Het laatste oordeel komt werkelijk. We zullen allen geopenbaard worden voor de rechterstoel van God en rekenschap afleggen over onze daden. Ondertussen heeft het laatste oordeel nog niet plaatsgevonden. Dat is vanwege de lankmoedigheid van God: Hij wil niet dat enigen verloren gaan maar allen tot bekering komen. Vlucht tot Hem. Zo u Zijn stem dan heden hoort, verhard u niet maar laat u leiden. Christus de Zoon van God is de Zaligmaker van zondaren. Hij gaf Zijn leven. Het laatste oordeel komt en dan gaat de tijd over in de eeuwigheid.
2 Petrus 3 vers 8-10: ‘[8] Doch deze ene zaak zij u niet onbekend, geliefden, dat een dag bij den Heere is als duizend jaren, en duizend jaren als een dag. [9] De Heere vertraagt de belofte niet (gelijk enigen dat traagheid achten), maar is lankmoedig over ons, niet willende, dat enigen verloren gaan, maar dat zij allen tot bekering komen. [10] Maar de dag des Heeren zal komen als een dief in den nacht, in welken de hemelen met een gedruis zullen voorbijgaan, en de elementen branden zullen en vergaan, en de aarde en de werken, die daarin zijn, zullen verbranden‘.
Het laatste oordeel
1. Dat het komt;
2. Dat het tot dusverre is uitgebleven;
3. Wanneer het zal komen.
Als we die vraag aan een willekeurige Nederlander stellen, komt er een laatste oordeel, dan moeten we er niet raar van opkijken dat we dat moeten toelichten. Duidelijk maken wat we bedoelen. Mens, zal dan de reactie zijn, daar maak ik mij helemaal niet druk om. Ik probeer van het leven te maken wat erin zit. En dood is dood. En dat de doden zullen opstaan, dat kan echt niet. Dat valt niet wetenschappelijk te bewijzen.
Dat laatste klopt. Maar de wetenschap heeft niet het laatste woord. De wetenschap bestrijkt maar een beperkt deel van de werkelijkheid. Verklaart dingen die hier altijd gebeuren maar wetenschappelijk kun je geen unieke dingen verklaren. Als dan iemand zegt er is nog nooit iemand teruggekomen, dan moet je zeggen er komt maar niet iemand terug, de Zoon van God die mens geworden komt terug. Die gestorven is, die is opgestaan, die de dood heeft overwonnen.
Dat Jezus uit de doden op zou staan, was voor de Joden een ergernis. Hoe kan iemand die aan het kruis stierf de Messias zijn?! Straks zou iedereen worden opgewekt. Daar twijfelde, op de Sadduceeën na, geen enkele Jood aan. Maar dat Jezus al opgewekt was dat geloofden ze niet. Toch is het gebeurd. Hij is de eerste, Paulus wilde het eerst ook niet geloven totdat Christus hem zelf is verschenen. Hij kon er niet meer onderuit en hij wilde het niet meer. Hij is Hem gaan verkondigen. Dat Jezus de Christus is, is de Joden een ergernis, de Grieken een dwaasheid.
Want die zeiden, precies hetzelfde als dat we nu horen, het kan helemaal niet dat de doden opstaan. Dat bestaat gewoon niet. Daar lachten ze om. En dan blijkt uit de tweede brief van Petrus dat dat gedachtegoed ook een plek had gekregen in de christelijke kerk. Dwaalleraars. Spotters. Die dachten ook daar komt geen laatste oordeel. Daar hoef je echt niet druk over te maken. Onze vaders zijn ontslapen, de dingen zijn nog net zo als dat ze geschapen waren.
De dwaalleraars gaven de mensen de ruimte om hun eigen leven te leiden. Dan gaat Petrus een tweede brief schrijven. Hij had al een brief geschreven. Dat ze vervolgd zullen worden. Het is Christus ook overkomen. Zijn voetstappen drukken. Petrus weet dat zijn einde nadert, de marteldood kwam dichterbij. En dan waarschuwt hij voor dwalingen.
Dan is ook voor ons een groot gevaar. Dan moeten we niet over kritisch zijn, op elke slak zout leggen. Maar de boodschap moet wel Bijbels zijn. Dan komt ook het laatste oordeel ter sprake. Als dat niet aan de orde komt, dan deugt het niet. Het moet eigenlijk in elke preek ter sprake komen. Is het niet uitdrukkelijk, dan wel zoals we zeggen, impliciet. Als je hoort over bekering en geloof, dan gaat het impliciet over het laatste oordeel.
1. Het oordeel komt
Mensen kunnen het wel ontkennen maar als je dan vraagt weet je nou zeker dat er geen leven na dit leven is? Dat je nooit rekenschap hoeft af te leggen van je doen en laten. Helemaal zeker weten kunnen we het niet, moeten ze dan zeggen. Maar dan mogen wij het omkeren. Wij weten het wel zeker. Er komt echt een laatste oordeel voor iedereen. Hoe weet je dat zo zeker? Het staat in de Bijbel.
