De uitverkiezing van zondaren die zalig zullen worden is van eeuwigheid. Het is de verkiezing van voor de grondlegging der wereld in Christus. God de Vader heeft Christus eerst verkoren. Hij heeft redenen uit Zichzelf genomen in de Raad des vredes. Uit oneindige liefde, Zijn liefde is de eeuwige liefde. Nog voordat mensen in de tijd geroepen worden, zelfs voor de schepping van deze wereld. Het is uit Hem en door Hem en tot Hem. Worstelt u met de vraag of u uitverkoren bent? Waagt het u op God en kleeft u Christus aan? Het kan alleen in Christus, uitverkoren in Christus. Zingt u het al met John Newton mee: ‘genade, zo oneindig groot‘? 

Efeze 1 vers 3-6: ‘[3] Gezegend zij de God en Vader van onzen Heere Jezus Christus, Die ons gezegend heeft met alle geestelijke zegening in den hemel in Christus. [4] Gelijk Hij ons uitverkoren heeft in Hem, voor de grondlegging der wereld, opdat wij zouden heilig en onberispelijk zijn voor Hem in de liefde; [5] Die ons te voren verordineerd heeft tot aanneming tot kinderen, door Jezus Christus, in Zichzelven, naar het welbehagen van Zijn wil. [6] Tot prijs der heerlijkheid Zijner genade, door welke Hij ons begenadigd heeft in den Geliefde‘.

De verkiezing van voor de grondlegging der wereld in Christus

Gemeente, ik weet niet of het u weleens overkomen is maar het kan gebeuren dat een buitenstaander in de gaten krijgt, dat is te hopen, in de gaten krijgt dat je een christen bent. Wat geloof je nu eigenlijk? Wat jij nou voor? Wat staan jullie nou voor? Het kan ook zijn dat iemand tot een andere kerk behoort. Het gaat niet om werk kerkverband maar om het algemeen ongetwijfeld christelijk geloof.

Ik hoop dat ze dan horen dat God ons geschapen heeft. En dat wij gezondigd hebben en de kloof niet kunnen overbruggen. Maar dat God Zijn eniggeboren Zoon, ik citeer letterlijk Johannes 3 vers 16 -die moeten we allemaal uit ons hoofd kennen, gezonden heeft opdat een ieder die in Hem gelooft het eeuwige leve hebbe. De wedergeboorte.

Efeze 2 vers 18. Door Hem hebben wij beiden, Jood of heiden, in een Geest toegang tot de Vader. Dat is de kern van het ongetwijfeld christelijk geloof. Dan hebben we het niet over een bepaalt kerkverband. Als we dat niet geloven staan we erbuiten. Maar als we dat geloven zijn een levend lid. Om het te geloven moeten we het wel eerst horen. Het geloof is door het gehoor.

Het is de goedheid van de Koning van de kerk, dat Hij nog steeds dienaren zendt. Apostelen voor de eerste tijd. Nog altijd worden er herders en leraars uitgezonden. Dat zal zo blijven tot de jongste dag. Dan is het een groot voorrecht als je mag opgroeien waar echt de Bijbelse leer wordt gebracht. Het is een voorrecht dat je van je ouders gehoord hebt dat God je Schepper is. En dat wij gezondigd hebben. Maar ook dat er een weg terug is.

Je moet het allebei horen. Het ene om in de klem te komen zitten en het andere om in de ruimte te worden gesteld. U die hier zit mag het horen. U misschien wel van huis uit, maar in elk geval nu hoort u het. Het horen is nooit vrijblijvend. U moet het horen met bevel van geloof en bekering. Het is verzet als u het niet gelooft. Heden verhardt u niet, laat u leiden. U mag niet blijven wie u bent.

Geloof betekent vertrouwen op de Heere Jezus Christus. Bekering is afscheid nemen van de weg van de zonden. Het is er allebei. Er is geen echte bekering zonder geloof. Op het moment dat Christus ons hart inneemt, verliest de wereld zijn aantrekkingskracht. Het heeft zijn uitwerking. Nu wil ik het in deze dienst hebben over de uitverkiezing. Nadat Paulus de zegen heeft uitgesproken in Efeze 1 noemt hij dat als eerste. De verkiezing.

De leer der verkiezing kan worden verzwegen. Of als vanzelfsprekend worden aangenomen. In beide gevallen wordt de leer der verkiezing misbruikt. Als mensen nog buiten staan, dan is dat niet het eerste waar je mee moet beginnen. Lees het boek Handelingen er maar op na. Het gaat over geloof en bekering. Toch zit het erin. Waarom noemden ze het zo dan niet? Het is heel simpel.

