Na de opstanding uit de doden verschijnt de Heere Jezus Christus aan Maria Magdalena. Uit liefde tot haar Meester was ze naar het graf gekomen. Voor Zijn sterven had de Heere Jezus zeven duivelen uitgeworpen waarmee zij bezet was. En nu was Hij zelf voor haar, en allen die Zijn verschijning hebben liefgekregen, gestorven. In de graftuin wordt Maria Magdalena bij naam genoemd. Heeft u zo ook uw naam gehoord en herkent u reeds de stem van de Goede Herder?
Johannes 20 vers 16: ‘Jezus zeide tot haar: Maria! Zij, zich omkerende, zeide tot Hem: Rabbouni, hetwelk is gezegd, Meester‘.
Jezus’ verschijning aan Maria Magdalenda
1. De Heere Jezus kent Maria;
2. Maria kent en herkent de Heere Jezus.
Gemeente, we zijn er vast van overtuigd als we echt een christen zijn dat Jezus uit de doden is opgestaan. Dat niet alleen. Dat geeft ons blijdschap. Want een christen is verbonden met de Heere Jezus Christus. Die gestorven is maar wat meer is die ook opgewekt is. Die ook voor ons bidt.
Hoe weten we dat Hij is opgewekt? Het staat in het Nieuwe Testament. De Evangeliën en 1 Korinthe 15 kan worden genoemd. Jezus is met een verheerlijkt lichaam aan de Zijnen verschenen. Als het goed was hadden ze het verwacht. Hij had het voorzegd. Maar dat was niet het geval, het was het ene oor in gegaan en het andere uit. Na de dood van Jezus verging hun hoop. De vrouwen. De Emmaüsgangers: wij dachten, in de verleden tijd. En toch was er ergens hoop bij de vrouwen.
En dat werd anders toen Hij aan hen verscheen. De vrouwen, de Emmaüsgangers en Petrus en anderen. Niet een geestesverschijning. Echt verschenen. Tekenen gezien. Hij is echt uit de dood opgestaan. Doden staan toch niet op? Zo redeneerden de Grieken en Romeinen. Maar het echt gebeurd! Een Jood wist dat het ging gebeuren. Alle doden worden eenmaal opgewekt. Wat is het geval? Jezus is al opgestaan uit de doden. Hij is de eerste. Die in Hem gelooft mag weten dat hij mag leven. Na de dood is het leven mij bereid. Mag delen in Zijn opstanding. Met dat Evangelie zijn de discipelen de wereld in gegaan. Miljoenen zijn de wereld in gegaan. Wat is de verklaring? Het is simpelweg echt gebeurd. Als iemand het niet wil weten, dan moet hij het op een dag erkennen. Als Jezus terugkomt dan zullen alle doden worden opgewekt. Het gaat niet alleen om het weten maar ook het uitzien. Omdat hij Hem mag toebehoren.
Ik kom bij de verschijning aan Maria Magdalena. Zeven duivelen uitgeworpen uit haar. Wanneer het gebeurd is weten we niet. Iemand met zeven duivelen vraagt niet naar de Heere. Het is een voorbeeld van Gods liefde voor zondaren. We hebben Hem lief omdat Hij ons eer geliefd heeft. Zijn we echt een christen dan mogen we belijden: ik lag verloren, maar ben gevonden. Ik was blind maar nu kan ik zien.
Als het zo is hebben we Hem lief. De liefde van Maria Magdalena was wel heel erg groot. Nog voor dat de discipelen naar het graf gingen, was Maria met andere vrouwen naar het graf gegaan. Nog zorg besteden aan het lichaam. Zalf en specerijen. Ze komen bij een leeg graf. Vergelijk je de Evangeliën, dan is Maria Magdalena meteen teruggegaan naar Johannes en Petrus. Wij, meervoud, weten niet waar ze Hem gelegd hebben. Engelen zijn aan de andere vrouwen verschenen, maar Maria Magdalena was al terug naar Jeruzalem.
Petrus als eerste naar het graf. Ook Johannes. De doeken zien ze liggen. Geen lijkroof. Het licht begint bij hem te dagen. Dan komen er engelen en ze schrikken er niet eens van. Ze hebben mijn Heere weggenomen, zegt Maria. Dat kan er maar een zijn. Ze is in de graftuin en ziet een persoon. Ze denkt dat het de hovenier is. Wie zoekt u, vraagt hij. Zeg me waar u Hem gelegd hebt. Hem, geen naam nu. Ze zit zo vol van de Heere Jezus. En dan gebeurt het. Ze herkent Zijn stem. Mijn schapen kennen Mijn stem. Dat blijkt. De Heere Jezus noemt haar bij de naam: Maria. Nou herkent ze Hem, ze keert zich om. Rabbouni! Meester. Ik behoor u toe. Zijn liefde tot haar is nog veel groter dan zij gedacht had. Ze heeft Hem nog meer lief gekregen. Ja dit ter inleiding en dan mijn eerste gedachte.
