Als de vissers Simon en de anderen na een nacht niets gevangen hebben, geeft de Heere Jezus hen de opdracht om te gaan vissen. En dan is er een menigte van vissen die wordt gevangen. God zorgt voor overvloed ook vandaag de dag. Geroepen tot gehoorzaamheid in het van volgen van Jezus Christus.
Lukas 5 vers 4b, 5, 8b, 10b en 11: ‘[4b] Steek af naar de diepte, en werp uw netten uit om te vangen. [5] En Simon antwoordde en zeide tot Hem: Meester, wij hebben den gehelen nacht over gearbeid, en niet gevangen; doch op Uw woord zal ik het net uitwerpen. [8b] Heere! ga uit van mij; want ik ben een zondig mens. [10b] En Jezus zeide tot Simon: Vrees niet; van nu aan zult gij mensen vangen. [11] En als zij de schepen aan land gestuurd hadden, verlieten zij alles, en volgden Hem’.
Geroepen tot gehoorzaamheid in het volgen van Jezus Christus
Gemeente, als u van de zomer een keer in een haven loopt dan moet u naar de bootjes, schepen kijken. Vooraan het schip, ze noemen die plaats vooraan de preekstoel. Op Urk is er een preekstoel in de vorm van een schip.
Zo is Lukas 5. Dringen aan om Hem te horen. Hongerig naar het Woord. Spiegel voor ons in deze tijd. Jezus ziet twee scheepjes. Meer van Galilea. Daarop werd gevist. Niet zulke havens zoals wij die nu kennen. Eenvoudige scheepjes. Man of vijf aan boord. En er liggen er meer daar op de oever en Jezus ziet dat.
Vers 2. De scheepjes liggen er niet onbeheerd, de vissers stoelen hun netten. De netten worden weer gerepareerd zodat ze de volgende nacht weer verder kunnen. Ik denk als we er tussen hadden gestaan, dat deze vissers niet bepaald vrolijk waren. Het staat er niet met zoveel woorden maar het blijkt wel.
Schakelnetten, waarschijnlijk. Bootje erom heen voer. Vissen opgejaagd zo klem te zitten. Zo hebben ze dat de hele nacht gedaan, zo geleerd. Met die roeispanen op het water. Net leeg. Weer erom heen varen. Net leeg. Zo hele nacht gegaan. Zakelijk gezien een zeer slechte nacht. Wel geïnvesteerd maar geen rendement, zelfs verlies.
Daar zitten ze tot Jezus komt. Die naar hem toe komt naar hun werk, als u op kantoor zit. Hij richt het Woord tot Simon. Hij in een van die scheepjes gaat. Of Hij Simon al kent? Let op er staat hier Simon en geen Petrus. In hoofdstuk 4 vers 8 lezen we over zijn schoonmoeder die ziek is. De Heere Jezus gaat in het bootje zitten en het wordt een preekstoel. Het geluid gaat over het water en die mensen hebben het kunnen horen.
Daarvoor is Hij aan boord te gaan. Maar dat niet alleen. Niet voor niets bij Simon aan boord gegaan. Hij stapt aan boord niet alleen voor de massa maar ook voor de enkeling. We lezen dat als Hij in dat scheepje gegaan is en ophoudt met preken, krijgt hij de opdracht om uit te gaan. De netten overboord om te vangen. Jezus spreekt Simon aan. Waarom Simon en niet die anderen? Niet die andere bootjes? Waarom hij? Dat laat iets van de grootheid van God zien.
Omdat Hij dat wil. Naar Zijn raad is. Boodschap voor Hem bestemd is. Dat God zendt waar en waarheen Hij wil als het gaat om Zijn Woord. Dat ook vanmiddag hier en thuis luistert, dat Woord allereerst tot ons komt. Waarom bent u hier? Waarom kijkt u mee, luistert u mee? Staat dat op uw rekening, dat het uw behoefte zo is? Ik hoop dat het zo is. Maar ten diepste niet in ons hart die behoefte op het hart. En toch is het wel zo.
Een boodschap van ieder van ons persoonlijk. Dankbaar dat we samen kunnen komen, wat meer mensen, maar nog meer dat dat een gave van God is dwars door de tijd heen. Hij met Zijn Woord komt en als het ware op uw levensschip staat en preekt. Zoals bij Petrus en dan die opdracht. Als het Woord komt dan maakt dat niet passief.
Steek af naar de diepte en werp uw netten uit om te vangen. Dat is de opdracht die Simon krijgt. Er klinkt verwachting in die woorden door. Zou Hij ernaar handelen? Wij lezen in een keer door, we weten hoe het afloopt. Overdag werd er niet gevist. Vissen zullen alles er aan doen om te ontsnappen. Als je al vis tegenkomt. Netten gereed brengen in de avond voor de volgende nacht.