Rekenen leren. De juffrouw begint niet met vermenigvuldigen. Eerst optellen. En als je dat beheerst dan aftrekken. En dan delen. En dan vermenigvuldigen. Het loopt uit dat geloof echt een gave is van de levende God. Dan kom je bij de verkiezing uit. Lees je de brief van de apostel Paulus aan de Romeinen. Hij ontvouwt de boodschap van Gods genade. Hoofdstuk 3, hoofdstuk 8. Die Hij geroepen heeft, die heeft Hij ook gerechtvaardigd. Die heeft Hij ook verheerlijkt. De apostel begint er niet mee maar het loopt erop uit.

Hier wel. Dan moeten we wel begrijpen dat de apostel hier zich richt tot wie binnen zijn. Die mogen getuigen uit genade ben ik zalig geworden door het geloof. Met zulke mensen had hij te maken. Zijn liefde had bewezen. Dat moeten we in de gaten hebben. Dat geldt voor de boodschap van de uitverkiezing. Dan moet je weten van geloof en bekering. Anders is het puur beschouwing.

Paulus begint ermee. Hoe zat dat? Paulus was heel even in Efeze geweest, hij ging naar Jeruzalem. Maar ik kom terug zei hij. En dat is gebeurd. Later op de zendingsreis is hij er zo’n drie jaar geweest. Paulus schreef zijn brief in de gevangenis en dan moet je denken aan de gevangenschap in Rome. Waarom schreef hij deze brief? Aan de meeste gemeenten waaraan hij aan schreef waren vaak problemen en vragen.

Deze brief anders. Hele systematische brief. Eerst de leer in de eerste drie hoofdstukken. En dan het leven uitleggen in de hoofdstukken 4-6. Leer en leven worden uiteengezet. Het kan zijn dat het een rondzendbrief was voor meerdere gemeenten. Meegenomen door Tychicus lezen we in hoofdstuk 6. Ze zijn in Efeze begonnen, brief voorgelezen. Die is overgeschreven zo moet dat gegaan zijn.

Paulus schreef hem, klopt. Maar uiteindelijk moeten we zeggen de Heilige Geest schreef hem. Paulus begint met de groet. En dan vers 3-14 vormen een eenheid. De Vader die de zondaren verkiest. Verzen 7 en 8 over de Zoon die met Zijn bloed van alle zonden reinigt. Vers 9-12 weer over de Vader. En dan de verzen 13 en 14 over de Heilige Geest.

Waarom worden mensen zalig? De Vader heeft het uitgedacht. Ook de Zoon en Heilige Geest betrokken maar toch denk je vooral aan de Vader. De Zoon heeft Zijn bloed gestort. God zet met Zijn Heilige Geest een stempel op je. Dat raak ik niet meer kwijt. Je kunt het over negatieve gebeurtenissen hebben die je gestempeld hebben. Maar hier gaat het over iets heel anders.

Bij de Vader denk je aan het bedenken van de zaligheid. Bij de Zoon het verwerven van de zaligheid. Bij de Heilige Geest het toepassen van de zaligheid. Drie-enig God u zij alle eer. Door U door U alleen om het eeuwig welbehagen. We gaan het nu vooral hebben over het uitdenken van de zaligheid. Bij ons kan iets binnenschieten. Maar dat is bij God niet zo. Hij is het altijd al van plan geweest om mensen zalig te maken. En dat is nog met menselijke begrippen uitgedrukt.

Het is niet zo dat God zegt: laat Ik die eens tot Mij trekken. Ik spreek er met menselijke termen over. Nee, het heeft te maken met de liefde geopenbaard in Zijn Zoon. Wanneer is het met Zijn liefde begonnen? Niet toen Hij de liefde uitstortte in ons hart. En ook niet toen Hij Zijn Zoon gaf. Het was ervoor. Het gaat terug tot de eeuwige Raad des vredes. Eeuwige liefde zonder begin en einde.

De leer van de verkiezing mag je nooit losmaken van de volharding der heiligen. Daarom zal niets ons scheiden van de liefde van Christus. Het is alweer een paar jaar geleden dat ik op een interkerkelijke conferentie sprak dat het belangrijk is om te spreken over de verkiezing van eeuwigheid. Er reageerde iemand die zei: laten we daar maar over zwijgen, dan wordt het allemaal zo ingewikkeld. Ik zei je kan die boodschap op een onjuiste manier aan de orde stellen. Het is niet het eerste om over te beginnen maar je kunt er niet over zwijgen. Waar God over spreekt moeten wij ook over spreken. God heeft getrokken met koorden van liefde.