1. De Heere Jezus kent Maria
De Heere Jezus kent Maria. De Heere Jezus heeft Maria lief. Dat heeft Hij ook bewezen. Want Hij verloste haar van zeven duivelen. Hij heeft haar bij de naam genoemd. Ik heb u bij de naam genoemd, u bent Mijne. Maria is door Hem verlost uit de heerschappij van de duivel. Hoe kunnen wij de stem van de Heere Jezus horen? Zonder meer. Maria wilde de Heere aanraken maar dat mocht niet. De Heere zou opvaren naar Zijn Vader. Waar moet je Hem zoeken? In de hemel.
Oog omhoog het hart naar boven. Hoe komt de Heere Jezus tot ons? Vooral door Zijn Woord. Christus wordt uitgestald in de prediking. Dan denk ik aan een vrouw. Dan denk ik aan een vrouw die tegen haar zin op een zondagmorgen een kerkgebouw binnenging. Niet de kerk waar ze gebruikelijk kerkte maar haar man voelde zich helemaal niet thuis in de gemeente waartoe ze behoorden en die wilde van kerk veranderen. En die was al een paar keer wezen luisteren. Hij had zijn vrouw gezegd: nu moet jij zondag morgen gaan. Ze zag alles eens aan. Mensen veel stemmiger gekleed dan zij gekleed was. Daar begin ik nooit aan. Zij toch naar binnen. Ze wist wel: haar man zou gaan vragen. Ze dacht: eens en nooit meer. Weet u wat er gebeurde? De prediking heeft haar hart geraakt, onder de dienst werd haar Christus geschonken.
Ze kwam thuis. Hoe vond je het? Ik heb de stem van de Zoon van God gehoord! Christus spreekt door Zijn Woord. Dan kan het zijn dat we niet willen luisteren. In de doop is het stempel op ons gezet. Het kan niet zijn dat we zeggen dat de Heere het niet wilde. Wat is nou wedergeboorte? Dat dat ons hart raakt. Moede kom ik arm en naakt. Dat we tot de Heere Jezus vluchten. Dat we gaan begrijpen: ik heb Hem nodig. Vastlopen in onszelf. Onze zaligheid ligt vast in Hem.
De storm die nu over ons land raast heeft ons niet in het lood geslagen. Ook al heeft het ons overrompeld. Waarom niet? In Zijn hoede zijn wij welgeborgen. Kan zijn dat we zelf heel persoonlijk mogen weten dat dit kwaad ons niet zal treffen, maar het moet toch ook zo zijn dat we bovenal beseffen: na de dood is het leven mij bereid. Het leven is mij Christus en het sterven gewin.
Maria Magdalena zij is er op Paasmorgen achter gekomen dat Christus’ macht en liefde nog veel groter is dan ze ooit had gedacht. Hij had zeven duivelen uitgeworpen. Dat was heel wat. Maar nu was Hij voor haar de dood in gegaan en had Hij voor haar de dood overwonnen. En niet alleen voor haar, voor heel Zijn vrijgekochte kerk. Want hoe kwam het dat Hij destijds van zeven duivelen had verlost? Hij was de Zaligmaker. En als Zaligmaker was dat niet het enige wat Hij kwam doen. Hij kwam om Zijn leven te geven voor een losprijs voor velen. Daarom was het destijds Hij toen al van zeven duivelen verloste. Daarom zijn er voor dat Christus op aarde verscheen mensen zalig geworden. Want het zou echt gaan gebeuren. De dood zou overwonnen worden en dat was inmiddels geschied. En Christus die zegt het: Ik ga op naar Mijn Vader, Ik vaar op naar Mijn Vader.
Onder de oude bedeling zijn mensen zalig geworden want Hij zou komen. Tot aan de jongste dag worden mensen zalig want Hij is gekomen. Hij zit nu aan Gods rechterhand. Als Ik verhoogd zal zijn trek Ik ze allemaal naar Mij toe. Dat doet de Heere Jezus. Dan roept Hij ons bij de naam. Wend u naar Mij toe en word behouden. Dit gebeuren is voor heel de wereld een roepstem. Wij weten toch dat God de Schepper is. Dan kun je bij jezelf beginnen. Je legt je leven naast het Woord van God, dan staan we allen schuldig. Hebben we allen vergeving, verzoening en bekering nodig.