De profeten hebben het al voorzegt. Als we het ontkennen dan doen we het willens en wetens. Dan moeten we ingaan tegen de Bijbel zelf. Dan zou het een christen, een ware christen, kunnen overkomen zou het wel echt waar zijn? Als we vatbaar zijn voor alle zonden dan ook voor de zonde van twijfel aan het Woord van God. En toch er blijft een verschil tussen een echte christen en die dat niet is.
Ik denk aan een van mijn vrienden die al juicht voor Gods troon. Ja, hij was dan gedoopt maar daar hield alles mee op. Hij was gedoopt in de Anglicaanse kerk. Hij leidde een leven zonder God en toch kwam weleens bij hem boven: stel dat er God is, dat de Bijbel waar is, dan ziet het er voor mij niet best uit. Dan hoopte die dat God niet bestond. Dat de Bijbel niet waar is. Maar zeker weten wist hij het niet. Het zou toch kunnen dat God wel bestaat. Hij hoopte van niet. En dat is nu als je genade hebt ontvangen omgekeerd en je wordt door die twijfel overvallen, dan kan het je bevreesd maken, dat zou toch wat zijn als God niet bestond. Dat zou toch wat zijn als de Bijbel niet waar is.
O God verlos van de twijfel. Dan koester je die twijfel. Verlos me van die twijfel en dat wil de Heere ook doen. Blijf bidden om verlost te worden van die twijfel. Ja maar als je twijfelt bestaat God wel, gewoon blijven bidden. Want al vragen wij ons af bestaat God wel, Hij blijft bestaan. En al vragen wij ons af is de Bijbel wel waar, de Bijbel blijft waar. De Bijbel blijven lezen. En dan wil de Heere ook van die twijfel verlossen. Het Oude Testament, inmiddels waren er ook de brieven van Paulus, de Evangelien, Petrus wijst erop. Als je alleen al ziet op het Oude Testament, dan is het al duidelijk. Alle profeten hadden het over de dag van de Heere. Een dag van oordeel, van verderving van goddelozen mensen. Het is niet zo het komt met ons allemaal wel goed.
Dan denk ik aan een ambtsdrager uit een van mijn vorige gemeenten. Hij had een iets andere achtergrond. Wij hoorden ook over twee wegen maar we zaten gelukkig allemaal op de smalle. Mensen op de brede weg kwam je gelukkig in de kerk niet tegen. Je was gedoopt, je ging naar de kerk, je zat op de smalle weg. We begrijpen wel, dan is de leer van de twee wegen puur theorie. Het moet praktijk zijn.
Petrus wijst er ook op dat de oude wereld is vergaan. Door de zondvloed. Door water vergaan. Dat kan toch niemand die in het Oude Testament heeft geleefd ontkennen. Dat is niet een sprookje, een fabel, dat is echt gebeurd. 120 jaar heeft Noach gepreekt: de wereld vergaat. Alleen al door de ark te timmeren preekte hij. Joh, waar ben jij nou mee bezig? Met een ark te timmeren. Waar is dat nou voor nodig?! Je bent al jaren aan de gang man en er is nog altijd niks gebeurd. Maar op een gegeven moment dieren gingen de ark in. Dat is apart en er gebeurde meer aparte dingen. Nog kwamen mensen niet tot inkeer. En dan gaat Noach met zijn gezin de ark in en God sluit de deur. En dan is het te laat. De oude wereld is vergaan, de eerste wereld is vergaan, maar deze wereld vergaat ook een keer. Die zal door vuur vergaan.
Waarom is dat nog steeds niet gebeurd? Maar God laat Zich niet commanderen. Voor God is een dag als duizend jaren. Dat heeft daarmee te maken als wij de vraag stellen: hoe kan dat nou dat God van al die miljarden mensen alles weet. Dat kan toch heel niet. Wij kunnen het ons niet voorstellen. Maar als wij bedenken dat voor God duizend jaren als een dag zijn dan wordt het toch al wat anders. Maar het omgekeerde is ook waar. Als wij zeggen we zijn inmiddels weer tweeduizend verder. Maar voor de Heere is duizend jaar als een dag. Dus nog maar twee dagen. Misschien duurt het wel drie dagen. Wij weten het niet. Maar Hij komt.