Als een vrouw zegt: ik weet dat mijn man van mij houdt maar laten we het daar maar niet over hebben, dat wordt te ingewikkeld. Juist niet! Wat kunnen mensen ons teleurstellen. Dat wij zeggen dat had ik nou nooit gehad. Dat is bij God nou anders. Hij heeft ons lief met een eeuwige liefde. Dat is niet iets om over te zwijgen. Van eeuwigheid heeft Hij mij lief. Wanneer kom je daar voor jezelf achter? In Efeze 4 staat dat de Vader ons verkoren heeft in Zijn Zoon.

Eerst is Christus uitverkozen, we praten menselijk als we over God eerst zeggen, en in Hem alle uitverkorenen. En om te weten als verloren zondaren, moeten wij altijd bij Christus zijn. Anders is het een labyrint, zegt Calvijn, dan raak je verdwaalt. Het zit er allemaal niet in of zelfs helemaal naast. Om te weten uitverkoren te zijn, zie op Christus en blijf op Christus zien.

De leer der verkiezing is ook misbruikt. De duivel misbruikt hem. Jij hoort er helemaal niet. Luther heeft er ontzettend last van gehad. Hij schreef aan een vrouw, Barbara van Lieskoren. Ik heb er ook mee geworsteld. Hij heeft ons bevolen te zien op Zijn lieve Zoon. De schoonste van alle mensenkinderen. Genade op Zijn lippen uitgestort.

Ik weet niet of u het boek van John Bunyan, minder bekend dan de Christenreis naar de eeuwigheid, kent. Hij schreef het, ik meen in 1666, het boek heet ‘Overvloedige genade voor de grootste van alle zondaren’. Hij heeft daarna nog twintig jaar geleefd. Ik bedacht ook God kon mij nu troosten of in het uur van de dood. Maar ik had niet de keuze om mijn belijdenis te volharden of niet. Ik moet Christus aankleven. Ik ben niet vrij, Hij wel. Of Hij ooit naar mij zou kijken of niet. Daarom dacht ik, dit is het punt, ik waag het op Christus voor mijn eeuwige staat. Als God niet overkomt, dan zal ik geblinddoekt van de ladder vallen en kom ik in de eeuwigheid in de hel of in de hemel. Hoe dan ook, ik waag het in Uw Naam.

Dat is het punt. Daar kan een geoefend kind van God nog last van hebben. Niet of ik uitverkoren ben of niet. Maar ik waag het op Uw Naam. Wie bij Christus terechtkomt, doet het nooit verkeerd. Er komt een punt dat we moeten zwijgen. Het is mysterie. Ooit was ik bij een kennis, ik had daar gegeten. Hij ging naar de avonddienst, voor haar ging het te ver.

Maar je moet wel eerst zelf willen, zei die vrouw. Die man gaf een prachtig antwoord. Van wie hebben we die wil? Het is God die in ons werkt het willen en het werken. Uitverkoren in Christus. Zou ik het zijn? Als u niet op Christus vertrouwt, komt u er nooit. Ik hoop dat u ook doet wat Bunyan deed. Ik waag het op Christus. Philpot: er is nog nooit iemand gestorven aan de voeten van Christus.

Niet: als ik uitverkoren, kom ik er toch wel. Dan kom je er nooit. Dan wil je ook heilig en onberispelijk leven. De Dordtse vaderen waarschuwen voor dartelheid. Je moet in de wegen van God willen wandelen. Heilig en in de liefde wandelen. Niet volmaakt zijn. Nee, wel dat verlangen. Naar al Gods geboden te wandelen. Als je bidt voor je eten, als je zegt ik doe het niet meer thuis. Er zou gek worden opgegeten. Maar op je werk dan?

We zijn uitverkoren om heilig voor Hem te leven. Je kunt nooit op een goede manier over God spreken, als je niet voor Hem leeft. Zet mijn treden in Uw spoor. We moeten niet denken iemand heeft gewandeld in de wegen van God, maar zijn naam staat niet in zijn boek. Of een ander, niet in zijn wegen gewandeld maar je hebt geluk je naam staat er niet in. Dat gebeurt niet.