Wat zullen de mensen op de kant niet zeggen? Je vader en grootvader hebben nooit overdag gevist. En het is heel anders dan dat Simon jaar in jaar uit heeft gedaan. Zo hebben we het nog nooit gedaan. Meester, let wel het wel een woord in onderdanigheid. Hele nacht ons best gedaan en niets gevangen.
Wat doen wij als het Woord van God komt? Wij zijn er meesters in om te bedenken waarom dat Woord voor ons onredelijk zou zijn. Het komt mij nu niet uit. En welke tegenwerpingen kunnen wij niet in gedachten brengen? Welke weerstand kunnen wij niet bedenken. Nee, en ik weet wij hoeven niet letterlijk te gaan vissen. Het Woord om te houden zoals u vanmorgen de Tien Geboden hoorde, doe dat wel en dat niet. Het kost al strijd daarnaar te lopen. Weest heilig want Ik ben heilig.
We schuiven het even weg. Nu even niet. Je moet er niet voor weglopen. Die twijfels, overwegingen niet. Eerlijk zoals Simon dat zegt, weet wel tegen wie je het zegt. Hij verwoordt het voor hem. En niet om onderaan een punt te zetten en te denken: dan heb ik het gezegd. Het zijn de woorden dat er niet een punt staat maar een puntkomma, maar op Uw Woord zal ik dat net uitwerpen.
Niet omdat ik daar nu zo overtuigd van ben maar omdat U het zegt. Dat dat Woord erdoor heen geschreven staat. Maar! Het maar van het Woord van God. Heere met alles wat ik meemaak, wat tegen is, op Uw Woord zal ik het net uitwerpen. Dat is waar het Woord naar drijft, naar dringt, naar dwingt. Dat er geen andere weg meer overblijft dan die het Woord naar God aanwijst. Dat is naar Jezus Christus en Die gekruisigd.
Met al die tegenwerping, aan Zijn voeten brengt. Heere, ik kom omdat U het van mij vraagt. Alleen zo omdat je het Woord hoog acht. Dat je bidt om vergeving en genade. Dat je Gods Naam aanroept om zalig te worden. Heere, omdat U het zegt in Uw Woord daarom kan en durf ik komen tot U. Dan kan ik niet van U afdwalen. Tot Hem de toevlucht te nemen.
Ook in het leven met God. Weer terugbrengt, nabij brengt. Heere, op Uw Woord. Dan is er verwachting, anders niet. Als ik met mijzelf kom zal ik mijzelf tegenvallen en de Heere ook. Op Uw Woord gaan. En de geschiedenis laat het zien: overvloed. Ze varen uit. We lezen dat ze de vetten uitzetten. Het net kan het niet houden. Het is het tegenbeeld van de nacht, de duisternis.
Het begint al te scheuren. De oogst dreigt verloren te gaan. Collega’s moesten helpen. Zo’n scheepje ongeveer 1000 kilo, 2 is zo’n twee ton vis. Zo is God, meer dan wij nodig hebben. Die zegen mag je verwachten als je naar Zijn Woord gaat. Als je het niet doet, kun je zwoegen en zweten en komt er niets. Dat het in Zijn hand is. Door Zijn hand zelfs de vissen in het water, wij zien ze niet, gaan waar God ze wil hebben.
Zo is God. Om u aan te spreken. Te verkondigen van de genade. Dat Hij Zijn kerk bouwt. Welke zorgen wij ook meenemen. Dat Zijn Koninkrijk overvloedig zal zijn. Simon, dat ziende viel neder aan de knieën van Jezus zeggende Heere ga uit van mij want ik ben een zondig mens. Er is niet zomaar een meester, een rabbi aan boord. Hier dringt dat besef door.
Dat God Zelf in Jezus Christus voet aan boord heeft gezet. Als Hij verschijnt, Zijn genade, Zijn barmhartigheid. Als dat Woord getoond wordt, je eigen leven verklaart, dan kun je daardoor overweldigd te worden. Als Hij daar is, dan is daar God die heilig is op je levensschip. En waar Hij komt, daar ga je ook je eigen onheiligheid zien. Waar Hij in Zijn trouw komt, ga je je eigen ontrouw zien. Als Hij zo met Zijn goedheid nabij komt, wat Simon dan zegt: Heere ga uit van mij. Hoe zou U bij mij kunnen zijn en ik bij U?! Het is niet zomaar een Woord. Als Mozes geroepen wordt, of Jesaja, of Ezechiël. Jesaja: wee mij want ik verga. Hoe zou ik dan kunnen bestaan Heere?
