wat het uitwerkt maar aan de Heere overgeven. Als wij voor onszelf moeten onszelf onderzoeken. Heb ik de Heere Jezus, de Middelaar, lief gekregen?
2. Een bemoedigende verschijning
Jozua was Mozes opgevolgd. Hij had de zegen meegekregen. De Heere zou hem niet begeven en niet verlaten. Maar aan Mozes was de Heere Zelf verschenen. In de brandende braambos. Jozua was inmiddels al in het land Kanaän. Maar aan Hem was God Zelf nog niet verschenen. Ook aan Jozua verschijnt God. Ook zijn schoenen uitdoen. Tachtig jaar later. God is heilig gebleven. Niet zeggen dat is iets van vroeger.
Het wonder is dat God mensen bezoekt die het niet hebben verdiend. Hij bekwaamt mensen. Je zou kunnen zeggen dat is allemaal mooi maar wij maken het niet mee. Maar dat is ook niet nodig. Jozua had nog niet het hele Oude Testament. Zaken waren mondeling overgegeven. God verscheen aan mensen. Wij hebben heel het Oude Testament. Over Jezus die opgestaan is.
Ik hoor weleens mensen zeggen dat ze Gods stem nog niet hebben gehoord. Ik vind dat ongelukkig uitgedrukt. Niet dat je Zijn stem niet gehoord hebt maar zelf niet geluisterd. Dan ga je de Bijbel lezen zoals die bedoeld is. God in Christus. Dezelfde in heiligheid en majesteit. Ook in ontfermende liefde. U blijft dezelfde. Er blijft een kerk tot de jongste dag. Moed scheppen uit de doop. Uiterlijke teken van Gods verbond. Wat mist iemand die niet gedoopt is? Hij zou laten we zeggen door een noodongeluk getroffen en komt om het leven. Dat zou heel triest zijn. Maar betekent dat er geen leven is zonder de doop?
Bij een volwassen vraag je het van te voren. Dan zien wij aan wat voor ogen is. Bij een kind ernaar vragen. Niet in de wieg. Maar als een kind vier jaar is, en acht, en twaalf. Over dezelfde zaak maar een verschillende vorm.
God spreekt tot mensen. Een jongeman die predikant wilde worden in Schotland moest voor de classis komen. Hij kon zeggen dat de Bijbel een heel ander boek voor hem is geworden. Schuldig geworden, veroordeeld. De Bijbel mocht hij lezen met andere ogen. De Bijbel is ook de toetssteen van het levende geloof.
3. Een juiste houding
Zo kom ik bij de houding die Jozua aanneemt. Dan valt hij op zijn aangezicht en buigt zich. Waar moet het altijd mee beginnen? Verootmoediging voor Gods aangezicht. Christus leren kennen kan allemaal maar als Verlosser van die toorn als we erachter gekomen zijn dat wie die toorn verdienen. Verootmoediging.
Je kunt zeggen: Jozua was toch al een gelovige? Dat is zo maar het blijft nodig. Johannes op Patmos. Ziet Christus in Zijn Goddelijke majesteit. Toen ik Hem zag viel ik als dood aan Zijn voeten. Wee mij want ik verga. Ik ben onrein van lippen, ik ben het zelf ook. Psalm 143. Wil Uwe knecht o Heere van schuld verklaren, niet voor Uw vierschaar dagen.
Een echt gebed bevat altijd schuldbelijdenis. Nooit kun je zeggen die persoon is verder gekomen, dat is niet meer nodig. Maar dan ook: aanbidden. Jozua herkent de Engel des Heeren. Hij valt neer en aanbidt. Een engel mag je niet aanbidden. Alleen God aanbidden. Wat is dan de kern van het geloof? Ik geloof dat Jezus de Zoon van God.
We willen ons geloof belijden, zeiden mensen weleens. We geloven een kind van God te zijn. Dan had ik altijd de neiging om te zeggen dat Paulus dat ook geloofde voor zijn bekering. Wat hij niet geloofde dat Jezus de Zoon van God is. Maar echt geloven gaat over alles schade en drek te achten om de uitnemendheid van de kennis van Christus.
Bij het echte geloof staat centraal dat Christus de Zoon van God is. Moede kom ik arm en naakt. Zo heb ik altijd de catechisanten uitgelegd. Dat moet verdiepen. Als dat er niet is, mist alles. Alles wat niet aanbidden is het verzetten tegen God. De andere kant is de vraag ben ik wel een kind van God. Dan voorhouden, ook aan een kind, je kunt bij de Heere terecht.
Nooit omkeren. Gegrond zijn dat Jezus de Zoon van God is. Bij u o Heere schuilen. Dan doe je dan net als Jozua. Wat wilt u dat ik doen zal? Paulus ook. Wat wilt U doen zal? Zeven dagen om de stad Jericho heenlopen. Met de ark de eerste zes dagen een keer rond. De zevende dag zeven keer om de stad lopen en bij de bazuinen het volk juichen.
Joh, kun je daar niet meer aan mee doen? Er was een meisje ze zat in de trein en zat in een Bijbelse te lezen. Er zei iemand: jij bent zeker iemand die twee keer naar de kerk moet en niet mag dansen. Ik doet het nog eens graag naar de kerk gaan en dansen is niet nodig. Er zijn zeker dingen die een christen niet mag, daar niet van. Maar er zijn van die kleinigheden, dat doe ik nou om anderen geen aanstoot te geven. Ja, dat wordt hier verwacht. Niet met tegenzin maar met elkaar rekening houden.
Er zijn ook dingen. Eerbaarheid in kleed. Dat moet altijd van binnenuit komen. Als het mensen niet van harte doen, dan komt het aan de achterkant weer binnen. Ik zie dat altijd bij bekering. Eenvoud en soberheid. Blinde vlek ook ja. Ik zal veel meer willen leren. Niet dat ik de hele dag in de Bijbel aan het lezen ben. Veel meer laten zien dat ik Christus toebehoor.
De drie stukken. Ellende, verlossing en dankbaarheid. Dan nooit uitgeleerd. Maar dat moet wel begonnen zijn met de wedergeboorte. Jezelf leren kennen in je ellendigheid, verdorvenheid. Hem in Zijn heerlijkheid en in dankbaarheid. Heel zeker weten. De dingen leren. Zou de jonge generatie het nog mee kunnen maken? Het hangt niet van hen af. De Heere werkt. Een levend lid van de kerk. Dan hoop ik wel dat deze boodschap gebracht wordt.
Waar het ook gebeurt. Of het in Bangkok is of in Putten of in een klein dorpje in Syberië. Dan mogen we vol goede moed zijn. Dat geve de Heere. Amen.
Zondag 16 augustus 2020 – Hersteld Hervormde gemeente Putten – ds. P. de Vries – Schriftlezing Jozua 5 vers 13 – Jozua 6 vers 5 – bediening van het Woord en van het sacrament van de Heilige Doop