Zo werkt het niet. Een christen is wel een gelukkig mens. Maar weet je wat je zo gelukkig vindt? God heeft je opgezocht. Zo dicht bij Hem mag leven. Natuurlijk, dan zal straks het hemelse Jeruzalem gegeven worden. Niet dan begint het geluk. Het geluk begint nu al. Geen wereldling die dat bevat. Uitverkiezing naar het welbehagen van Zijn wil. Dat is gelukkig. Wij kunnen een plan maken en dat er niets van terecht komt. Wij hebben niet alle factoren in de hand.

Dat is bij God anders. Hij werkt alle dingen naar de raad van Zijn wil. Dan moeten we het niet proberen te begrijpen. We mogen wel vragen om een verstand met Goddelijk licht bestraald. Wel mogen we vragen om er de troost van te ontvangen. Ons kan het overkomen dat een plan totaal mislukt. Iets over het hoofd gezien, er komt niets van terecht. Dat is bij God anders. God is niet zo: een paar komen er. Het is jammer, ze zijn er niet. Wij kunnen een jubileum hebben. Een van de kleinkinderen is er niet. Nee, dat is niet in het nieuwe Jeruzalem.

Het geldt niet alle mensen, wel alle uitverkorenen. Hoe weet ik dat ik daarbij hoor? Dan moeten we terug naar wat ik zei. Naar Christus. Zij gaan van kracht tot kracht steeds voort. Al gaat de duivel op zijn kop staan, ze komen er. Niet: ze komen er toch wel. Dat zeg je niet over je kinderen. Een dominee over de gemeenteleden niet. We moeten doen wat onze hand vindt om te doen. We moeten de mensen bij de Heere Jezus brengen. Dat kunnen we niet, we kunnen ze wel dicht bij de Heere Jezus brengen. Als u thuis een kanttekeningenbijbel hebt, dan Ezechiël 34 het einde, vers 31, de kanttekening ervan lezen.

Dat de kinderen behoeften krijgen aan het bloed van Lam en dat niet onrein achten. Onbevlekt gesteld zullen worden. Dan is de taak van de zondagsschooljuffrouw om de weg te wijzen. Dat geldt ons allemaal naar elkaar toe. Dat is tot lofprijzing Zijner genade. Ik denk aan een man die ik ontmoette in mijn eerste gemeente. Hij was geen lid van de gemeente. Hij zat in het verzorgingshuis in Amersfoort. Hij miste prediking van Gods genade.

Hij kwam bij mij binnen. Ik zal het nooit vergeten. Een oude man. Hij zei: Ik mag een bezoek brengen aan de ambassadeur van de Koning der koningen. Dat zet je wel op je plaats. De man ging vertellen dat hij nog streng nog was opgevoed in de Rooms Katholieke kerk. Dat zegt de jongeren niets meer, de Rooms Katholieke is helemaal veranderd. Hij ging in het Westen werken. Daar bezocht hij een dienst en werd zijn hart geraakt. Van Protestantse mensen ben ik meer dan eens teleurgesteld geraakt. Te hoge verwachting.

Hij zei: ik zal de eeuwigheid nodig hebben om daarvoor God te bedanken. Tot lofprijzing. Begenadigd in den Geliefde. Als je ermee zit: hoe krijg ik dat? Jezus Christus heeft het bewerkt. Op grond van Zijn werk. Genade van begin tot het einde. John Newton: Amazing Grace. Gaf aan mijn ogen ligt. Hoe eindigt het dan? Door genade kom ik thuis. Door genade blijf ik geloven.

Tienduizend jaren zingen wij en stralen wij als de zon. Dan is er nog geen tijd voorbij van het zingen van Gods goedertierenheid. Wij hebben ‘m op een prachtige Geneefse rijm. Hoe vaak is die gezongen bij een begrafenis. Gij toch Gij zijt de roem van hunner kracht, Uw trouwe gunst alleen wordt de ere toegebracht.

Er kwam een man bij een dominee die zei: dat wordt nou bijna altijd gezongen bij een begrafenis. Als jij blijft zoals je nu bent reageerde hij, dan zal het bij jou begrafenis niet gezongen worden. Wat is dat erg als u wel over een ander inzit maar niet op uzelf ziet. Of de ander nu een schijngeloof heeft of geen geloof, dan rijst u af naar hetzelfde adres en dat is de eeuwige rampzaligheid.

Wat moet het dan wel zijn? Een levend en waarachtig geloof. Dan moeten we niet hoog opgeven van ons geloof maar op Gods trouw. In Dewelke Hij ook U begenadigd heeft door Zijn Zoon de Heere Jezus Christus. Dat geve de Heere. Amen.

 

Zondag 23 augustus 2020 – Hersteld Hervormde Gemeente Putten – ds. P. de Vries – Schriftlezing Efeze 1