Ga uit van mij omdat ik een zondaar ben. Zondig ben. Komt hier voor het eerst in het Evangelie. Uitschot. Niemand mee vergeleken wilde worden. Hoeren en zondaren. Niemand een plaats bij hebben. Als God Zelf komt, Heere ga uit van mij want ik ben een zondig mens. Wat bij ons naar boven kan komen in het licht van God. Heere, gaat U uit van mij, ik kan voor U niet bestaan. Zou er ruimte bij U zijn voor mij?!
Wat zegt Jezus dan? Vreest niet. Simon zegt ga uit van mij. Hij geeft er geen weerwoord op. Vrees niet. Van nu aan zult u mensen vangen. Waar wij spreken over zonden en het Woord je ontdekt aan zonden en schuld. Het kan zijn, ik ken u niet jong en oud, dat er veel op mijn kerfstok staat waar je niet de dag niet mee wilt ontmoeten. Het is maar goed dat niemand er van weet. Of dat je klemt zit in de zonden.
Dat je bijna geneigd bent als je thuis bent om de dienst weg te draaien. Dan zegt Jezus tot u: vrees niet. Want Hij is gekomen zoals Lukas dat in zijn Evangelie ons leerde: niet mensen die recht overeind staan, maar zondaren. Waar anderen omheen gaan. Hij zoekt u op om zalig te maken. Het is geen reden om in de zonden voort te gaan, helemaal niet.
Maar wil je werkelijk vrede en rust ervaren, Hij werkt dat. Al die zonden een voor een worden weggewassen. Vrees niet. Van nu aan zult u mensen vangen. Specifiek in opdracht aan Simon. Het laat zijn ambtswerk zien. Het Evangelie te verkondigen. Mensen vangen, heel mooi. Niet vangen om te doden zoals de vissen in het net. Maar vangen om in leven te laten. Precies andersom dan het vissen dat je hier doet.
Dode mensen worden levend. Om het leven in Jezus Christus te ontvangen. Dat is een roeping voor ons als ambtsdragers. Geroepen door het Woord om mensen te vangen door het Evangelie van Jezus Christus. Dan mag je op het Woord verwachting hebben. Dan nog een woord aan het einde van vers 11. Want ja het kost je alles.
Als zij de schepen aan het land gebracht hadden, verlieten zij alles. Vrees niet. Geen vissen meer vangen maar Jezus volgen. Het staat in meervoud geschreven. Tot hen en tot ons. Je hebt het Woord van God. Tot Hem gaan, dat kost alles. Dan sta je met lege netten. Om Hem te volgen Jezus Christus. Dat is wat geweest voor die mannen daar. Ze hebben blijkbaar hun gezin gedag gezet.
Sommige verklaarders denken dat de opbrengst van de vissen voorlopig genoeg is voor de gezinnen van hen. Maar alles staat in het teken van het leven met Jezus. Afzien van het oude ik, oude overtuigingen. Om Hem na te volgen. Zij verlieten alles. Telt u maar voor uzelf op wat nu in de weg staat om Hem na te volgen in Zijn Woord.
Alles wat er weggedaan moet worden. Het is heel radicaal. Als je een bedrijf hebt stel je voor dat je het bedrijf twee-drie jaar verlaat en Jezus volgt, om Jezus’ wil. Niet de vrijheid om af te toe eigen vrijheid te hebben. Dat heb je alleen op het schip met Hem. Dat het alleen om de weg gaat die Hij wijst, die Hij stuurt. Dat kost alles en dat kan ook omdat Hij alles heeft.
Hij heeft alles verlaten. Hij had de hemelse heerlijkheid. Hij kwam naar deze aarde. Spot, haat. Alles verworven, alles verdiend opdat wij als je Hem navolgt alles uit Zijn hand zullen ontvangen. Avondmaalsformulier: Hij gebonden opdat ik ontbonden zou worden, Hij gestorven opdat ik het leven zou hebben. Hem in het oog te houden. Hem na te volgen.
Dan kun je van wal steken. Dan kan het levensschip koers zetten. Dan komen er stormen. Dan kun je het idee hebben soms links of rechts te gaan en het ook uit te voeren. Steeds is Hij aan boord en brengt je terug. Ik ben een zondig mens. Vrees niet. Het is alles door Mijn dood, Mijn opstanding. Dan moet je wel je oren open houden wat Hij zegt door Zijn Woord. Oren gespitst houden. Woorden door de wind bijna dreigen verloren te gaan.
Mogen bidden, elke keer opnieuw. Ik moet alles bij Hem brengen, bij Hem is het goed en Hij weet wat goed voor mij is. Door de moeite, vreugde, dankbaarheid is. Ga uit van mij. Vrees niet, verlaat alles om op het Woord van Jezus Hem na te volgen.
Amen.
Zondag 27 juni 2021 – Hersteld Hervormde Gemeente Putten – ds. P. D. van de Boogaard – Schriftlezing Lukas 5 vers 1-11