Dat is niet een boodschap die we voor onszelf mogen houden. Keer weder tot je Schepper. Ja maar er is geen God. Dat kunnen mensen zeggen. We kunnen mensen niet overtuigen. We kunnen wel zeggen: joh, je kunt nog zo hard roepen dat God niet bestaat, God bestaat. Die trekt Zich van jouw geroep niets aan. Hij heeft Zijn Zoon gezonden, die heeft de dood overwonnen. Straks komen we allemaal voor Zijn rechterstoel te staan.
Hoe zal dat aflopen? Lees nou eens de Bijbel wat God van je verwacht. Dan is de eerste stap van de belijdenis: ik ben Uw gramschap dubbel waardig. Dan zijn er dingen die overboord moeten, waarmee we moeten breken. We hebben een zondig bestaan. Dat geldt ons allemaal dan ook. En zalig zijn we als Christus ons voor Zijn rekening neemt. Als wij van onze kant Hem omhelzen, dan worden al onze zonden vergeven. En van onze kant wordt het dan ook zo: we krijgen er zin in om Hem te vrezen. We gaan ons leven in eeuwigheidslicht zien.
Na de dood is het leven mij bereid. Eigenlijk zeg ik dan te weinig. Ik ben het eeuwige leven al binnengegaan. Ik heb de hemel op aarde. Dat kun je in deze omstandigheden toch niet zeggen? Al zouden er duizend aan je zijde vallen, tienduizend aan je rechterhand. Dan toch kun je het zeggen. Waarom? In alle benauwdheid is de Heere bij mij. De Heere is bij mij ik zal niet vrezen wat zal een nietig mens mij doen?
Wij horen het Evangelie. Ik vermoed dat de meesten die nu meeluisteren gedoopt zijn. Dat weet ik zeker, of ze het allemaal zijn dat weet ik niet. Dan nog hebben we het Woord. Dan is het niet zo dat als we niet gedoopt zijn dat dat een verhindering is om in de zaligheid te gaan delen. Het zal wel betekenen als dat het geval mag zijn dan ontstaat er de wens gedoopt te worden. Dat zonder meer. Maar zijn we gedoopt dan is toch de vraag: leef ik daar nu bij? De doop zegt toch: zoek je zaligheid in Christus. Doe ik dat ook?
Voor ons als kerkgangers is wat nu gebeurt ook een appel. Heb ik nu alleen de naam van Christus of ben ik het echt? En dan denk ik aan antwoord 1 van de Heidelbergse Catechismus. Wat is je enige troost in leven en sterven? Dat ik naar lichaam en ziel het eigendom van Christus ben. Die met Zijn dierbaar bloed voor al mijn zonden volkomenlijk heeft betaald en mij uit alle heerschappij des duivels heeft verlost. Wat dat betreft herken je je helemaal in Maria Magdalena.
Waaraan herken je dat je een christen bent? Het is waar je gaat vragen naar Hem. O God wees mij zondaar genadig. Maar hoe kwam je zover? De kerkvader Augustinus heeft het zo verwoord: ik zou U nooit gezocht hebben als U mij niet had gevonden. En dat is waar. Roemen we alleen in vrije gunst. En weet u wat ook waar is? God verlaat nooit wat Zijn hand begon. Waarom horen we telkens opnieuw het Evangelie? Omdat we het nodig houden. Is het dan op de duur geen oud nieuws? Het blijft elke keer weer nieuw. Er is ook voor mijn zonden vergeving, ook voor mij is de dood overwonnen, ook mij geldt straks is het eeuwige leven mij bereid. En ik heb nou al de hemel op aarde.
Dat blijft elke morgen nieuw. En dan hebben we trouwens het Woord nodig, de verkondiging van het Woord nodig om bij deze dingen te leven. Want er zitten aan de verkondiging van het Woord twee kanten: hebben we ons nog niet tot God leren keren, dan horen we eerlijk dan ligt Gods toorn nog op je. Zou je nu moeten sterven, dan is het voor eeuwig verkeken. En dan de andere kant, als we in een waar geloof de beloften omhelzen, dan zijn ons de zonden vergeven. Maar elk kind van God dat bekijken? Niet altijd. Sommigen hebben er heel veel strijd mee. En juist voor hen is het zo belangrijk dat het helder, klaar en duidelijk gezegd wordt als het Woord wordt verkondigd. Mijn zoon, Mijn dochter uw zonden zijn u vergeven. Want al zou uw geloof nog zo zwak zijn, de Heere is zo getrouw als sterk. Hij zal Zijn werk ook aan u voleindigen. Zo heeft de Heere Jezus Christus Maria Magdalena opnieuw bij haar naam genoemd, zo wil Hij dat een ieder die Hem toebehoort telkens weer doen. Mijn schapen kennen Mijn stem, Ik ken hen en wordt van de Mijnen gekend.