Hij komt, Hij komt om de aarde te richten. Dan kun je elk mens aanspreken op dat hij een geweten heeft. Hoe komt dat? Als we van de evolutieleer uitgaan, dan valt het niet te verklaren. Waarom heeft een dier geen geweten, ook het hoogst ontwikkelde dier niet, en een mens wel?! Want dat kan niemand ontkennen. Als een kat een muis doodt, dan kun we dat die kat niet verwijten. Als een vos kippen doodmaakt, evenmin. Dat zit in de aard van zo’n beest. Dan kunnen we zo’n beest niet ter verantwoording roepen: wat heb je nou toch gedaan? Maar dat is met een mens anders. Dat kan niemand ontkennen. Hoe komt dat? Dat komt dat de mens naar het beeld en gelijkenis van God is geschapen. Dat beeld van God is de mens kwijtgeraakt maar we hebben nog wel een geweten. Daar kan je de mens op aanraken. Dan kun je ook vertellen hoe de vork in de steel steekt als je de Bijbel bij de hand neemt. Wij hebben de Bijbel en dan weten we God is Schepper, we hebben tegen Hem gezondigd. Hij heeft een Zoon gezonden ter verzoening van de zonden. Maar die komt ook weer als Rechter. Waarom is dat nog steeds niet gebeurd? Dat is mijn tweede gedachte.
2. Waarom het laatste oordeel nog niet gekomen is
Nou het is niet zo dat God de beloften vertraagd. Wij kunnen zeggen, nou ik heb je dat wel beloofd maar ik ben er nog niet aan toegekomen. Ik heb zoveel te doen. Dat ligt bij God anders. God had dat laatste oordeel allang willen voltrekken maar Hij is er nog steeds niet aan toegekomen. Zo is het niet. Wij kunnen verhinderd worden bij de uitvoering van onze plannen. Wij kunnen ergens afgesproken hebben op een bepaalde plaats te zijn, je had tien uur afgesproken en het wordt half twaalf want je kwam in de file terecht. Wij kunnen inmiddels laten weten. Je pakt even je mobiel. Dat was voor een aantal jaren geleden anders. Waar blijft die toch, waar blijft die toch? Hij zou hier om tien uur zijn, het is inmiddels half twaalf. En dan kom je opdagen en verontschuldig je jezelf. Joh, ik kwam in de file terecht, ik kon er ook niks aan doen.
Maar dat is bij God niet het geval. Maar waarom heeft God dan nog steeds het laatste oordeel niet voltrokken? Dat is omdat God lankmoedig is. Dat woord plegen we niet zoveel meer te gebruiken. Je kunt ook het woord geduldig gebruiken maar toch is lankmoedig mooier. Lankmoedig wil zeggen: God is traag tot toorn. Dat gaat nog net iets dieper dan geduldig want je laat zien waaruit dat geduld bestaat. Hij gaat nog niet over tot het uitvoeren van het straf. De een is gauwer boos dan een ander. God is een heilig God. Maar de maat is nog steeds niet vol. Gelukkig niet. Ook voor God wordt er een keer een grens bereikt. Maar God is lankmoedig en traag tot toorn. En nou wil God dat enige verloren gaan maar dat ze allen tot bekering komen. Nou dat schrijft Petrus aan zijn lezers.
Hoe moet je dat nou zien? Nou ze behoorden tot de kerk maar waren niet automatisch een levend lid van de kerk. Als je dat nou nog niet bent, heden zo u Zijn stem hoort, verhard u niet maar laat u leiden. Zou God dat nou echt willen? Dat wil Hij. Als we gedoopt zijn, dan kunnen we God daar al op aanspreken. Zou God willen dat wij onze doop ontheiligen?! Dan kunnen we toch gelijk zeggen: dat wil God niet. Wanneer hebben we echt begrepen dat we gedoopt zijn? Als we tot God bekeerd zijn. Als we onze zaligheid buiten onszelf in Christus zoeken. Als God het zo heeft geleid dat we gedoopt zijn, dan mag dat al een pleitgrond zijn. O God werkt U toch in me wat U van mij vraagt. God wil het niet alleen van ons, ook van de mensen om ons heen. God wil dat allen tot bekering komen.
Waarom gebeurt het dan niet? God is toch almachtig? Dan moeten we zeggen: er is een verborgen zijde aan Gods wil en een geopenbaarde zijde. Bij de verborgen zijde denk je aan het feit God leidt alle dingen naar Zijn wil. Stel, het is in Gods raad bepaald ik krijg een auto ongeluk. Dan zal het gebeuren. Maar ik weet dat niet. Wil dat zeggen, als ik een ongeluk moet krijgen zal het toch gebeuren, of ik nou vijftig rijd of honderdtwintig, maakt toch allemaal niet uit, want God leidt alle dingen?! We voelen allemaal aan zo werkt dat niet. Het feit dat God alle dingen leidt naar Zijn raad sluit onze verantwoordelijkheid niet uit. Wij moeten daar ook geen beroep op doen.
Wij mogen het wel weten. Het is een troost voor een christen. Maar je gedrag kun je er niet op afstemmen. Waar moet je je gedrag dan op afstellen? Op de geopenbaarde kant van Gods wil. Zoek Mij en leef. In de gewone dingen. Helemaal als het loopt over je ziel. Het is goed dat er maatregelen worden genomen om dat coronavirus in te dammen, ik sta er ook achter, maar we moeten niet denken dat dat het grootste kwaad is. Er is iets veel belangrijkers en dat is dat onze ziel gered wordt. Dat is veel belangrijker. Juist daarin moeten wij onze verantwoordelijkheid nemen. Hoe dan? Door God te gaan zoeken. En als mensen: dat kan je niet van jezelf. Zit je daar nu echt mee of is dat theorie? Zeg je dat om de boot af te houden? Want dit is zeker, God wil dat wij ons bekeren.
Ga je terug naar het Oude Testament, dan kom je terecht bij de profetieen van Ezechiel. Daar staat het wel zo krachtig. Ik meen dat het nergens krachtiger gezegd wordt in het Oude Testament. Ezechiel 33. Daar zegt God: Ik heb geen lust aan de dood van de goddeloze en legt Hij er Zelf een eed op af. Als wij een eed afleggen dan zeggen wij zo waarlijk helpe mij God almachtig. Hoe deed je dat in het oude Israel? Dan zei je: zo waarachtig als de Heere leeft en mijn ziel leeft. Maar hoe doet God dat dan? Die kan alleen maar bij Zichzelf zweren. Zo waarachtig als ik leef.
Als je een eed aflegt, dan beroep je je op het laatste oordeel dat God waarachtig is. Als mijn woorden niet waarachtig is, dan mag God mij straffen. Als God een eed aflegt bij Zichzelf en Hij zegt Ik heb lust in de bekering dan houdt dat ook in dat als het niet waar is, dan ben Ik geen God. Dan hoef je niet meer met Mij te rekenen. Wij mogen wel met God rekenen. Wij moeten het. Wij moeten de ernst van het laatste oordeel niet ontkennen. Joh, dat loopt allemaal z’n vaart niet. Dat loopt echt z’n vaart niet. Natuurlijk, er zullen best mensen verloren gaan maar wie zijn wij om uit te maken wie dat zijn?! Nou, dan kom je al op glad ijs.
Natuurlijk, God is Rechter. Maar God heeft ook gezegd hoe Hij oordeelt. Wie de Zoon aanschouwt en gelooft die heeft het eeuwige leven, wie de Zoon van God ongehoorzaam is de toorn van God blijft op hem. En als je echt gelooft is het in je leven te zien. We kunnen niet zeggen: joh, hij leeft er wel niet naar maar wie zijn wij om er een oordeel over te vellen. Dan moeten we mensen aansporen: zoek de Heere en leef. Maar dan ook deze kant: wie Hem aanroept in de nood, vindt Zijn gunst oneindig groot. Zou dat echt waar wezen? Dat is echt waar. God is heiliger dan mensen. Er komt echt een jongste dag. Er volstrekt zich echt een scheiding.
Maar weet je wat ook waar is? Zelfs voor een moordenaar aan het kruis was er nog behoud. Het staat er niet om te zeggen dat we nog wel even kunnen wachten. En we weten ook niet hoe lang we kunnen wachten. Maar het betekent wel dat we aan het behoud van niemand hoeven wanhopen. Een jongen werd door zijn tante aangesproken. Hij had met de kerk gebroken, ging zondags voetballen. Voetbalclub. Nou z’n tante sprak erop aan en niet mis te verstane worden had hij zijn tante de wacht aangezegd. Een paar vloeken erover heen. Zondags had hij gevoetbald, ’s maandags voelde hij zich niet lekker. Dinsdag naar de dokter. Woensdag naar het ziekenhuis. Je hebt nog drie weken te leven. Een jonge man. Hij wist niet waar hij het zoeken moest.
Gespot, gevloekt. De predikant bij wie hij vroeger op catechisatie had gezeten kwam op bezoek. Hij wilde dat die predikant hem op kwam zoeken. Voor mij kan het niet meer zei hij. Die dominee zei niet: het klopt joh, dat had je eerder moeten bedenken dat je dit leven een keer moet verlaten. Maar dominee ik heb een vloeken uitgebracht toen mijn tante me erop aansprak. Voor mij kan het toch echt niet meer. De dominee heeft gezegd: het bloed van Christus reinigt van alle zonden. Niet om het gedrag van de jongen goed te praten, in de verste verte niet. Maar als mensen zeggen voor mij kan het niet, moet je het altijd ontkennen. Met name mensen die depressief zijn, ernstig depressief zijn kunnen zeggen: ik heb de zonde tegen de Heilige Geest gedaan. En dat is toch een zonde waar geen vergeving voor is. Ik behoor niet bij de verkorenen. Ik weet het absoluut zeker ik hoor bij de verworpenen. Dat moeten we altijd ontkennen. Een mens kan wel heel zeker weten dat hij verkoren is als hij de kernmerken van Gods kinderen vertoont. Maar als een mens zegt ik ben verworpen, dat kun je niet weten. En als iemand zegt ik heb de zonde tegen de Heilige Geest gedaan, dan weten we zeker dat hij het niet heeft gedaan. Want had hij het gedaan, dan zou hij er op geen ene manier mee zitten.