2. Maria kent en herkent de Heere Jezus
Nou dat Maria de Heere Jezus kende dat blijkt wel uit haar reactie. Ze kent Hem, ze herkent Hem. Rabbouni! Meester. Ze is overweldigd van blijdschap. Haar druk wordt veranderd in geluk. Maria heeft in het donker gezeten. De andere vrouwen ook, de andere discipelen ook. Hoe moet je dat zien? Er wordt weleens gezegd dat wij de gang van de discipelen en van de vrouwen moeten nadoen. Ik zou daar kanttekeningen bij willen plaatsen. Wij leven niet meer in de oude bedeling. Wij leven niet meer in die periode dat de oude bedeling af begon te lopen en de nieuwe bedeling begon aan te breken. De tijd tussen Christus’ geboorte en Zijn opstanding.
Wij leven onder de nieuwe bedeling. De nood die de discipelen en de vrouwen hebben gevoeld kunnen wij op die manier niet voelen. Het kan niet zo zijn dat het voor ons de vraag is of Hij is opgestaan. Hij is opgestaan en zit aan de rechterhand van de Vader! Als je een voorbeeld wilt nemen aan volgelingen van Jezus rond het kruis en de opstanding, dan moet je het niet nemen aan de discipelen en vrouwen. Maar aan de moordenaar aan het kruis en de heidense hoofdman over honderd. Voor hen was die vrijdag al en een Goede Vrijdag. De moordenaar hoorde: heden ben je met Mij in het paradijs. Het was niet zo dat hij twijfelde of Jezus de Messias was omdat Hij aan het kruis hing maar juist omdat Hij aan het kruis hing is Hij het. De lijdende Knecht uit Jesaja 53. Met die heidense hoofdman was het niet anders. Heeft alles gezien en gehoord, Jezus sterft en dan zegt hij: deze mens was de Zoon van God. Dat was moet nog is worden maar verder had hij helemaal gelijk. De moordenaar aan het kruis en de heidense hoofdman waren de vrouwen en discipelen ver voorbij. Dat zijn dus dingen die voor ons vast moeten staan.
Maar het is waar: duisternis en strijd moet je toch kunnen plaatsen. Als iemand zegt: daar heb ik nooit last van. Of dat een goed teken is, ik waag het te betwijfelen. Bij een levend geloof hoort strijd. Ga maar naar de Psalmen. God des levens ach wanneer zal ik naderen voor Uw ogen, in Uw huis Uw Naam verhogen? Niet om twijfel en strijd te verheerlijken. Het is wel een realiteit, wij zijn maar heel zwak in onszelf. Ook al vertoont het geloof van de discipelen en de vrouwen gebreken, ze hadden de Heere Jezus wel lief. Maria Magdalena had Hem wel heel lief. Ze was al eerder dan haar vriendinnen bij het graf van de Heere Jezus. Haar geloof had ettelijke gebreken. Al was haar geloof zwak, haar liefde was groot.
Dat is beter dan dat je zou moeten zeggen: joh, het klopt allemaal. Iemands inzichten, je kan er niets van zeggen. Maar wat je zo mist is de warmte, de liefde. Dan krijg je een dode rechtzinningheid. Iemand weet precies hoe het zit. Geloven is als twee keer twee is vier. Maar het hart ontbreekt. Dan kun je beter met iemand te maken hebben met een zwak geloof maar een zaak van het hart. Mijn hart roept uit tot God die leeft, die aan mijn ziel het leven geeft. Zo lag het bij Maria Magdalena. Dan zie je trouwens ook dat de Heere de Emmaüsgangers heeft bestraft. De Heere heeft Maria niet opnieuw bestraft. Daar te teer gevoelig voor. Ze had het moeten weten. In Zijn verschijning zit al de bestraffing. Ze heeft zich geschaamd.
De liefde hoe sterk die ook is, Zijn liefde is nog veel sterker. Maria is helemaal in het donker gekomen. De Heere Jezus ook maar op een heel andere manier. Maria kwam in het donker. Hoe kan het nou? Zou je zich vergist hebben? Jezus Christus is in het donker gekomen op Golgotha. In de grootste aanvechting weten: de Heere is bij mij, wat zal een nietig mens mij doen.
Zijn liefde tot mij is veel groter dan ik ooit had gedacht. Paulus schrijft: de liefde niet kunnen bevatten die alle voorstelling te boven gaat. De goedheid straalt Maria toe. Hij blijkt gisteren, heden en in eeuwigheid Dezelfde te zijn. Hij zit aan de rechterhand van de Vader. Al bijna tweeduizend jaar. Er zijn nog andere schapen van de stal die moeten worden toegebracht. Dat wil zeggen: de uitkomst staat al vast. Niet in het nieuwe Jeruzalem gezegd wordt: er mist dan nog iemand. Nee, ze zullen er allemaal komen.
We moeten niet in Gods raadsbesluiten gaan wroeten. Wij hebben de Schriften. Mijn schapen horen Mijn stem. John Bunyan heeft er een strijd over gehad. Ben ik wel een schaap? Worsteling mee. Maar hij kwam er achter dat dat niet de goede vraag was. Hij schrijft er over in het boek ‘Genade in overvloed’. O Heere niet alleen als het hemel is maar ook als het hel is, ik werp mij in Uw arm. Dat is het bewijs dat je een schaap bent van Christus. Wens ik Hem als Zaligmaker te omhelzen? Als dat het geval is, dan denk ik weer aan Augustinus. We zouden Hem niet zoeken als Hij ons allang had gevonden.
Al gaat de duivel op zijn kop staan. Gods werk gaat door. Vrijmoedig het Evangelie delen met anderen. Wij moeten planten en nat maken, God de rest laten doen. Wat onszelf betreft ons vastklemmen aan de Heere Jezus Christus. En bij alles wat ons overkomt, Calvijn zei: gematigd in vreugde, gematigd in je droefheid. Bij aardse zegeningen, je bent gezond, je hebt een lieve vrouw, kinderen, je mag er blij mee zijn. Maar toch gematigd. Er komen zorgen, de dood komt onder je dak. Je mag verdrietig zijn, natuurlijk. Maar toch gematigd. Waarom? Als we de Heere toebehoren dan geldt: ik Heer die al mijn blijdschap in U vind, hoop op Uw heil met al Uw gunstgenoten. Dan blijft dat staan. Is dat altijd even sterk aanwezig? Dat niet maar daarom moeten we het telkens horen. Wat werkt het uit?
Van harte bereid worden gemaakt Hem voortaan bereid te leven. Op die manier zeggen we het niet meer, in die volgorde. Ik wens voor Hem te leven. Hij voor mij. Omdat Hij voor mij de dood is ingegaan. Ik leef door het geloof in de Zoon van God. Die mij heeft lief heeft gehad en voor mij Zich heeft overgegeven. Die voor mij bidt. Niets kan mij scheiden van de liefde van Christus. Hoe wens je je geloof te verwoorden? Niet anders dan Petrus, Johannes, Maria, Thomas: mijn Heere en mijn God. Dan herken je hun ook in hun strijd en twijfel. De een heeft de meer last van dan een ander. Een echte christen die er geen last van heeft bestaat niet.
Luther zei: bestreden te worden is wat maar nog erger is als je niet bestreden wordt. Waarom zit je er mee? Omdat je Gods aangezicht hebt gezien. Niet uit het gevoel leven. Maar op hoop tegen hoop leven. Het is ook waar dat de Heere de Zijnen met vreugde wil geven. Beginsel van vreugde. Je kunt niet zeggen dat het er niet is. Ook al zit je in het donker, je blijft vragen naar de Heere en Zijn sterkte. Die na kortstondig ongeneugt mij eindeloos verheugd. Amen.
‘Genade zij u en vrede van Hem, Die is, en Die was, en Die komen zal; en van de zeven geesten, die voor Zijn troon zijn. En van Jezus Christus, Die de getrouwe Getuige is, de Eerstgeborene uit de doden, en de Overste der koningen der aarde. Hem, Die ons heeft liefgehad, en ons van onze zonden gewassen heeft in Zijn bloed. En Die ons gemaakt heeft tot koningen en priesters Gode en Zijn Vader; Hem, zeg ik, zij de heerlijkheid en de kracht in alle eeuwigheid. Amen.’
Votum en groet met de woorden uit Openbaring 1 vers 4b-6
Maandag 13 april 2020 – Hersteld Hervormde Kerk Putten [dienst online uitgezonden via YouTube vanwege de huidige omstandigheden] – ds. P. de Vries – Schriftlezing Johannes 20 vers 1-16