Zo gauw iemand die vragen al stelt, of die opmerking maakt, dan weet je zeker dat hij die zonde niet heeft gedaan. Dat moet je ook altijd zeggen: er is een weg terug. God wil niet enige verloren gaan maar dat ze allen tot bekering komen. Wij mogen nooit iets afdoen aan Gods bereidheid verloren mensen te ontvangen. Het ene moeten we benadrukken, er komt een jongste dag, Hij komt, Hij komt om de aarde te richten. Maar ook het andere moeten we benadrukken: God is bereid verloren zondaren te ontvangen. Het kon voor de moordenaar aan het kruis, het kon voor koning Manasse. En als het goed is zeggen we dan het kan ook voor mij.
Als het voor de moordenaar aan het kruis kan, al heb je nog zo netjes geleefd, ik weet wie ik van binnen ben. Daar ben ik achter gekomen. Het kan ook voor mij. Want wat is nou bekering? Het is niet genoeg dat we zeggen dat het nodig is. Bekering wil zeggen dat je anders gaat denken. Allereerst over God. Je gaat erkennen dat God heilig is. Als je dat eerst al toestemde, dan was het puur theorie. Je gaat belijden: Heere, ik ben Uw gramschap dubbel waardig. Maar ook, dat is het allerbelangrijkste, je gaat anders aankijken tegen de Heere Jezus Christus. Je kan niet meer bij Hem wegblijven maar je wilt het ook niet meer. Je hart wordt vervuld met heilbespiegelingen. Zo mag je weten dat er vrede met God is, ook voor jou. Ook al is God nog zo heilig en al ben je nog zo verloren, het bloed van Christus reinigt van alle zonden. En dan vraagt God van ons dat wij ons bekeren. En als dat niet gebeurt, is het onze eigen schuld. Dan mogen we nooit zeggen: God wil het nog niet. Ik zou het willen maar God wil het kennelijk nog niet.
Nee, God wil het wel. Augustinus bad om bekering en het gebeurde niet. Maar hij was eerlijk. Want weet je wanneer hij wilde dat God hem zou bekeren? Morgen. Waarom niet vandaag? Hij wilde nog even vasthouden aan de zonden. En dan was er een nacht overheen gegaan en dan vroeg hij weer of God hem wilde bekeren maar niet vandaag maar morgen. Het was hem altijd weer: morgen. Iets wat je echt wil, wil je meteen. En iets wat je niet direct wil, wil je niet. Het wonder van bekering. Het is waar dat God het in ons legt. Maar je kan God niet meer missen. De kern van het christenzijn is niet allereerst: ik ben zeker van mezelf. Natuurlijk, dat mag er ook zijn: ik weet dat ik Hem toebehoor. Maar nog belangrijker is: ik weet dat God waarachtig is. Ik weet dat Zijn Woord de waarheid is. Ik weet dat het bloed van Christus reinigt van alle zonden. En zo ga ik naar de Heere Jezus. Dat is nou bekering en geloof ineen. En dan kom je nooit beschaamd uit.
Niet, dat iemand Christus alles was en hij zocht de Heere in alle dingen maar had de pech dat hij niet uitverkoren was. Gelukkig niet. En het omgekeerde is ook niet waar. Hij zoekt God toch niet joh, en hij vroeg niet naar hem, maar hij had het geluk dat hij uitverkoren was en daarom is die er toch gekomen. Nee, maar zo is het niet. Zo zijn de dingen niet. Als wij verkoren zijn, hoe merken wij dat? Dat we in de wegen van de Heere wandelen. Wanneer moet je ermee beginnen. Het is niet zo dat ik eerst moet weten hoe het zit met die uitverkiezing, dat ik in het boek des levens sta, zolang ik dat niet weet ga ik niet in Gods wegen wandelen. Want dan heb ik er toch niets aan. Nee, zo werkt het niet. Je gaat vragen naar Uw wil te handelen, neig mijn hart en voeg het samen tot de vrees van Uwe Naam. En waarom wil je dat? Omdat je mag weten er is genade voor verloren zondaren. De liefde van Christus dringt.
En dan nog dit. Bekering heeft niet alleen een begin maar ook een voortgang. Wij moeten dagelijks bekeerd worden. Er is de eenmalige bekering: eens was ik blind en nu mag ik zien. Er is ook een dagelijkse bekering. Geliefden, verwachtende deze dingen benaarstig u dat u onbevlekkelijk en onbestraft door Hem bevonden wordt. Dat schreef Petrus. Wast op in de genade en kennis van de Zaligmaker onze Heere Jezus Christus. Wij moeten elke dag bekeerd worden. Stilstand is achteruitgang. Bekering betekent ik leef met God. Hoe doe je dat? Gebed, Schriftlezing. Dat zijn de middelen maar die moeten we wel gebruiken. Als we dat al niet doen zitten we hoe dan ook verkeerd.
Ik was er eens bij dat aan een Godvruchtige vrouw met veel geloofsgeoefendheid gevraagd werd: hoe komt dat nou? Kan u dat nou eens verklaren dat u dat hebt? En die vrouw gaf dit antwoord: ik begin de dag met Heere help me, ik zet de dag voort met Heere help me en ik besluit de dag met Heere help me. Zij bedoelde: Gods kracht wordt in mijn zwakheid volbracht. Maar op een gegeven moment heb je dat toch onder de knie? Nee, dat krijg je nooit onder de knie. Wij moeten tegen onszelf strijden tot het uur van onze dood. En als je denkt aan de wederkomst van Christus, tot aan de wederkomst van Christus. Dat is een zaak die moet elke weer werkelijkheid worden. Heere, bekeer me, zo zal ik bekeerd zijn. En dan is stilstand achteruitgang. Wie meent te staan, ziet toe dat hij niet valle. Je moet jezelf nooit overschatten. Houd U mijn beide handen met kracht omvat en richt U toch mijn voeten op het smalle pad.
Ik zei: Augustinus bad om bekering maar als hij eerlijk was dan wilde hij het heel niet. Waarom niet? Ja, dan heb ik geen plezier meer. Wie zou niet naar de hemel willen gaan? Misschien hebt u die plaats ook wel van de brede en smalle weg. Een oma had die plaat en haar kleinzoontje was op bezoek: welke weg ga jij bewandelen? De brede, zei hij. Maar kind toch zei die oma. Heb je dan niet begrepen wat ik gezegd heb?! Maar vlak voor mijn sterven stap ik over zei hij. Vlak voor mijn sterven stap ik over. Maak u niet bang oma. Ik bewandel zo lang mogelijk de brede maar als het einde echt in zicht komt, dan stap ik over. Maar zo werkt het niet. Weet je wat er mis aan is? Joh, als je tot God bekeerd wordt dan wordt het leven een zwarte nacht. Is dat zo? Nee. Een christen is bedroeft over zijn zonden. Dat is nog iets anders dan bang zijn voor God. Bedroeft gaat nog veel dieper. Beproeft zijn wil zeggen dat er liefde tot God is. Maar een christen is bovenal verheugd in God.
We kunnen niet zeggen: dat hoort nou bij een christen om somber te zijn. Om het allemaal van de donkere kant te bezien. Als onze zonden vergeven zijn, probeer dan maar eens om niet blij te zijn. Al zou je het proberen, het zou je niet lukken. Ik Heer die al mijn blijdschap in U vindt, hoop op Uw heil met al Uw gunstgenoten. Dus laten we voor die list bedacht zijn dat bekering zou betekenen ik heb geen vreugde meer. Het is een andere vreugde, dat is zonder meer waar. Joh dat jij zo wil leven joh, ik kan me er niks bij voorstellen.
Zijn dan mensen die leven naar eigen begeerlijkheden zo gelukkig? Nou, de praktijk wijst wel anders uit. Gebroken huwelijken. Eenzaamheid. Je hebt er zelf naar gemaakt: jij vertrouwt een ander niet, de ander vertrouwt jou niet. Dat is toch de praktijk. Dan geeft de wandel met de Heere al een stuk stabiliteit maar bovenal de vreugde over de vergeving der zonden. En dan geldt dat het hier nog maar het begin is. Dat we hier nog maar het beginsel van de eeuwige vreugde in ons hart ervaren, om na dit leven in het nieuwe Jeruzalem de vreugde te ervaren die alle verstand te boven gaat. Dat is dus bekering tot God.
En nu stelt God het laatste oordeel uit om de mensheid nog de gelegenheid te geven zich te bekeren. En dan zijn voor Hem duizend jaren als een dag. Maar wanneer komt dan het laatste oordeel? Mijn derde gedachte. Allereerst dat het komt. Vervolgens waarom het niet gekomen is: God is lankmoedig en wil niet dat enigen verloren gaan maar dat ze allen tot bekering komen. Maar wanneer komt dan dat laatste oordeel?
3. Wanneer het laatste oordeel zal komen
Als het loopt over Christus’ eerste komst, Abraham heeft van verre de dag van Christus gezien en is verblijd geweest. Het is niet zo dat Abraham wist wanneer het zou gebeuren, Maleachi wist het niet. Die wist wel dat Hij gauw zou komen. Het zou nog vier eeuwen duren. Je zou ook kunnen zeggen maar anderhalve dag, het is maar net hoe je rekent. Simeon die wist het, die had een openbaring gekregen. Jij maakt het nog mee. Kennelijk had de Heilige Geest hem een openbaring geven dat toen Jozef en Maria het tempelplein op kwamen, die is het. Toen zij een reinigingsoffer kwamen brengen en een offer voor de eerstgeborene. Dat is de Christus. Simeon neemt Hem in zijn hand. Ik citeer maar de berijmde Psalm: nu laat U Heere Uw dienstknecht gaan in vrede naar Uw Woord.
Wat moeten we nu met mensen die zeggen: wij gaan het meemaken. Echt waar hoor, binnen twintig jaar is het zover. Het kan goed bedoeld zijn maar het is in strijd met de woorden van Christus. Dat wordt niemand geopenbaard. Dat is een van de moeilijkste teksten uit de Bijbel: ook de Zoon weet het niet. Dat wil zeggen ook de Middelaar, dat viel buiten de Middelaarsbediening van Christus om het tijdsstip van de wederkomst bekend te maken. Als iemand zegt ik weet het tijdstip, dan gaat hij tegen het Nieuwe Testament in.
Het kan nog een wat of dag duren joh. En dan is bij God duizend jaren als een dag. Laten we nou niet aan het rekenen slaan. Wat we wel weten: het zal zijn als een dief in de nacht. En dan mag je wel weten: het zal deze nacht gebeuren. En dan neem je nu het nacht niet letterlijk. Maar dan slaat de nacht op de periode die nog voor je ligt. Stel, ja je hebt contacten met iemand in de onderwereld en die heeft het weer aan een ander verteld en zo bereikt jou het bericht: vannacht wordt bij jou ingebroken. Absoluut zeker er wordt ingebroken. Ja, wat doe je dan?
Je weet niet hoe laat er ingebroken wordt. Zou het tien uur zijn? Nou ja dat is wel vroeg in de avond, dan ben je nog wakker. Maar het zou toch kunnen? Zou het zes uur zijn? Misschien ben je dan al wakker. Maar laten we zekere voor het onzekere nemen. Je slaapt als je al slaapt op de bank maar bij het minste gerucht ben je al wakker. Of je neemt helemaal het zekere voor het onzekere en je blijft wakker. Je hebt je voorbereidingen getroffen. Die dief, op welk tijdstip hij ook komt, krijgt met jou te maken. Je kan meteen de politie waarschuwen of wat je dan ook doen wilt. Je bent erop voorbereid. Al weet je niet wanneer de dief komt, je bent erop voorbereid. Je blijft de hele nacht op.
En zo moeten we geestelijk waken. Letterlijk mogen we natuurlijk slapen, gelukkig wel. Dan mag een mens nog dankbaar zijn dat hij kan slapen en een bed heeft. Dat zijn allemaal nog goede gaven van God. Blijken van Zijn Vaderlijke goedheid. Staan we nog buiten, een appel van Zijn goedheid: ik geef je een bed en ik geef je slaap, zoek Mij. Maar geestelijk moeten we wakker zijn: ontwaak u die slaapt en sta op uit de doden en Christus zal over u lichten.
We moeten wakker worden. We weten niet wanneer de jongste dag is maar hij komt eraan. Het zal ineens zover wezen. Wij kunnen gehoorzamen joh het gaat gebeuren. Ik ben nog niet gereed. Ik had niet gedacht dat het zo snel zou zijn. Ik ben nog niet zover dat ik mij gereed gemaakt hebt. Dat kan gebeuren. Je gaat met meerderen op vakantie. Met een paar vrienden zeg maar. En je komt bij de laatste die je ophaalt, je had gezegd joh bij jou zijn we om zeven uur maar we zijn er echt om zeven uur en zorg dat je bepakt en bezakt bent. En je komt om zeven uur aan, ja, verslapen. Nog wakker worden. Heb je je koffers al gereedgemaakt? Nee, dat ben ik gisterenavond niet aan toegekomen. Dat je dan boos wordt kun je begrijpen. Joh, we hadden afgesproken dat we je om zeven uur op zouden halen en je had die koffers toch gisterenavond in kunnen pakken?!
Geestelijk moet dat helemaal zo zijn. Dat we gereed zijn. Betekent dat als we jong zijn je helemaal niet mag verlangen dat je oud mag worden? Dat mag zeker. Maar het moet niet zo zijn dat dat het allerbelangrijkste is dat je oud mag worden want dan komt de vraag hoe oud wil je dan eigenlijk worden? Er komt een keer een eind aan al zou je de honderd passeren. Dan gebeurt een enkeling. Maar er komt een keer een eind aan. Daar moeten we toch over nadenken. Dan moet het zo zijn dan komt het beste nog. Dan komt gelukkig het beste nog. Want na de dood is het leven mij bereid.
Want straks komt er een nieuwe hemel en een nieuwe aarde waarop gerechtigheid wonen zal. Hoe zal het dan zijn? We weten in ieder geval daar zullen geen goddelozen meer zijn. Daar zullen geen mensen meer zijn zonder dat ze een band hebben aan de levende God. In de kerk moeten we ermee rekenen dat niet alle leden levende leden zijn. Daar moeten we op z’n minst mee rekenen. Maar in het nieuwe Jeruzalem hoeven we er niet mee te rekenen. Daar zijn alleen levende leden van de Kerk en dat niet alleen, die zijn verlost van zichzelf. Hier de allerheiligste nog maar een klein beginsel van gehoorzaamheid.
Dan kunnen we niet zeggen, joh die is zo bekeerd, daar kan eigenlijk niets meer bij. Die hoef dat niet meer te vragen Heere bekeer mij, nee dat moeten we elke dag vragen. Maar in het nieuwe Jeruzalem hoeft dat niet meer gevraagd te worden. Want daar zijn we verlost van het lichaam van zonden en dood. Daar zal het zo anders zijn, we kunnen er geen voorstelling van maken. Het huwelijk zal er niet zijn. Je wordt niet meer moe. We zijn blij dat we een bed hebben waarin je kunt slapen. Maar daar zal geen nacht meer zijn. De zon gaat niet onder want daar is geen zon meer.
Het Lam Zelf is de kaars. Nee, we worden daar niet moe. Augustinus kreeg als bisschop ook die vraag en dan probeerde hij die vraag te beantwoorden, maar op een gegeven moment wilden mensen zoveel weten dat hij zei: zorg dat je er komt, dan kun je het met je eigen ogen zien. Heel veel dingen kunnen wij niet beantwoorden. Maar straks als je er mag komen, mag je het met je eigen ogen zien. Weet je wat we wel mogen weten en dat is: daar wordt volmaakt Gods lof bezongen. Zo kan je op aarde al iets van de hemel ervaren. Ik zal Zijn lof zelfs in de nacht zingen daar ik Hem verwacht en mijn hart mocht treffen tot de God mijns levens heffen.
Dan zijn we weer bij de bekering tot God. Die maakt dat wij de hemel al op aarde hebben. Het nieuwe Jeruzalem zit eigenlijk al in ons hart. Waar uw schat is daar is ook uw hart. Christus zit al in uw hart. En Hij zal het middelpunt zijn van het nieuwe Jeruzalem. Daar is een lied van Newton uit de negentiende eeuw en daar is uit een ander lied gezang een couplet aan toegevoegd. Het lied heet ‘Genade Gods oneindig groot’. En dan is er in de negentiende eeuw een couplet aan toegevoegd uit een ander lied en dat luidt als volgt: ’tienduizend jaren zingen wij en stralen als de zon en dan is er nog geen tijd voorbij sinds daar ons lied begon’. Dan heb je over tienduizend jaar, joh het lijkt wel dat wij net begonnen zijn.
Zo stelt deze dichter de vreugde van het nieuwe Jeruzalem voor. Als we tienduizend jaar het lied van de lof van het Lam hebben gezongen, dan is ons gevoel als ware wij net begonnen. Je kan ergens tegenop zien. Je moet naar de anders, de een ziet er meer tegenop dan een ander. Maar dat je er naar uitziet kan ik me moeilijk voorstellen. Maar naar een bruiloft, ik mag toch aannemen dat je ernaar uitziet. Zeker een klein kind, als je ouder wordt wordt dat anders, je ziet uit naar je verjaardag. Stel een jochie die weet ik krijg straks een skelter. Je streept de dagen af. En zeker de laatste nacht: morgenochtend staat er een skelter voor je. Je kijkt ernaar uit, je kijkt ernaar uit. Maar als je tegen zo’n jochie zou zeggen, jij hebt de skelter nog niet, het is maar de vraag of je hem ooit krijgt, dan zegt zo kind: mijn vader heeft het beloofd. Die doet wat hij gezegd heeft.
Nog veel zekerder weten we dat er een nieuwe hemel en een nieuwe aarde komt die God de Vader heeft beloofd aan ieder die Christus niet kan missen. En dat is dus het punt. Als het zo is Gods des levens ach wanneer zal ik naderen voor uw ogen in Uw huis Uw Naam verhogen. Die wens wordt vervuld. Wij kunnen op talloze wensen hebben die niet altijd worden vervuld. Waarom niet? Dan kunnen we Gods leidingen niet altijd begrijpen. Jacqueline van der Waals was 53 jaar en dan hoort ze dat ze ongeneeslijk ziek is en dan dicht ze, we kennen het allemaal wel denk ik, ‘wat de toekomst brenge moge, mij geleidt des Heeren hand, Heer ik wil Uw liefde loven, al begrijpt mijn ziel U niet, eenmaal zie ik al Uw luister als ik in Uw hemel kom’. Nou dat ook dat ons vooruitzicht mag zijn. Zoek de Heere terwijl die te vinden is. Amen.
Zondag 14 februari 2021 – Hersteld Hervormde Gemeente Putten – ds. P. de Vries – Schriftlezing 2 Petrus 3